In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een vader en een moeder over de zorgregeling voor hun kinderen en de kinderalimentatie. De vader had verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om een zorgregeling waarbij de kinderen iedere week of om de week op zondag bij hem zouden verblijven. De vader stelde dat hij de kinderen sinds oktober 2022 niet meer regelmatig had gezien en dat hij de zorgregeling met spoed wilde hervatten. De rechtbank oordeelde echter dat de vader niet voldoende had onderbouwd waarom hij niet kon afwachten wat de uitkomst van de bodemprocedure zou zijn. De rechtbank benadrukte dat er voor een zorgvuldige afweging van de mogelijkheden voor contactherstel tussen ouder en kind, na een lange periode van geen contact, onvoldoende ruimte was in een spoedprocedure. De rechtbank verklaarde de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek om een provisionele voorziening en stelde dat het in het belang van de kinderen was dat de vader de uitkomst van de bodemprocedure afwachtte.
Daarnaast heeft de rechtbank de kinderalimentatie van de vader gewijzigd. De rechtbank heeft bepaald dat de bijdrage in de kosten van de kinderen met ingang van 1 januari 2022 op nihil wordt gesteld, en dat bedragen die de vader na deze datum heeft betaald niet hoeven te worden terugbetaald door de moeder. De beslissing over de zorgregeling en informatieregeling is aangehouden voor een mondelinge behandeling op een later moment.