In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de gemeente Tiel en een gedaagde die in een woning verblijft die eigendom is van de gemeente. De gedaagde had in oktober 2021 zijn woning verkocht aan de gemeente, maar bleef deze gebruiken op basis van een bruikleenovereenkomst zonder enige vergoeding. De gemeente heeft de woning verworven met het oog op sloop voor de aanleg van een rotonde en de bouw van een nieuwe woonwijk, waarbij een asbestinventarisatie gepland staat op 8 januari 2024. De gemeente vorderde in kort geding ontruiming van de woning, omdat de gedaagde niet schriftelijk had bevestigd de woning voor deze datum te verlaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming spoedeisend was, gezien de ernstige gevolgen van het voortzetten van het gebruik van de woning door de gedaagde. De gedaagde erkende ter zitting dat hij de woning voor 8 januari 2024 zou ontruimen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet volstond om de ontruiming te voorkomen. De gemeente had belang bij de ontruiming om vertraging in de bouw te voorkomen, wat zou leiden tot financiële schade. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis, met machtiging voor de gemeente om dit zo nodig met politiehulp te effectueren. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.