ECLI:NL:RBGEL:2023:7158

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10561454
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Volkshuisvesting Arnhem (SVA) en de bewindvoerder van een huurder, [naam 1]. SVA vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege aanhoudende overlast die door de huurder werd veroorzaakt. De overlast bestond uit schreeuwen, hard geluid van de televisie, zingen, en bedreigingen richting omwonenden, vooral 's avonds en 's nachts. De huurder staat onder bewind en de bewindvoerder voerde verweer, stellende dat de overlast voortkwam uit een gebrek aan begeleiding en dat de huurder kwetsbaar was door zijn verstandelijke beperking en alcoholgebruik.

De kantonrechter oordeelde dat het belang van de volkshuisvesting en de leefbaarheid voor omwonenden prevaleerde boven het belang van de huurder om in de woning te blijven. Ondanks de inspanningen van SVA om tot een oplossing te komen, was er geen concreet perspectief voor verbetering van de situatie. De rechter besloot daarom de huurovereenkomst te ontbinden en de bewindvoerder te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten van SVA, die in totaal € 658,42 bedroegen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10561454 \ CV EXPL 23-4168
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
STICHTING VOLKSHUISVESTING ARNHEM,
te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: SVA,
gemachtigde: mr. N.H.M.M. Janssen,
tegen
[gedaagde partij] , M.H.O.D.N. [handelsnaam] , IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE (TOEKOMSTIGE) GOEDEREN VAN [naam 1],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. K.T. Ghaffari.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2023
- de aanvullende producties 9 tot en met 19 van SVA
- de aanvullende producties 20 en 21 van SVA
- productie 1 van de bewindvoerder
- de aanvullende productie 22 van SVA.
1.2.
Op 23 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft hier aantekeningen gemaakt en de gemachtigde van [gedaagde partij] heeft het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SVA verhuurt sinds 19 december 2022 aan [naam 1] de woning, een galerijflat gelegen op de eerste etage, aan het adres [adres+plaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Sinds [naam 1] in het gehuurde is komen wonen veroorzaakt hij overlast. De overlast bestaat onder meer uit schreeuwen, het geluid van de televisie hard aanzetten, zingen, het luid afspelen van muziek, het stoten met voorwerpen tegen de muur of vloer, vloeken en het bedreigen althans intimideren van een of meer omwonenden. De overlast doet zich met name (laat) in de avond en in de nacht voor.
2.3.
Op 25 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland in kort geding geoordeeld over ontruiming van het gehuurde. Hij oordeelde dat sprake was van overlast, maar de ontruiming werd niet toegewezen. Volgens de voorzieningenrechter betekende een ontruiming diep ingrijpen in het woonrecht van [naam 1] en zou ontruiming op dat moment de opgezette zorg doorkruisen. Ook de omstandigheid dat op korte termijn een mondelinge behandeling in de bodemzaak, de onderhavige procedure, zou plaatsvinden, speelde mee in de beslissing.
2.4.
De overlast is na de mondelinge behandeling in het kort geding doorgegaan. Tijdens de mondelinge behandeling in de onderhavige zaak is door SVA onderbouwd gesteld en door [gedaagde partij] erkend dat de overlast ook op dat moment nog niet was gestopt.

3.Het geschil

3.1.
SVA vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst te ontbinden en de bewindvoerder te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen.
3.2.
Aan haar vordering legt SVA ten grondslag dat [naam 1] tekortschiet in de nakoming van zijn verbintenis om zich als goed huurder te gedragen/geen overlast te veroorzaken en ontbinding van de huurovereenkomst dus op grond van art. 6:265 BW uitgesproken kan worden. De verplichting van [naam 1] om zich als goed huurder te gedragen volgt uit de algemene voorwaarden (artikel 8) en uit de wet (art. 7:213 BW). De bewindvoerder is gedagvaard en de vorderingen zijn ook tegen hem gericht, omdat [naam 1] sinds 10 maart 2015 onder bewind staat, aldus SVA.
3.3.
De bewindvoerder voert verweer. De bewindvoerder concludeert tot afwijzing van de vorderingen van SVA, met veroordeling van SVA in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De bewindvoerder ontkent niet dat [naam 1] overlast veroorzaakt. Hij wijst erop dat [naam 1] gedurende lange tijd niet de juiste begeleiding heeft gehad; onder meer vanwege capaciteitsproblemen of gebrek aan expertise. Daarom ontwikkelde [naam 1] gevoelens van neerslachtigheid, eenzaamheid en frustratie. Dit, in combinatie met het ontbreken van toekomstperspectief bij hem, heeft ertoe geleid dat [naam 1] overmatig alcohol gebruikt. Gezien de verstandelijke beperking van [naam 1] is hij voor de verslavende eigenschappen van alcohol bijzonder kwetsbaar. Hij veroorzaakt de overlast in dronken toestand. De bewindvoerder stelt dus dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Hij doet ook een beroep op art. 6:248 lid 2 BW (redelijkheid en billijkheid).
4.2.
Het is aan de feitenrechter om te beoordelen of de tekortkoming, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden (Hoge Raad 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1810). De kantonrechter ziet het belang van [naam 1] om in het gehuurde te blijven (zijn woonbelang) en niet zwervend op straat terecht te komen. Hiertegenover staat echter het belang van SVA: zorgdragen voor volkshuisvesting. Dat betekent onder andere dat SVA moet bijdragen aan de leefbaarheid in de buurten en wijken waar haar woningen zijn gelegen (artikel 45 lid 2 aanhef en onder f Woningwet) en overlast moet voorkomen (artikel 51 Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015).
4.3.
Sinds [naam 1] in het gehuurde is komen wonen ervaren omwonenden overlast die er onder meer in bestaat dat zij ’s nachts niet (goed) kunnen slapen en een onveilig gevoel hebben. Deze situatie duurt inmiddels een jaar. Gedurende dat jaar is geprobeerd door SVA om met [naam 1] en zijn hulpverleners, waaronder de bewindvoerder, tot een oplossing te komen. De bewindvoerder heeft gesteld dat de zorg die [naam 1] sinds 15 augustus 2023 krijgt - en waarvan de voorzieningenrechter in kort geding oordeelde dat afgewacht moest worden of die zorg zou leiden tot minder overlast - minimaal is geweest. Er is volgens de bewindvoerder intensieve zorg nodig en een tijdelijke opname in een verslavingskliniek. Dagbesteding is voor [naam 1] van belang, wat nog niet helemaal gerealiseerd is, en een vervolggesprek met een psycholoog moet plaatsvinden. Dat alles betekent dat op de korte termijn niet te verwachten is dat de overlast structureel vermindert. De zorgverlening is nog altijd niet (volledig) op gang gekomen. De kantonrechter ziet dat de hulpverlening haar uiterste best doet, maar dat de hulp die tot nu toe geboden is, niet toereikend is om de overlast te stoppen. Als reden wordt door de bewindvoerder bureaucratie genoemd en het is een feit van algemene bekendheid dat de zorg in Nederland lange wachtlijsten kent.
4.4.
De kantonrechter is, alles afwegende, van oordeel dat het belang van de volkshuisvesting/omwonenden inmiddels prevaleert boven het belang van [naam 1] . Er is een jaar verstreken en er is nog altijd geen concreet perspectief voor omwonenden dat de overlast binnenkort zal stoppen. De zorgverlening is het afgelopen jaar onvoldoende geweest, maar het mag niet zo zijn dat de omwonenden daar nog langer de dupe van zijn. Hun belang om weer in hun woning te wonen zonder overlast gaat nu voor, hoe schrijnend dat voor [naam 1] ook is. Dat betekent dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zal worden toegewezen.
4.5.
De bewindvoerder is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van SVA als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
658,42
4.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen SVA en [naam 1] met betrekking tot de woning aan het adres [adres+plaats] ;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres+plaats] met alle personen en zaken die zich daar bevinden te verlaten en te ontruimen, verlaten en ontruimd te houden, en de sleutels af te geven aan SVA;
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de proceskosten, aan de zijde van SVA tot dit vonnis vastgesteld op € 658,42, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.S. van Nijen en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.
44456 \ 40141