ECLI:NL:RBGEL:2023:7203

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
23-021670 en 23-021669
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand in verband met inverzekeringstelling en procedures inzake onder toezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verdachte, geboren in 1981, die op 23 juni 2021 was aangehouden op verdenking van ontucht met zijn minderjarige dochter. De verdachte verzocht om vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn inverzekeringstelling en de procedures rondom de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van zijn kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2021 in verzekering was gesteld en op 23 juni 2021 weer in vrijheid was gesteld. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen, omdat deze kosten niet het gevolg waren van het strafvorderlijk optreden van de overheid. De rechtbank oordeelde dat de kosten die verband hielden met de procedures bij de kinderrechter niet onder de wettelijke regelingen van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering vallen. De rechtbank heeft echter wel een vergoeding van € 1.070,- toegekend voor de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht en voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
parketnummer : 05/163736-21
raadkamernummers : 23-021670 & 23-021669
datum zitting : 22 november 2023
datum uitspraak : 6 december 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te Amersfoort,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: de verzoeker.
Raadsvrouw: mr. J.E. Kremer, advocaat te Nijmegen,

Feiten

De verzoeker is op 23 juni 2021 aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van ontucht met zijn minderjarige dochter.
Op 25 juni 2023 heeft de rechter-commissaris de vordering tot inbewaringstelling afgewezen.
De officier van justitie heeft beslist verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dat bij brief van 20 juli 2023 aan verzoeker meegedeeld. Deze beslissing is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 24 augustus 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 22 november 2023 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld. De rechtbank heeft de verzoeker, de raadsvrouw en de officier van justitie op zitting gehoord.

Verzoek

Het verzoek strekt tot vergoeding van de schade die verzoeker als gevolg van ondergane inverzekeringstelling heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 390,-.
Het verzoek strekt verder tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 3.509,18 (of € 2.926,85) wegens:
- de kosten van een advocaat(mr. J.J. van Vliet) in verband met de procedures inzake onder toezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen in augustus 2021; door de verzoeker is een factuur overgelegd tot een bedrag van € 544,85;
- de kosten van een advocaat (mr. J.E. Kremer) in verband met de procedures inzake onder toezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen in augustus 2022; door de verzoeker is een factuur overgelegd tot een bedrag van € 843,-;
- de kosten van een advocaat (mr. J.E. Kremer) in verband met de procedures inzake onder toezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen in juli 2023; door de verzoeker is een factuur overgelegd tot een bedrag van € 859,-;
- de kosten van de rechtsbijstand voor het onderhavige verzoek, door de verzoeker is een factuur overgelegd tot een bedrag van € 1.262,33, dan wel het foraitare bedrag van € 680,- voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoek.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich voor een deel tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Aan een gewezen verdachte kan een vergoeding worden toegekend voor werkelijke schade als gevolg van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Ook kan een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsvrouw, inclusief kosten voor bijstand tijdens de verzekering en de voorlopige hechtenis, behalve als de raadsvrouw was toegevoegd.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Kosten rechtsbijstand in de familierechtelijke procedures
De rechtbank overweegt dat de kinderrechter op 1 juni 2021 de twee minderjarige kinderen (dochter [dochter] en zoon [zoon] ) van verzoeker en zijn partner voorlopig onder toezicht heeft gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing heeft verleend in verband met vermoedens van seksueel misbruik, verwaarlozing en mishandeling van [dochter] . De kinderrechter achtte ook een reel risico hiervoor aanwezig voor [zoon] . De maatregel is verlengd op 10 juni 2021. Bij beslissing van de kinderrechter van 17 augustus 2021 zijn de beide kinderen onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. De kinderrechter heeft daarbij overwogen: “
Er zijn grote zorgen over hun algehele ontwikkeling en over (de veiligheid in) hun opvoedsituatie. Beide kinderen zijn langdurig blootgesteld aan een opvoedomgeving die onvoldoende tegemoetkomt in hun basale behoeften en gevoel van veiligheid. Tevens zijn er vermoedens van mishandeling en seksueel misbruik, waarvoor nog een strafrechtelijk onderzoek loopt.” Beide beschermingsmaatregelen zijn nadien meermalen verlengd (onder meer op 14 augustus 2023). Op 9 november 2023 is de uithuisplaatsing aangepast: de kinderen komen in de weekenden en vakanties naar huis en verblijven doordeweeks in een gezinshuis tot 18 augustus 2024, tenzij verzoeker een woning in Barneveld vindt.
De rechtbank overweegt verder dat verzoeker 23 juni 2021 is aangehouden, hetgeen geruime tijd is na de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing door de kinderrechter op 1 juni 2021. De onderzoekshandelingen in het kader van de strafrechtelijke verdenking zijn dus pas verricht ná de aanvang van de procedure bij en beslissing van de kinderrechter. Bovendien volgt uit de beslissingen van de kinderrechter dat de redenen voor de (voorlopige) ondertoezichtstelling(en) en uithuisplaatsing(en) breder zijn dan ‘enkel’ de vermoedens van mishandeling en seksueel misbruik van de dochter. De verzochte vergoedingen voor die kosten komen niet voor vergoeding is aanmerking omdat de kosten niet het gevolg zijn van het strafvorderlijk optreden van de overheid.
De advocaat heeft verzocht de gemaakte kosten desondanks te vergoeden omdat er inhoudelijk wel een samenhang is en het billijk is deze kosten te vergoeden.
De rechtbank overweegt evenwel dat ook bij toepassing van de billijkheidsmaatstaf het verzoek moet zijn gebaseerd op een wettelijke regeling. De verzochte vergoedingen in de procedures bij de kinderrechter vallen niet onder de wettelijke regelingen van artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Nu een regeling voor deze verzochte kosten ontbreekt komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van eventuele gronden van billijkheid. Slechts de civiele rechter kan over deze claims oordelen.
De rechtbank wijst het verzoek daarom in zoverre af.
Vergoeding inverzekeringstelling
De rechtbank gaat uit van de volgende data:
- inverzekeringstelling: 21 juni 2021
- invrijheidstelling: 23 juni 2021
Bij het bepalen van het aantal dagen dat verzoeker in voorarrest heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling naar de maatstaf van een volledige dag vergoed. Ook indien de inverzekeringstelling is aangevangen én geëindigd op een en dezelfde dag (en het voorarrest dus tot enkele uren beperkt is gebleven) wordt een vergoeding toegekend naar de maatstaf van een volledige dag. Verzoeker heeft drie dagen zijn vrijheid moeten missen.
De rechtbank zal de gebruikelijke vergoeding toekennen, te weten:
- € 130,- voor elke dag door verzoeker in verzekering doorgebracht;
De rechtbank zal verzoeker het verzochte bedrag van € 390,- toekennen als vergoeding voor de tijd doorgebracht in verzekering.
Vergoeding verzoekschrift
De rechtbank wijst toe de vergoeding voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoek tot het forfaitaire bedrag van € 680,-.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 1.070,-.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Doedens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van:
€ 1.070,- (zegge: duizend zeventig euro),
ten gunste van verzoeker,
door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] ,
ten name van [verdachte] ,
onder vermelding van ‘vergoeding strafrechtelijke procedure’.