Uitspraak
1.De procedure
- de akte vermindering van eis van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
de algemene bepalingen;”
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.R.J.J. Somers, betaling van achterstallige huurprijsindexering, buitengerechtelijke incassokosten, een boete en huurpenningen van de maand april 2023 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De huurovereenkomst tussen partijen is op 1 oktober 2016 ingegaan en voorziet in automatische jaarlijkse huurprijsindexering. De gedaagde heeft de huurprijsindexering niet betaald, wat leidt tot de vordering van de eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst heeft aanvaard door deze te ondertekenen. De kantonrechter oordeelt dat de eiser recht heeft op de geïndexeerde huurprijs, en dat de gedaagde niet gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen dat de eiser zou afzien van het vorderen van de achterstallige bedragen. De kantonrechter matigt de contractuele boete op grond van artikel 6:94 BW tot € 400,00, en wijst de vorderingen van de eiser toe, met uitzondering van de boete die is gematigd. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurprijsindexering, buitengerechtelijke incassokosten, de huurpenningen van april 2023 en de proceskosten.