ECLI:NL:RBGEL:2023:7373

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
21/3053 & 21/3022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over handhaving geluidsoverlast door transportonderneming

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt een verzoek om handhaving van geluidsoverlast door een transportonderneming behandeld. Eiser 1 en eiser 2 hebben handhavingsverzoeken ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, omdat zij geluidsoverlast ondervinden van de activiteiten van het transportbedrijf. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft verricht om vast te stellen of er sprake is van overtredingen van de geluidnormen zoals vastgelegd in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De rechtbank draagt het college op om dit gebrek te herstellen door nieuwe geluidmetingen te verrichten bij de woningen van eiser 1 en eiser 2. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten in strijd zijn met de Algemene wet bestuursrecht, omdat het college niet voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen overtredingen zijn vastgesteld. De rechtbank geeft het college twaalf weken de tijd om de gebreken te herstellen en stelt de eisers in de gelegenheid om te reageren op de herstelpoging van het college.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: ARN 21/3053 en 21/3022 T
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaken tussen
[eiser 1] , uit Dieren,eiser 1
(gemachtigde: mr. D. Pool)
en
[eiser 2], uit Spankeren, eiser 2
(gemachtigde: mr. S. van Gent)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, college
(gemachtigden: M.H.M. van Rijkbroek, H.H.J.B. Smink, T.A. Kort).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
Thomassen Transport B.V.te Spankeren
(gemachtigde: J. Thomassen).
Procesverloop
Bij de besluiten van 19 mei 2020 en 11 maart 2020 (de primaire besluiten) heeft het college de verzoeken om handhaving van eiser 1 en eiser 2 afgewezen.
In de besluiten van 13 april 2021 en 21 april 2021 (de bestreden besluiten) heeft het college de bezwaren van eiser 1 en eiser 2 tegen het de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiser 1 en eiser 2 hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaken gevoegd op zitting behandeld op 17 januari 2023. Eiser 1 is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Eiser 2 is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Overwegingen

1.Waar gaat de zaak over?

1.1
Het transportbedrijf van derde-partij (transportbedrijf) verzorgt op- en overslag van goederen aan de Van Rensselaerweg te Spankeren. Derde-partij heeft op 16 oktober 2019 een melding gedaan van een verandering van het aantal vervoersbewegingen. Bij de melding is een akoestisch onderzoek gevoegd van Adviesbureau Van der Boom (Van der Boom) van 11 oktober 2019. Het akoestisch onderzoek van 11 oktober 2019 beschrijft de gevolgen voor de geluidbelasting van wijzigingen van de bedrijfsactiviteiten. Het akoestisch onderzoek is een aanvulling op het ‘Akoestisch onderzoek nieuw Logistiek Centrum Thomassen Van Rensselaerweg Spankeren’ dat Van der Boom heeft uitgebracht op 9 juli 2018. In het onderzoek van 9 juli 2018 werd geconcludeerd dat aan de geluidnormen in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) [1] voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en voor de maximale geluidniveaus kan worden voldaan. Uit het onderzoek van 11 oktober 2019 blijkt dat aan de geluidnormen voor het langtijdgemiddelde geluidniveau en het piekgeluidniveau van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan, voor de volgende wijzigingen:
  • toevoeging van maximaal 15 vrachtwagentransportbewegingen tussen 05.00 en 07.00 uur (nachtperiode) over route I, evenredig verdeeld over de docks 1- 18;
  • toevoeging van 10 extra vrachtwagenbewegingen over route II tussen 07.00 en 19.00 uur ten behoeve van het parkeren van trailers;
  • toevoeging van 4 personenautobewegingen in de nacht (06.00 – 07.00 uur) op de routes II en III.
1.2
Eiser 1 heeft op 6 maart 2020 een handhavingsverzoek ingediend en eiser 2 heeft op 16 oktober 2019 een verzoek om handhaving ingediend, vanwege de geluidoverlast die zij ondervinden van het laden en lossen bij het transportbedrijf.
1.3
Naar aanleiding van het handhavingsverzoek van eiser 2 hebben toezichthouders van de omgevingsdienst op 18 december 2019 een controlebezoek gebracht aan het transportbedrijf. Naar aanleiding van het controlebezoek is op 22 januari 2020 aan het bedrijf een waarschuwingsbrief gestuurd, om het laden en lossen aan docks waar dat voor 7.00 uur niet is toegestaan, te beëindigen. Bij een hercontrole op 3 maart 2020 is door een toezichthouder geconstateerd dat er geen overtredingen meer plaatsvonden. Het handhavingsverzoek van eiser 2 is daarom afgewezen.
1.4
Naar aanleiding van het verzoek om handhaving van eiser 2 heeft de omgevingsdienst op 18 december 2019 geluidsmetingen verricht bij de woning gelegen aan de [ adres 1] . Een geluidsmeting ter plaatse van de woning van eiser 2 aan de [adres 2] ( [adres 2] ) was volgens het college niet mogelijk als gevolg van stoorgeluid. In het advies van 15 januari 2020 wordt geconcludeerd dat bij de woning aan de [ adres 1] geen overschrijding van de geluidnormen is gemeten.
1.5
Het handhavingsverzoek van eiser 1 is afgewezen omdat er volgens het college geen sprake is van laden en lossen buiten de door het transportbedrijf gemelde werktijden aan de docks 1-12 en 13-18. Het college stelt zich op het standpunt dat uit het meest recente akoestisch onderzoek van Van der Boom blijkt, dat aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan voor de verandering van het aantal vervoersbewegingen in de nacht.
1.6
Het college heeft naar aanleiding van meerdere klachten en handhavingsverzoeken in de periode van 18 juni 2020 tot en met 23 juni 2020 nogmaals een controles uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan is op 6 augustus 2020 een last onder dwangsom opgelegd in verband met laad- en losactiviteiten en vrachtwagenbewegingen in de avond- en nachtperiode bij de docks 19 -30. Dit handhavingsbesluit is echter niet genomen naar aanleiding van de verzoeken van eisers, waarover het in deze uitspraak gaat.
1.7
In de bestreden besluiten verwijst het college naar het meetrapport van 12 april 2021 dat naar aanleiding van het advies van de bezwarencommissie is opgesteld. In dit rapport is geconcludeerd dat in de avond- en nachtperiode geen overschrijdingen van de grenswaarde voor het maximum geluidniveau LAmax zijn vastgesteld. In het rapport is beschreven dat de omgevingsdienst ter plaatse van de woning van eiser 1 aan de [adres 3] ( [adres 3] ) in de periode van 31 maart tot 3 april 2021 gedurende drie avonden en nachten het geluidniveau heeft geregistreerd. Het geluidonderzoek betreft het naleven van de geluidvoorschriften van het maximumgeluidniveau LAmax bij de woning aan de [adres 3] en richt zich op de laad- en losactiviteiten in de avond- en nachtperiode bij de docks 1 -18. In het rapport wordt geconcludeerd dat in de avond- en nachtperiode geen overschrijdingen van de grenswaarde voor het maximum geluidniveau LAmax zijn vastgesteld. In het rapport is verder vermeld dat met de meetresultaten van de onbemande geluidmeting bij de woning van eiser 1 niet het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau kan worden vastgesteld vanwege stoorgeluid door intensief verkeer over de Kanaalweg.

2.Heeft het college voldoende onderzoek verricht?

2.1
Eisers voeren aan dat het college naar aanleiding van hun verzoeken onvoldoende onderzoek heeft verricht.
Eiser 1 voert aan dat hem gaat om de geluidoverlast van laden en lossen in de avond en nacht. Het geluidonderzoek ter plaatse van zijn woning aan de [adres 3] heeft zich ten onrechte beperkt tot de docks 1 t/m 18, het gaat eiser ook om de docks 19 – 30.
Eiser 2 betoogt dat zijn handhavingsverzoek betrekking heeft op de geluidoverlast van de totale bedrijfsvoering, op alle docks en alle perioden van de dag. Het gaat eiser 2 niet alleen om de grenswaarde voor het maximale geluidniveau in de avond- en nachtperiode maar ook om het gemiddelde overdag. Ten onrechte is geen onderzoek gedaan naar het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Eiser 2 voert aan dat het onderzoek van 12 april 2021 niet kan dienen ter onderbouwing van de beslissing op zijn bezwaar, omdat de metingen zijn gedaan bij een andere woning, op een andere locatie. Er had onderzoek bij zijn woning moeten worden gedaan. Er is niet gemotiveerd waarom een storingsgeluid bij de woning van eiser een meting verhindert. Ook de eerdere metingen bij de woning gelegen aan de [ adres 1] kunnen niet worden gebruikt voor een handhavingsbesluit op het verzoek van eiser 2. Gelet op de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai kan deze meetlocatie niet worden gebruikt om het geluidniveau bij de woning van eiser 2 aan de [adres 2] te bepalen.
2.2
Het college stelt zich op het standpunt dat uit controles en geluidmetingen blijkt dat er geen sprake is van overtredingen of overschrijdingen van de geluidnormen van het Activiteitenbesluit. Het college stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat de woning aan de [adres 3] als toetspunt mocht worden genomen, omdat het geluid van het transportbedrijf het meeste effect heeft op de gevel van dit pand. Als er op de gevel van [adres 3] geen overschrijding wordt gemeten dan zal dat volgens het college ook niet het geval zijn op de gevel van [adres 2] .
Het college stelt zich verder op het standpunt dat ook de beoordelingslocatie ter plaatse van het adres [ adres 1] mocht worden gebruikt, omdat daar het geluid het duidelijkst hoorbaar is en de hoeveelheid stoorgeluid daar minimaal was. Er is ter plaatse van de [ adres 1] geen overschrijding gemeten, waaruit het college afleidt dat dan ook op de verder weg gelegen woningen het maximaal toegestane geluidniveau niet zal worden overschreden.
Het college stelt zich ten slotte op het standpunt dat door stoorgeluid door intensief verkeer over de Kanaalweg met de meetresultaten van de onbemande geluidmeting bij de woning [adres 3] niet het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,LT) kon worden vastgesteld. Uit het rapport blijkt dat in de meetperiode de maximale geluidniveaus (LAmax) niet zijn overschreden.
2.3
De rechtbank overweegt het volgende. Niet in geschil is, dat op het transportbedrijf de grenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar,LT) en het maximaal geluidniveau (LAmax) van artikel 2.17, eerste lid, onder a van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. De niveaus mogen op de gevel van gevoelige gebouwen op de genoemde tijdstippen niet meer bedragen dan de in tabel 2.17a aangegeven waarden. Eisers hebben verzoeken om handhaving ingediend vanwege de geluidoverlast die zij ondervinden van het transportbedrijf. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de klachten van eisers niet slechts betrekking hebben op het maximale geluidniveau in de nachtperiode. Uit de hiervoor onder 1.3 tot en met 1.7 beschreven meetrapporten en controleverslagen kan echter worden afgeleid dat het college uitsluitend het maximale geluidniveau heeft gemeten in de nachtperiode. Het college heeft verder slechts enkele controles uitgevoerd, en dan nog uitsluitend in een beperkte periode van de nacht (tussen 5.30 en 7.00 uur). De rechtbank oordeelt daarom dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van de handhavingsverzoeken van eisers. Het college heeft de conclusie dat er geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarden in artikel 2.17, eerste lid en onder a van het Activiteitenbesluit onvoldoende onderbouwd aan de hand van geluidmetingen of controles. Zo is naar het oordeel van de rechtbank onduidelijk waarop de conclusie is gebaseerd dat de laad- en losbewegingen bij docks 12-18 plaatsvinden conform de melding.
2.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college onvoldoende gemotiveerd waarom in afwijking van het advies van de bezwarencommissie ter plaatse van de woning van eiser 2 aan de [adres 2] geen geluidmetingen zijn verricht. Ter zitting heeft het college toegelicht dat er waarschijnlijk teveel stoorgeluid aanwezig is, maar deze motivering volstaat naar het oordeel van de rechtbank niet. Ter zitting heeft het college desgevraagd toegelicht dat een geluidmeting een momentopname is en dat, als er tijdens een meting teveel stoorgeluid aanwezig is, dat niet hoeft te betekenen dat er altijd teveel stoorgeluid aanwezig is. Het college heeft erkend dat nieuwe metingen kunnen worden verricht.
Verder heeft het college naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom ter plaatse van de woning van eiser 1 aan de [adres 3] aan de hand van geluidmetingen het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet kan worden vastgesteld door stoorgeluid.
2.5
Gelet op wat hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat het college naar aanleiding van de handhavingsverzoeken van eiser 1 en eiser 2 onvoldoende onderzoek heeft verricht om vast te stellen of er sprake is van een overtreding van de grenswaarden in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De bestreden besluiten zijn in strijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Awb, en komen daarom voor vernietiging in aanmerking.
De beroepsgrond slaagt.
3. De overige beroepsgronden zien op de vraag of de geluidmetingen van 18 december 2019 en de metingen die zijn beschreven in het geluidrapport van 12 april 2021 zijn verricht conform de ‘Handleiding meten en rekenen industrielawaai’. De rechtbank komt aan de beoordeling van deze gronden niet toe, omdat het college gelet op wat onder 2.3 tot en met 2.5 is overwogen nieuwe geluidmetingen moet verrichten.

4.Conclusie en gevolgen

4.1
Zoals hiervoor onder 2.7 is overwogen hebben de bestreden besluiten een gebrek, omdat het college naar aanleiding van de handhavingsverzoeken van eisers onvoldoende onderzoek heeft verricht om vast te stellen of er sprake is van een overtreding van de grenswaarden in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
4.2
De bestreden besluiten zijn in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen.
4.3
Om het gebrek te herstellen, moet het college:
  • Geluidmetingen verrichten bij de woning van eiser 2 aan de [adres 2] te Spankeren, om te beoordelen of sprake is van overschrijdingen van de grenswaarden van artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Het gaat daarbij om de waarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar,LT) en het maximaal geluidniveau (LAmax) zoals weergegeven in tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit. De geluidmetingen moeten zijn uitgevoerd conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
  • Geluidmetingen verrichten bij de woning van eiser 1 aan de [adres 3] te Dieren, om te beoordelen of sprake is van overschrijdingen van de grenswaarden van artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Het gaat daarbij om de waarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar,LT) en het maximaal geluidniveau (LAmax) zoals weergegeven in tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit. De geluidmetingen moeten zijn uitgevoerd conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
  • Wanneer het niet mogelijk is om betrouwbare geluidmetingen te verrichten bij de woningen van eiser 1 en 2, moeten de geluidmetingen worden verricht bij andere meet- of referentiepunten. In dat geval moet worden gemotiveerd waarom de gekozen meet- of referentiepunten representatief zijn voor het niveau van de geluidwaarden bij de woningen van eisers.
  • Naar aanleiding van de nieuwe geluidmetingen kan het college de gebreken in de bestreden besluiten herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
  • De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het college het gebrek kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak.
4.4
Het college moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het college gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eisers in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder het college de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
4.5
De rechtbank overweegt dat het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, in beginsel beperkt blijft tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak. Zij zal het in beginsel in strijd met de goede procesorde achten als nieuwe geschilpunten worden ingebracht.
4.6
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
Beslissing
De rechtbank:
- draagt het college op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt het college in de gelegenheid om binnen twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- stelt eiser 1 en 2 in de gelegenheid om binnen vier weken na de herstelpoging daarop te reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M. van den Broek, rechter, in aanwezigheid van mr. E.T.H. van het Hof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 2.17, van het Activiteitenbesluit.