ECLI:NL:RBGEL:2023:7374

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
C/05/417070 / HA ZA 23-137
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake vordering tot inzage na bewijsbeslag in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 december 2023 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Howden Thomassen Compressors B.V. (HTC) en verschillende gedaagden, waaronder Christho Holding B.V. en SK Consultancy. HTC heeft een vordering tot inzage in bescheiden ingediend op basis van artikel 843a Rv, na het leggen van bewijsbeslag op digitale gegevensdragers van de gedaagden. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat HTC rechtmatig belang heeft bij inzage in bepaalde bescheiden die verband houden met de activiteiten van Engineered Solutions, een vennootschap waarin gedaagden betrokken zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering tot inzage in de overige bescheiden te ruim en onvoldoende specifiek is, wat leidt tot de conclusie dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de zaak verwezen naar de rol voor verdere conclusies in de hoofdzaak. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke afbakening van de gevraagde bescheiden en het rechtmatig belang van de eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/417070 / HA ZA 23-137
Vonnis in incident van 20 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOWDEN THOMASSEN COMPRESSORS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident inzage bescheiden,
advocaat mr. C.M. Reijnen te Breukelen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHRISTHO HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
tevens handelend onder de naam
SK Consultancy,
wonende te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGINEERED SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SK ENGINEERING & CONSTRUCTION B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SK HOLDING B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident inzage bescheiden (alleen verweerders 3 tot en met 6),
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek van Ammerstol te ’s-Gravenhage.
Eiseres wordt hierna HTC genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk genoemd [gedaagde 1] , Christho Holding, [gedaagde 3] dan wel SK Consultancy, Engineered Solutions, SKEC en SK Holding, en gezamenlijk [gezamenlijke gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incidenten van 14 juni 2023,
  • de akte uitlaten aanvullende producties 76-107 van de zijde van [gezamenlijke gedaagden] ,
  • de akte overlegging nadere producties van de zijde van HTC,
  • de mondelinge behandeling van 13 oktober 2023 in het incident inzage bescheiden en de hoofdzaak, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident inzage bescheiden en de hoofdzaak.

2.De verdere beoordeling in het incident inzage bescheiden ex artikel 843a Rv

2.1.
De rechtbank verwijst naar de overwegingen in het tussenvonnis van 14 juni 2023 (gepubliceerd onder ECLI:NL:RBGEL:2023:3405). Dit incident ziet op [gedaagde 3] (handelend onder de naam SK Consultancy), Engineered Solutions, SKEC en SK Holding, hierna samen te noemen: [gedaagde 3] c.s. (in mannelijk enkelvoud) en gaat over de vraag of de vordering van HTC tot inzage en afschrift van een deel van de in beslag genomen bescheiden kan worden toegewezen.
Het juridisch kader
2.2.
Voor toewijzing van de inzagevordering op de voet van artikel 843a Rv is nodig dat HTC rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of een uittreksel van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin zij partij is. De voorwaarde ‘rechtmatig belang’ maakt dat een eiser voldoende concreet moet stellen wat de relevantie is van de gevraagde bescheiden en in hoeverre de bescheiden hem kunnen helpen bij (de onderbouwing van) zijn vordering. De voorwaarde ‘bepaalde bescheiden’ maakt dat een eiser de bescheiden (afhankelijk van de omstandigheden van het geval) voldoende concreet en afgebakend aanduidt. De voorwaarde dat het verzoek bescheiden moet betreffen aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser (of zijn rechtsvoorganger) partij is, maakt dat de gestelde rechtsbetrekking (in dit geval onrechtmatige daad/ongerechtvaardigde verrijking) voldoende aannemelijk moet zijn. Tussen deze voorwaarden bestaat samenhang. De voorwaarden werken ook op elkaar in, in die zin dat de voorwaarden als samenhangende factoren moeten worden gezien, die gezamenlijk moeten worden beoordeeld en er gezamenlijk toe dienen een passend evenwicht te vinden tussen de belangen van de informatievrager en die van de informatiebezitter. Een eiser moet zodanig concreet aangeven welke bescheiden hij wenst in te zien, dat duidelijk is waarop hij doelt en dat het rechtmatige belang dat eiser daarbij heeft kan worden getoetst. Hoe specifiek de gevraagde stukken moeten worden genoemd hangt onder meer af van het doel van en het belang bij de inzage en van de rechtsbetrekking waarop ze betrekking hebben. Deze rechtsbetrekking bepaalt niet alleen het belang en de rechtmatigheid daarvan, maar ook welke stukken opgevraagd kunnen worden.
2.3.
Voormelde beoordeling dient ertoe zogenaamde fishing expeditions te voorkomen. Naarmate de gevraagde bescheiden minder nauwkeurig zijn afgebakend, minder duidelijk wordt gemaakt wat de inhoud zou kunnen zijn van de informatie die wordt gezocht en de inhoud van de vordering die eiser wil instellen minder geconcretiseerd kan worden, zal eerder worden aangenomen dat sprake is van een fishing expedition.
De achtergrond
2.4.
De beoordeling van de inzagevordering (opgenomen onder 3.1 tot en met 3.4 van het tussenvonnis) vindt plaats tegen de volgende achtergrond. [gedaagde 3] is, nadat hij op 1 februari 2012 als projectmanager bij HTC uit dienst is gegaan, in dezelfde sector blijven werken. Hij sloot een overeenkomst van opdracht waarbij hij door HTC werd ingehuurd, zijn vennootschap SKEC is vanaf 7 mei 2013 agent geworden van het aan HTC gelieerde James Howden Co. Ltd. en daarnaast trad hij (handelend onder de naam SK Consultancy) op als agent van een aantal leveranciers van HTC, te weten Avicomp GmbH, Hyosung Ltd en Lloyd Dynamo Werke GmbH (hierna: Avicomp, Hyosung en LDW). Verder werd [gedaagde 3] (SK Consultancy) agent van de packagers Hadetec B.V. en Compressor Systems Holland (hierna: Hadetec en CSH) en van Mitsui E&S Machinery Co Ltd (hierna: Mitsui), een licentiehouder in Japan van HTC. Daarnaast heeft [gedaagde 3] , althans SK Holding, samen met Christho Holding (de vennootschap van [gedaagde 1] ) op 12 oktober 2012 Engineered Solutions opgericht, waarvan beiden 50% van de aandelen houden.
2.5.
In haar processtukken richt HTC zich vooral op [gedaagde 1] die, terwijl hij met een 40-uurs contract bij HTC in dienst was, zonder dat HTC ervan op de hoogte was met zijn vennootschap Christho Holding aanzienlijke bedragen heeft verdiend. Zo kreeg hij op maandelijkse basis van de verkoopagenten (de schakels tussen de klanten van HTC en HTC) Petromar, Thaisia, Mascot en Taesan € 6.000 per maand per agent. Met producties die afkomstig zijn uit het strafdossier tegen [gedaagde 1] en Christo Holding wil HTC onder meer aantonen dat [gedaagde 1] circa 50% van de totaalbedragen die HTC aan commissie aan deze vier agenten heeft betaald, van die agenten doorbetaald heeft gekregen. [gedaagde 1] zou in de periode 2014-2022 € 2,6 miljoen van agenten van HTC hebben ontvangen. Daarmee heeft [gedaagde 1] zich volgens HTC onder meer laten omkopen.
De rechtsbetrekking
2.6.
HTC stelt dat [gedaagde 3] c.s. jegens haar aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad en dat [gedaagde 3] c.s. ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van haar (zie 3.5 van het tussenvonnis). Tijdens de mondelinge behandeling, toen HTC het strafdossier van [gedaagde 1] had ontvangen, heeft HTC het gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagde 3] c.s. nader ingekleurd, in die zin dat HTC stelt dat [gedaagde 3] c.s. bij de omkoping van [gedaagde 1] betrokken is geweest. Hoe [gedaagde 3] c.s. dat onrechtmatig handelen feitelijk zou hebben ingevuld, is HTC vooralsnog niet duidelijk. Dat zal volgens haar moeten blijken uit de gevorderde inzage. Uit de verschillende e-mails die HTC heeft overgelegd wordt volgens haar wel duidelijk dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben samengespannen. Met name het feit dat [gedaagde 1] e-mails heeft doorgestuurd aan Engineered Solutions duidt er volgens HTC op dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] mogelijke opdrachten voor HTC naar hun eigen vennootschap hebben geleid. Verder heeft HTC tijdens de mondelinge behandeling herhaald dat [gedaagde 3] c.s. in strijd heeft gehandeld met de (op hem direct en/of indirect van toepassing zijnde) complianceregels. Dat en het profiteren van wanprestatie van [gedaagde 1] , leidt volgens HTC ook tot de conclusie dat [gedaagde 3] c.s. onrechtmatig heeft gehandeld.
2.7.
[gedaagde 3] c.s. betwist onrechtmatig dan wel in strijd met complianceregels te hebben gehandeld. Volgens hem stuurde [gedaagde 1] alleen in het geval dat HTC een bepaalde opdracht niet wilde of kon aannemen (bijvoorbeeld omdat zij de gevraagde werkzaamheden niet uitvoerde) verzoeken door aan SK-Consultancy, SKEC of Engineered Solutions om te kijken of zij er geld aan kon verdienen. Dat gebeurde alleen wanneer HTC geen concurrentie aangedaan werd. Sommige van de niet aangenomen opdrachten waren interessant voor de principalen van [gedaagde 3] . En verder betrof een aantal van de e-mails, e-mails die [gedaagde 3] ontving in zijn hoedanigheid van agent van leveranciers van HTC. Van al deze doorgestuurde e-mails ondervond HTC volgens [gedaagde 3] c.s. geen nadeel.
2.8.
Wat betreft het feit dat [gedaagde 3] gebruik maakte van e-mailadressen die hij veelal zelf had aangemaakt, waarin de naam van voornoemde principalen voorkwam, merkt de rechtbank op dat [gedaagde 3] heeft toegelicht dat hij deze e-mailadressen met goedvinden van zijn principalen heeft gebruikt. Die stelling heeft HTC niet gemotiveerd weersproken. Ook overigens heeft zij niet (voldoende gemotiveerd) gesteld dat [gedaagde 3] niet als agent van voornoemde bedrijven optrad of dat het enkele feit dat hij die agentschappen voerde onrechtmatig was jegens haar.
2.9.
Wel valt op dat [gedaagde 3] voor e-mails gericht aan en afkomstig van hem als agent van de onder 2.4 genoemde principalen met regelmaat het e-mailadres van Engineered Solutions gebruikt, terwijl zijn eenmanszaak SK-Consultancy dan wel SKEC als agent optrad. Zo geeft hij onder andere met betrekking tot de e-mails die HTC heeft overgelegd als producties 28, 32, 33 en 34 aan dat die e-mails, zakelijke e-mails van [gedaagde 1] aan verkoopagenten en een (potentiële) klant van HTC, zijn doorgestuurd aan SK-Consultancy in hoedanigheid van agent van CSH en Hadetec, maar feitelijk werden die e-mails doorgestuurd aan Engineered Solutions. Ook uit de verzending van de e-mail overgelegd als productie 30, door [gedaagde 3] ondertekend als agent van Hyosung, maar met een daaronder automatisch gegenereerde handtekening van Engineered Solutions, kan worden afgeleid dat [gedaagde 3] zijn werkzaamheden als agent, zoals HTC heeft gesteld, in ieder geval deels heeft ondergebracht in Engineered Solutions. Dit heeft [gedaagde 3] tijdens de mondelinge behandeling bevestigd.
2.10.
Volgens [gedaagde 3] stuurde [gedaagde 1] vanuit HTC alleen e-mails aan Engineered Solutions als HTC geen concurrentie werd aangedaan. Ondanks doorvragen tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 3] c.s. echter niet concreet kunnen toelichten welke werkzaamheden Engineered Solutions verrichte, hoeveel inkomsten Engineered Solutions had, waarom [gedaagde 1] 50% van de aandelen had en wat de inbreng van [gedaagde 1] behelsde (anders dan dat hij als consultant optrad). Noch [gedaagde 3] noch [gedaagde 1] kon antwoord geven op de vraag of er dividenduitkeringen zijn gedaan door Engineered Solutions. Als onbetwist staat vast dat Engineered Solutions € 229.733,75 heeft uitgekeerd aan Christho Holding. Onduidelijk is waar die overboeking mee samenhing. Wel is duidelijk geworden dat Engineered Solutions samenwerkte met Aziatische handelspartners – zoals Petromar – die ook met HTC werkten. Voor het toezenden van voormelde e-mails (in cc of bcc) aan Engineered Solutions (producties 28, 32, 33 en 34) heeft [gedaagde 3] c.s. geen afdoende verklaring gegeven. Datzelfde geldt voor het verzenden vanuit Engineered Solutions van e-mails voor [gedaagde 3] of SKEC, als agent van Hyosung (zie productie 30). [gedaagde 3] wist dat [gedaagde 1] (full-time) in dienst was bij HTC, moet hebben geweten dat voor hem een concurrentiebeding gold en dat [gedaagde 1] onder in de branche gebruikelijke strenge complianceregels viel. Op [gedaagde 3] bleef na zijn vertrek bij HTC het relatiebeding van kracht en ook hij viel als agent onder HTC’s Code of Conduct for Business Partners. [gedaagde 3] c.s. heeft ook niet weersproken in strijd te hebben gehandeld met artikel 5.5 van de
Agency agreementtussen James Howden Co. Ltd. en SKEC, waarin staat
‘In all activities and transactions related to this Agreement, the Agent shall clearly and expressly disclose that it is acting as the representative Agent of the Principal and it will so describe itself in all documents used or issued in connection with the said agency’.
2.11.
Het voorgaande in samenhang bezien maakt dat voldoende aannemelijk is dat een rechtsbetrekking in de zin van artikel 843a Rv bestaat, voor zover de vordering ziet op de stelling dat [gedaagde 3] , SK Holding (en Engineered Solutions) onrechtmatig hebben gehandeld door samen met [gedaagde 1] /Christho Holding in Engineered Solutions HTC onrechtmatige concurrentie aan te doen dan wel in strijd te handelen met de op hen van toepassing zijnde complianceregels (waaronder een concurrentiebeding voor [gedaagde 1] ) en dat HTC daardoor schade heeft geleden.
2.12.
Met betrekking tot de overige door HTC gepresenteerde ‘verdachte’ e-mails heeft [gedaagde 3] c.s. telkens gemotiveerd betwist dat ze onrechtmatig waren. [gedaagde 3] c.s. heeft vooralsnog voldoende duiding gegeven aan de overige e-mails. Wat betreft het zonder toestemming gebruiken van het e-mailadres [e-mailadres] merkt de rechtbank op dat uit de als productie 39 overgelegde e-mails valt op te maken dat [gedaagde 3] dat e-mailadres bezigde terwijl hij met Howden Holding Limited zaken probeerde te doen als agent van Hadetec, maar dat [gedaagde 3] (onbetwist) heeft gesteld dat dat e-mailadres gedurende zeven jaar zonder bezwaar door mensen van verschillende afdelingen van Howden werd gebruikt.
2.13.
Weliswaar heeft HTC vraagtekens weten te plaatsen bij de handelwijze van [gedaagde 3] , maar die maken vooralsnog niet aannemelijk dat sprake is geweest van betrokkenheid van [gedaagde 3] c.s. bij de volgens HTC door [gedaagde 1] gepleegde omkoping.
2.14.
HTC heeft nog aangevoerd dat uit een (zich in het strafdossier van [gedaagde 1] bevindend) chatbericht tussen partijen valt af te leiden af dat de omkoping door agenten kennelijk onderdeel uitmaakt van de gezamenlijke onderneming van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] , maar het door haar overgelegde deel van het strafdossier wijst er toch vooral op dat Christho Holding geld ontving van de agenten van HTC. Uit niets blijkt dat dat geld (deels) is doorbetaald aan [gedaagde 3] c.s. Voor zover al uit het bericht zou kunnen worden afgeleid dat [gedaagde 3] op de hoogte was van de omkoping van [gedaagde 1] , blijkt uit dit bericht niet dat hij hierbij zelf betrokken was of van de omkoping profiteerde.
2.15.
Dat [gedaagde 1] foto’s van geheime technische gegevens heeft doorgestuurd aan [gedaagde 3] (zoals eveneens uit het strafdossier zou moeten blijken), heeft [gedaagde 3] c.s. gemotiveerd weersproken. Volgens hem betroffen dit algemeen bekende gegevens, die ook op de website van HTC staan.
2.16.
Al met al is het voorlopig nog de vraag of en zo ja, op welke wijze, [gedaagde 3] c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens HTC (dan wel ongerechtvaardigd is verrijkt) doordat hij deelgenoot was bij de aan [gedaagde 1] verweten omkopingspraktijken. HTC hoopt daar duidelijkheid over te verkrijgen uit de beslagen bewijsstukken.
Bepaalde bescheiden
2.17.
HTC heeft bewijsbeslag doen leggen op (kopieën van) de digitale gegevensdragers van [gedaagde 3] c.s., waaronder een smartphone, laptop en computer van [gedaagde 3] (de computer is volgens [gedaagde 3] van zijn echtgenote) en op zich bij Administratiekantoor Oldeniel B.V. bevindende cliëntdossiers met betrekking tot [gedaagde 3] c.s.
2.18.
HTC vraagt in dit incident toestemming om de selectie van de relevante bescheiden, zijnde grotendeels digitale data, geautomatiseerd te laten plaatsvinden op basis van zoektermen. Over de periode van (zoals ter mondelinge behandeling aangepast) 12 oktober 2012 tot 30 november 2022 zouden de gegevens moeten worden geselecteerd zoals genoemd onder 3.1 en 3.3 van het tussenvonnis. Kort gezegd betreft dat alle bescheiden waarin een projectnummer van HTC voorkomt en alle bescheiden waarin zoektermen voorkomen die zijn opgenomen in de lijst met zoektermen die is aangehecht als productie 75 bij dagvaarding. In die lijst zijn als zoektermen opgenomen:
 de namen van de vier agenten van HTC waarmee [gedaagde 1] samenwerkte en waarvan hij commissies ontving (en die volgens HTC betrokken waren bij de gestelde omkoping),
 de namen van negen vertegenwoordigers bij die agenten (die volgens HTC betrokken waren bij de omkoping),
 alle e-mailadressen van [gedaagde 3] die te maken hebben met zijn werkzaamheden voor Engineered Solutions, Avicomp, Hadetec, Howden Holden Limited, LDW, Mitsui, Hyosung en het in 2.12 genoemde e-mailadres [e-mailadres] ,
 de namen van tien bedrijven die als ‘partner/representative’ zijn benoemd (volgens HTC zijn dat toeleveranciers van haar) waaronder Avicomp, CSH, Hadetec, Hyosung, LDW, maar ook een aantal bedrijven die in de processtukken niet voorkomen.
Onder iii) van haar inzagevordering heeft HTC gespecificeerd dat het gaat om alle informatie betreffende de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van [gedaagde 3] c.s., waaronder informatie betreffende (potentiële) cliënten, (potentiële) partners en (potentiële) leveranciers vermeld in de lijst met zoektermen van productie 75 onder ‘partner/representative’. Daarnaast vordert HTC inzage en afschrift van alle zakelijke financiële administratie (alle administratie, waaronder in- en verkoopfacturen, en alle zakelijke bankzaken, waaronder alle bankafschriften) van [gedaagde 3] c.s. en van alle notulen van aandeelhoudersvergaderingen van Engineered Solutions, SKEC en SK Holding voor zover daarin besluiten tot uitkering van dividend zijn genomen en van alle bestuursbesluiten houdende goedkeuring van dividenduitkeringen door Engineered Solutions, SKEC en SK Holding.
2.19.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft HTC gezegd dat de rechtbank, mocht zij deze selectie te ruim vinden, het mindere kan toewijzen door de periode waarover bescheiden wordt gevraagd te beperken of de selectie te vernauwen door de zoektermen te combineren met bijvoorbeeld de zoekterm ‘HTC’ of een ander contextueel relevant woord. Verder heeft HTC tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de zoektermen (en e-mailadressen) van Hadetec en Avicomp geschrapt kunnen worden, omdat [gedaagde 3] agent van die bedrijven was.
2.20.
Voormelde zoektermen zijn zeer ruim geformuleerd, zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat [gedaagde 3] (als SK Consultancy) en SKEC, zoals hiervoor benoemd, kennelijk rechtmatig optraden als agent van een groot aantal in de zoektermen genoemde ‘partners/representatives’. Feitelijk valt alle informatie – ook concurrentiegevoelige – die ziet op werkzaamheden die zij vanaf oktober 2012 tot en met november 2022 voor die principalen hebben verricht onder de gevorderde informatie. Ook wat betreft de zakelijke en financiële administratie van [gedaagde 3] c.s. geldt dat feitelijk van alle administratie over voornoemde periode inzage wordt gevraagd. Aldus zijn de bescheiden waarvan inzage en afschrift is gevorderd weinig afgebakend en concreet. Bovendien is het aan degene die inzage verzoekt om zodanig gespecificeerde zoektermen te noemen dat duidelijk wordt dat alleen voldoende bepaalde bescheiden uit de zoektocht naar voren zullen komen. Ook al is het niet zo dat een inzagevordering alleen toelaatbaar is als de vordering betrekking heeft op bepaalde, met name genoemde bescheiden, bakent de huidige vordering de gevraagde informatie naar het oordeel van de rechtbank (zeker gezien de werkzaamheden van [gedaagde 3] c.s.) wel zeer beperkt af.
2.21.
Dit is alleen anders wat betreft de drie zoektermen bestaande uit e-mailadressen waarin de naam Engineered Solutions voorkomt. Omdat uit het voorgaande blijkt dat in het kader van deze 843a-vordering voldoende aannemelijk is dat het handelen binnen Engineered Solutions onrechtmatig dan wel in strijd met de complianceregels was, moet ervan uitgegaan worden dat geen e-mails van en naar Engineered Solutions mochten worden gestuurd. Die zoektermen zijn daarmee voldoende concreet. Datzelfde geldt voor de gevraagde inzage en afschrift van alle zakelijke financiële administratie van Engineered Solutions, notulen van aandeelhoudersvergaderingen van Engineered Solutions voor zover daarin besluiten tot uitkering van dividend zijn genomen en van alle bestuursbesluiten houdende goedkeuring van dividenduitkeringen door Engineered Solutions.
Rechtmatig belang
2.22.
Behoudens wat betreft de bescheiden over de handelwijze en (financiële) administratie van Engineered Solutions is de relevantie van de gevraagde bescheiden door HTC weinig concreet naar voren gebracht. De rechtbank ziet dit als uitvloeisel van het feit dat HTC nog weinig zicht heeft op de concrete handelwijze waarmee [gedaagde 3] c.s. betrokken zou zijn bij de omkoping waarvan HTC [gedaagde 1] verdenkt. Doordat ook niet erg duidelijk is op welke bescheiden aanspraak wordt gemaakt en wat de aard en de inhoud is van de opgevraagde stukken, is niet goed te beoordelen of bij inzage van (juist) deze bescheiden het vereiste rechtmatig belang bestaat. De rechtbank twijfelt bovendien aan het rechtmatig belang bij de gevraagde bescheiden doordat [gedaagde 3] /SKEC in de gevraagde periode als agent van het gelieerde James Howden Co. Ltd. optrad en hij in die periode als agent van andere bedrijven (voornamelijk leveranciers van HTC) zaken met HTC heeft gedaan. Daarom heeft HTC, behalve wat betreft de bescheiden die zien op Engineered Solutions, niet zonder meer rechtmatig belang bij bescheiden waarin namen van haar agenten en toeleveranciers en de principalen van [gedaagde 3] worden genoemd, ook niet als die zoektermen gecombineerd worden met de zoekterm HTC.
Conclusie
2.23.
De rechtbank maakt onderscheid tussen bescheiden die zien op Engineered Solutions en overige bescheiden.
2.24.
Doordat in het kader van deze incidentele vordering voldoende aannemelijk is dat [gedaagde 3] , via SK Holding, samen met [gedaagde 1] in Engineered Solutions heeft gehandeld op een wijze die in strijd was met de op [gedaagde 1] (en hemzelf) van toepassing zijnde complianceregels en die tevens onrechtmatig was (onder meer door te profiteren van [gedaagde 1] handelen in strijd met zijn concurrentiebeding) en dat HTC daardoor schade heeft geleden, is wat betreft het doorzoeken van de beslagen bewijsstukken op zoektermen en stukken die te maken hebben met Engineered Solutions voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
2.25.
Dat is anders voor de overige door HTC gewenste inzage in de in beslag genomen stukken. Het feit dat HTC inzage en afschrift vordert van nagenoeg de gehele administratie over een periode van 10 jaar van [gedaagde 3] , SK Consultancy, SKEC en SK Holding , die in dezelfde sector werkzaam zijn als HTC waardoor ook sprake is van concurrentiegevoelige informatie, ziet de rechtbank als aanwijzing dat sprake is van een fishing expedition. Dat geldt des te meer wanneer in ogenschouw wordt genomen dat HTC alle namen van haar toeleveranciers als zoekterm noemt, terwijl ten aanzien van meerdere toeleveranciers geen enkele stelling is ingenomen dat zij op enigerlei wijze betrokken waren bij onrechtmatig handelen door [gedaagde 1] en/of [gedaagde 3] c.s. Ook het feit dat onvoldoende duidelijk is welk rechtstreeks verband er bestaat tussen de informatie waarvan inzage wordt gevorderd en een concrete vordering en dat uit de stellingen van HTC blijkt dat zij niet weet welke informatie zij zoekt of denkt te zullen vinden, ziet de rechtbank als aanwijzing dat sprake is van een fishing expedition. De beschrijving van de bescheiden is ook onvoldoende concreet om te kunnen toetsen of HTC een rechtmatig belang bij inzage heeft.
2.26.
Op grond van het voorgaande zal de incidentele inzagevordering alleen wat betreft Engineered Solutions worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen, als deels in het ongelijk gesteld, compenseren als na te melden.

3.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
Tien dagen voor de mondelinge behandeling heeft HTC een deel van het strafdossier van [gedaagde 1] in het geding gebracht dat partijen twee weken voor de mondelinge behandeling hadden ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat eerst vonnis in het artikel 843a Rv-incident wordt gewezen, dat HTC vervolgens een conclusie in de hoofdzaak neemt naar aanleiding van het strafdossier en wat eventueel beschikbaar komt uit de inzagevordering, waarna [gezamenlijke gedaagden] daarop in een conclusie kan reageren. De rechtbank gelast partijen om daarbij (delen uit) het strafdossier en de verkregen inzage over te leggen, voor zover relevant voor de beoordeling van de voorliggende vorderingen. Na het nemen van de conclusies zal de zaak worden verwezen naar de rol van twee weken daarna voor partijberaad. Daarbij kunnen partijen zich uitlaten of er behoefte bestaat aan een nadere zitting, waarna de rechtbank op dat punt zal beslissen.
3.2.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor nadere conclusie in de hoofdzaak aan de zijde van HTC, waarop [gezamenlijke gedaagden] na vier weken de antwoordconclusie mag nemen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident inzage bescheiden
4.1.
veroordeelt [gedaagde 3] , SK Holding en Engineered Solutions om onmiddellijk na betekening van dit vonnis toe te staan en te gedogen dat een (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door een ICT-specialist van DigiJuris, inzage neemt in de beslagstukken en daaruit aan de hand van de relevante zoektermen en visuele inspectie de volgende gegevens selecteert die zien op de periode van 12 oktober 2012 tot 30 november 2022:
  • alle (digitale) bescheiden waarin de zoektermen “info@engineered-solutions.org”, “sk@engineered-solutions.nl” en “smr@engineered-solutions.nl” voorkomen, en
  • alle informatie betreffende de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van Engineered Solutions, waaronder zakelijke financiële administratie (administratie en zakelijke bankzaken),
4.2.
veroordeelt [gedaagde 3] , SK Holding en Engineered Solutions toe te staan en te gedogen dat de deurwaarder binnen drie dagen na betekening van het vonnis HTC inzage en afschrift verstrekt van de op grond van 4.1 gemaakte selectie,
4.3.
veroordeelt Engineered Solutions om onmiddellijk na betekening van dit vonnis toe te staan en te gedogen dat een (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door een ICT-specialist van DigiJuris, inzage neemt in de beslagstukken en daaruit aan de hand van de relevante zoektermen en visuele inspectie de volgende gegevens selecteert die zien op de periode van 12 oktober 2012 tot 30 november 2022:
  • alle notulen van aandeelhoudersvergaderingen van Engineered Solutions voor zover daarin besluiten tot uitkering van dividend zijn genomen,
  • alle bestuursbesluiten tot goedkeuring van dividenduitkeringen door Engineered Solutions,
4.4.
veroordeelt Engineered Solutions toe te staan en te gedogen dat de deurwaarder binnen drie dagen na betekening van het vonnis HTC inzage en afschrift verstrekt van de op grond van 4.3 gemaakte selectie,
4.5.
wijst de vorderingen voor het overige af,
4.6.
compenseert de proceskosten in het incident in die zin dat beide partijen de eigen proceskosten van het incident dragen,
in de hoofdzaak
4.7.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 januari 2024voor het nemen van een nadere conclusie door HTC,
4.8.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol komt van
21 februari 2024voor het nemen van een nadere conclusie van antwoord door [gezamenlijke gedaagden] ,
4.9.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol komt van
6 maart 2024voor beraad partijen,
4.10.
houdt alle verdere beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.