ECLI:NL:RBGEL:2023:7387

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10156293 \ CV EXPL 22-743
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van partijaanduiding en tekortkoming in nakoming overeenkomst van opdracht met schade aan middenspanningskabel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vordert NKM Network Services B.V. (hierna: NKM) betaling van schadevergoeding van [gedaagde], een grondverzetbedrijf, wegens schade aan een middenspanningskabel van Liander. De schade is ontstaan tijdens staalpersingswerkzaamheden die [gedaagde] in opdracht van NKM heeft uitgevoerd. NKM stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht door niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht, wat heeft geleid tot de schade aan de kabel. Daarnaast heeft NKM verzocht om rectificatie van de partijaanduiding, omdat in de dagvaarding ten onrechte Circet als eisende partij was genoemd in plaats van NKM. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de rectificatie toelaatbaar is, omdat [gedaagde] niet in haar verdediging is geschaad en de vergissing tijdig is gecorrigeerd. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 6.490,86 aan NKM, vermeerderd met wettelijke rente, en is zij in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10156293 \ CV EXPL 22-7423
Vonnis van 25 oktober 2023
in de zaak van
NKM NETWORK SERVICES B.V.,
te Veenendaal,
eisende partij,
hierna te noemen: NKM,
gemachtigde: mr. T. Bogers,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Golstein Juridisch Advies, mr. G. Golstein.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaats gehad op 12 september 2023; de griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Circet Nederland B.V. (hierna: Circet) is de enig aandeelhouder en bestuurder van NKM Network Services B.V. (hierna: NKM). NKM is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met het leggen van elektriciteits- en telcommunicatiekabels.
2.2.
[gedaagde] is een grondverzetbedrijf. [gedaagde] verricht, in onderaanneming, in opdracht van NKM als hoofdaannemer staalpersingsactiviteiten in de projecten Koggenland en Zeevang.
2.3.
Op of omstreeks 10 februari 2020 verricht [gedaagde] in opdracht van NKM staalpersingsactiviteiten verricht in de Julianastraat te Avenhorn, gemeente Koggenland.
2.4.
Kort hierna verneemt NKM als hoofdaannemer dat Liander kabelschade heeft geconstateerd aan een middenspanningskabel op locatie Julianastraat 45 in Avenhorn als gevolg van de grondwerkzaamheden.
2.5.
Op 2 maart 2020 meldt NKM per e-mail aan [gedaagde] dat kabelschade is geconstateerd aan een middenspanningskabel van Liander veroorzaakt door staalpersing door [gedaagde] . De e-mail vermeldt, voor zover relevant:
“Afgelopen donderdag, 27 feb, is er een kabelschade geconstateerd aan een middenspanningskabel van Liander. De locatie is aan de Julianastraat in Avenhorn t.h.v. de voetbalvereniging.
Na onderzoek is gebleken dat de schade veroorzaakt is door de staalpersing die jullie uitgevoerd hebben.
Bijgevoegd een aantal foto’s van de schade en de herstelwerkzaamheden van Liander.
Eventuele correspondentie en aansprakelijkheidsstellingen vanuit Liander zal ik met jou delen.”
2.6.
Bij brief van 3 maart 2020 stelt Liander NKM aansprakelijk voor de schade die op 13 februari 2020 is ontstaan aan de middenspanningskabel op locatie Julianastraat 45 in Avenhorn. Bij factuur van 1 mei 2020 worden de kosten die Liander heeft gemaakt voor het verhelpen van de schade, ten bedrage van € 5.824,63, bij NKM in rekening gebracht.
2.7.
Op 3 november 2020 maken NKM en [gedaagde] afspraken in verband met de afwikkeling van schade ontstaan in het project Zeevang. De afspraken worden vastgelegd in een e-mail van de advocaat van NKM aan de advocaat van [gedaagde] van 3 november 2020. De e-mail vermeldt, voor zover relevant:
“Hierbij leg ik de regeling vast zoals die telefonisch tussen ons is bereikt ten behoeve van en namens onzer beider cliënten.
[gedaagde] erkent een bedrag van € 22.000,- verschuldigd te zijn aan NKM Network Services B.V., in verband met schades aangericht in het project ‘FttH Zeevang’.
De betaling geschiedt door verrekening van voornoemd bedrag met de vordering van € 24.679,00, welke [gedaagde] heeft op NKM Network Services B.V.
De vordering van [gedaagde] ziet op de volgende facturen:
(…)[opsomming zevental facturen]
Na verrekening resteert een bedrag van € 2.679,00 te betalen door NKM Network Services aan [gedaagde] . (…)
Na voornoemde betaling door NKM Network Services verlenen partijen elkaar finale kwijting over en weer voort alle vorderingen die samenhangen met het project ‘FttH Zeevang’, alsmede voor de factuurnummers zoals vermeld in het overzicht.
Nu het hier gaat om een verrekeningsverklaring, zou ik graag zien dat de bestuurder van [gedaagde] , aldus JHVW Holding B.V., in de persoon van dhr. [naam 1] deze mail print, tekent voorakkoordmetdagtekeningenkopie paspoort/identiteitsbewijs(bsn nummer mag worden weggehaald) en mij een exemplaar daarvan per mail zendt.(…)
2.8.
Bij e-mail van 3 november 2020 zendt de advocaat van [gedaagde] de door [gedaagde] voor akkoord getekende e-mail met kopie paspoort aan de advocaat van NKM.
2.9.
Bij e-mail van 29 september 2021 schrijft de heer [naam 2] namens NKM aan [gedaagde] , voor zover relevant:
“Ondergetekende treedt op als adviseur schadezaken voor NK[M]
Network Services B.V. en in die hoedanigheid is een schadedossier – waarvan de stukken in de bijlage- aan mij ter behandeling gegeven.
Het gaat hierbij om een schade die werd veroorzaakt bij het maken van een staalpersing nabij de locatie Julianastraat 45 te Avenhorn, op of omstreeks 13 februari 2020. Personeel van [gedaagde] was daar destijds werkzaam in opdracht van NKM Network Services B.V. Na aanvankelijke aansprakelijkstelling heb ik de onderliggende stukken opgevraagd bij Liander en die aan het dossier toegevoegd. Nu [gedaagde] de werkelijke grondroerder is, is zij aansprakelijk voor de aangerichte schade. Mede gezien de vrijwaringsclausule in de overeenkomst met NKM Network Services B.V. dient u deze kosten over te nemen en op grond hiervan verzoek ik u de bijgevoegde factuur 1100033712 tijdig te voldoen.”
2.10.
Bij deze e-mail van 29 september 2021 wordt een aantal bijlagen overgelegd, waaronder het schadedossier van Liander bestaande uit verschillende documenten zoals foto’s van de schade en een factuur van NKM van 28 september 2021 waarin de kosten van herstel door Liander worden doorberekend aan [gedaagde] . De factuur van NKM bedraagt € 6.319,63 en bestaat uit twee posten:
  • i) € 5.824,63 aan “
  • ii) € 495,00 aan
2.11.
Bij e-mail van 29 september 2021 wijst [gedaagde] de aansprakelijkheid voor de schade af.
2.12.
Op 1 oktober 2021 stuurt [naam 2] namens NKM een reactie met als bijlage een productielijst en twee foto’s van de aangetroffen situatie.
“De schade, aangericht aan een kabel van Liander nabij de locatie Julianastraat 45 te Avenhorn, is ontstaan bij het maken van een staalboring door personeel van [gedaagde] .
Zie bijgaande productielijst.
In het werk is niet voldaan aan de onderzoekplicht, zoals deze is voorgeschreven in de publicatie CROW 500. [gedaagde] is derhalve aansprakelijk voor de aangerichte schade.
Betreffende staalpersing is zichtbaar gemaakt in het fotomateriaal in het schadedossier en op bijgaande afbeeldingen. Wij raden u aan binnen de gestelde termijn tot schadevergoeding over te gaan om een juridische procedure te voorkomen.”
2.13.
Op 22 november 2021 stuurt [naam 2] namens NKM opnieuw een bericht aan [gedaagde] met een viertal bijlagen, waaronder een productielijst.
“In deze schadezaak werd op 29 september 2021 bijgaande schadefactuur en een schadedossier aan u toegezonden. Middels onderstaande mailbericht en bijlagen werden op 1 oktober 2021 aanvullende gegevens over het schadegeval verstrekt.
Wij moeten vaststellen dat het schadebedrag tot heden nog niet is voldaan. Wij stellen u nog in de gelegenheid tot schadevergoeding over te gaan tot uiterlijk 6 december 2021. Bij niet tijdige of onvolledige betaling zal [gedaagde] gedagvaard worden in een incassoprocedure, waarbij tevens aanspraak gemaakt zal worden op betaling van de daarmee gemaakte kosten. Wij vertrouwen er echter op dat u het niet zover zult laten komen.”
2.14.
Op 23 november 2021 verzoekt [naam 2] namens NKM nogmaals aan [gedaagde] om de schade te vergoeden.
2.15.
Vervolgens wordt door Circet een incassobureau ingeschakeld en uiteindelijk een juridische procedure ingeleid.

3.Het geschil

3.1.
Circet vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, indien mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 7.024,86 (bestaande uit € 6.319,63 aan hoofdsom en € 705,23 aan buitengerechtelijke incassokosten) vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 28 oktober 2021 over de hoofdsom van € 6.319,63; en
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de proceskosten en het salaris van gemachtigde.
3.2.
Circet legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] in opdracht van NKM, de dochteronderneming van Circet, staalpersingsactiviteiten heeft verricht. Deze zijn niet conform de opdracht uitgevoerd omdat [gedaagde] met de staalpersing een middenspanningskabel van een derde (Liander) heeft beschadigd. Liander is overgegaan tot herstel van de middenspanningskabel en heeft de herstelkosten op NKM als hoofdaannemer verhaald. [gedaagde] is door NKM hiervan op de hoogte gesteld en op haar beurt aansprakelijk gesteld. Ondanks aanmaning daartoe is [gedaagde] niet overgegaan tot vergoeding van de schade ten bedrage van € 6.319,63. Daarom is zij naast de hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer dat – samengevat – neerkomt op het volgende. [gedaagde] is geen overeenkomst met Circet aangegaan en heeft ook geen werkzaamheden uitgevoerd in opdracht van Circet. Circet dient dan ook in haar vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard, dan wel dienen haar vorderingen te worden afgewezen, met veroordeling van Circet in de kosten van deze procedure. Voor wat betreft de gestelde schade in project Koggenland, voert [gedaagde] aan dat zij werkzaamheden heeft verricht voor NKM, de dochteronderneming van Circet, maar niet gehouden is de schadefacturen van NKM te voldoen omdat [gedaagde] de vermeende schade niet heeft veroorzaakt. Indien en voor zover [gedaagde] de gestelde schade al zou hebben veroorzaakt, dan valt de schade binnen de minnelijke regeling die NKM en [gedaagde] op 3 november 2020 hebben getroffen en waarbij partijen elkaar over en weer finale kwijting hebben verleend.
3.4.
Circet verzoekt om rectificatie van de partijaanduiding in die zin dat niet Circet maar haar dochteronderneming NKM als eisende partij wordt aangemerkt. Daarnaast betwist Circet dat NKM en [gedaagde] als onderdeel van de schikking van 3 november 2020 elkaar finale kwijting hebben verleend voor schade in project Koggenland, aangezien de schikking zag op de afwikkeling van schade in project Zeevang.

4.De beoordeling

Rectificatie
4.1.
De kantonrechter dient allereerst de vraag te beantwoorden of de door Circet - de partij die in de dagvaarding als eisende partij is genoemd - gewenste rectificatie van de partijaanduiding in NKM in de gegeven omstandigheden toelaatbaar is.
4.2.
Het verzoek om rectificatie van de partijaanduiding wordt bij conclusie van repliek verzocht. Ter onderbouwing stelt Circet dat de vergissing kenbaar was voor [gedaagde] , [gedaagde] met deze wijziging niet geschaad is in haar verdediging en de rectificatie tijdig kan plaatsvinden.
4.3.
[gedaagde] voert aan dat het verzoek om rectificatie moet worden afgewezen omdat het verzoek in de conclusie van repliek niet door de eisende partij Circet wordt gedaan, maar door NKM terwijl NKM geen partij is in deze procedure. Ook meent [gedaagde] dat er sprake is van rechtsverwerking doordat Circet te lang heeft gewacht met het verzoek om rectificatie. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat niet aan de in de jurisprudentie gestelde voorwaarden is voldaan, omdat de vergissing niet kenbaar was voor haar.
4.4.
De kantonrechter staat de gevraagde rectificatie toe. Rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partijaanduiding is een aanvaardbaar middel tot herstel van een gemaakte vergissing wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij (in dit geval [gedaagde] ) kenbaar was dat van een vergissing sprake was, die wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in zijn verdediging is geschaad, en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden. [1] Dit sluit aan bij de deformalisering van het procesrecht, waarbij het gaat om een streven om gebreken in de naleving van formele regels waar mogelijk te herstellen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft er bij [gedaagde] geen twijfel kunnen bestaan dat zij werd gedagvaard in verband met de door haar in opdracht van NKM verrichte staalpersingsactiviteiten inzake project Koggenland. [gedaagde] merkte bij conclusie van antwoord op dat zij ten behoeve van het project Koggenland niet voor Circet maar voor NKM werkzaamheden heeft verricht. Het inhoudelijke verweer van [gedaagde] is daar verder ook op afgestemd. Bij het eerst volgende processtuk, de conclusie van repliek, is vervolgens verzocht de partijaanduiding te rectificeren. Dat dit verzoek door Circet als eisende partij (en niet door NKM) werd ingediend blijkt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende uit de conclusie van repliek en is tijdens de mondelinge behandeling ook door de gemachtigde van Circet bevestigd. Hoewel het verzoek om rectificatie eerder had kunnen plaatsvinden, is het verzoek om rectificatie tijdig gedaan. [gedaagde] heeft bij dupliek uitgebreid kunnen reageren en nogmaals tijdens de mondelinge behandeling. Gelet hierop mag worden aangenomen dat [gedaagde] door de rectificatie niet wordt benadeeld of in haar verdediging wordt geschaad. Er is daarom, mede gelet op de deformalisering van het procesrecht, voldaan aan de vereisten voor de rectificatie. De kantonrechter leest om die reden “Circet” als “NKM” en neemt in het vonnis ook deze partij als eiseres op.
Overeenkomst van opdracht
4.5.
Partijen zijn het er over eens dat de door NKM ingebrachte raamovereenkomst niet door [gedaagde] is ondertekend of anderszins akkoord is verklaard. NKM heeft verklaard dat zij onder tijdsdruk verkeerde en de accordering van de raamovereenkomst niet heeft afgewacht. Aangezien tussen partijen echter niet in geschil is dat [gedaagde] in opdracht van NKM daadwerkelijk staalpersingswerkzaamheden heeft verricht inzake het project Koggenland is er sprake van een overeenkomst van opdracht tussen partijen.
Tekortkoming
4.6.
NKM stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht doordat zij bij het uitvoeren van de staalpersing de kabel van Liander heeft geraakt. NKM verwijst daarbij naar de foto’s uit het schaderapport van Liander waarop te zien is dat de persleiding aangelegd door [gedaagde] de bovenkant van de middenspanningskabel van Liander raakt.
4.7.
[gedaagde] betwist dat zij tekortgeschoten is in haar verplichtingen. Zij heeft ter plekke een uitgraving gedaan om zeker te weten dat geen kabel werd geraakt. Als [gedaagde] de schade zou hebben veroorzaakt, zouden de uitvoerders van de werkzaamheden dat meteen hebben gemerkt. Daarnaast zit tussen de werkzaamheden van [gedaagde] en het tijdstip waarop de schade werd geconstateerd tweeëneenhalve week, wat betekent dat [gedaagde] de schade niet kan hebben veroorzaakt.
4.8.
Als opdrachtnemer is [gedaagde] gehouden bij het uitvoeren van haar werkzaamheden die zorg in acht te nemen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. [2] Bij werkzaamheden in de grond bestaat het gevaar dat schade wordt toegebracht aan kabels en leidingen in de grond. Deze norm brengt onder andere met zich dat de opdrachtnemer bij werkzaamheden in de grond onderzoek verricht naar de precieze ligging van kabels in de grond op de graaflocatie om te bewerkstelligen dat kabels worden geïdentificeerd en niet beschadigd raken. [3]
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen en daarmee tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen tegenover NKM. Tussen partijen staat vast dat NKM als hoofdaannemer op 4 februari 2020 een graafmelding heeft gedaan voor de locatie Julianastraat te Avenhorn. [gedaagde] heeft vervolgens als onderaannemer op of omstreeks 10 februari 2022 de daadwerkelijke graafwerkzaamheden verricht. Uit de aansprakelijkstelling van NKM door Liander blijkt dat de schade aan de middenspanningskabel van Liander ter hoogte van de Julianastraat 45 op 13 februari 2020 is geconstateerd. Omstreeks 27 februari 2020, het moment waarop Liander herstelwerkzaamheden uitvoert, wordt vervolgens de oorzaak van de schade vastgesteld. Op de foto’s uit het schadedossier van 28 februari 2020 is te zien dat de persleiding aangelegd door [gedaagde] de middenspanningskabel van Liander aan de bovenkant raakt. Anders dan [gedaagde] stelt, zit er niet tweeëneenhalve week tussen de werkzaamheden van [gedaagde] en het tijdstip waarop de schade werd geconstateerd, maar slechts drie dagen. Daarnaast heeft NKM – onbetwist – gesteld dat [gedaagde] de enige aannemer was die in die periode in de Julianastraat graafwerkzaamheden heeft verricht. NKM heeft ook gemotiveerd weersproken dat de schade zich direct na het schadeveroorzakende feit zou hebben moeten openbaren; doordat de mantel van de kabel is beschadigd, volgt er pas een storing in het netwerk op het moment dat water in de kabel komt en kortsluiting veroorzaakt. [gedaagde] heeft dat niet voldoende gemotiveerd weersproken.
4.10.
Op basis van het voorgaande is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de schade aan de kabel van Liander is veroorzaakt door de staalpersing door [gedaagde] . Dit levert in beginsel een toerekenbare tekortkoming op in de nakoming van haar verplichtingen tegenover NKM. Dat deze tekortkoming niet aan [gedaagde] zou kunnen worden toegerekend, is door [gedaagde] niet onderbouwd gesteld noch anderszins gebleken.
Afspraken finale kwijting project Zeevang
4.11.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of de afspraken die zij op 3 november 2020 hebben gemaakt ten behoeve van de schadeafwikkeling in project Zeevang tevens zien op schade voortvloeiend uit project Koggenland. Meer specifiek gaat het om de volgende afspraak uit de e-mail van 3 november 2020:
“Na voornoemde betaling door NKM Network Services verlenen partijen elkaar finale kwijting over en weer voor alle vorderingen die samenhangen met het project ‘FttH Zeevang’, alsmede voor de factuurnummers zoals vermeld in het overzicht.”
4.12.
Het antwoord op deze vraag hangt af van de uitleg van de afspraken, met behulp van de Haviltex-maatstaf. Dit houdt kort gezegd in dat bij de uitleg van bepalingen in de overeenkomst waaromtrent partijen een geschil hebben, dient te worden bezien welke betekenis partijen over en weer redelijkerwijs aan die bepalingen, rekening houdend met elkaars gerechtvaardigde verwachtingen en belangen, mochten hechten. Daarbij is de letterlijke tekst van de bepalingen niet doorslaggevend, al zal daaraan, in bepaalde gevallen gezien de hoedanigheid van partijen en hun adviseurs, en de aard van de overeenkomst, in het licht van hun verwachtingen, de nodige waarde mogen worden gehecht. [4]
4.13.
Over de verwachtingen van partijen bij de gemaakte afspraken, hebben zij – kort samengevat – het volgende verklaard. Volgens [gedaagde] hebben partijen met de afspraken tegen finale kwijting beoogd om definitief van elkaar af te zijn, niet slechts voor schade in project Zeevang, maar ook voor alle vorderingen die samenhangen met de facturen van [gedaagde] voor project Koggenland. Op het moment van de regeling waren alle werkzaamheden afgerond en waren er geen andere openstaande facturen meer. Met de regeling werden ook andere toekomstige schades afgekocht. Volgens NKM hebben partijen slechts een regeling willen treffen voor schade ontstaan in het project Zeevang. In het kader van de betaling van die schadevergoeding door [gedaagde] is tussen de advocaten concreet gesproken over verrekening met zeven openstaande nota’s.
4.14.
Bij beantwoording van de vraag wat partijen met elkaar zijn overeengekomen stelt de kantonrechter voorop dat het in onderhavig geval gaat om professionele partijen die commerciële afspraken hebben gemaakt waarbij over de inhoud is overlegd en onderhandeld. Daarbij hebben beide partijen juridische bijstand gehad en zijn de afspraken ook door de advocaten opgesteld. In die omstandigheden hecht de kantonrechter grote waarde aan de taalkundige uitleg van de afspraken. Op basis van de letterlijke tekst van de e-mail blijkt dat de afspraken zijn gemaakt
“in verband met schades aangericht in het project ‘FttH Zeevang”. Dit wordt overigens ook door beide partijen erkend. In dat kader “
erkent[ [gedaagde] ]
een bedrag van € 22.000,- verschuldigd te zijn aan NKM(…)
”.Uit de letterlijke tekst blijkt verder dat “
betaling geschiedt door verrekening van voornoemd bedrag met de vordering van € 24.679,00, welke [gedaagde] heeft op NKM(…)”. De vordering van € 24.679,00 is een optelsom van een zevental gespecificeerde facturen. De zeven facturen zien op werkzaamheden van [gedaagde] verricht in project Koggenland. Dat het gaat om betaling van een schadevergoeding door verrekening, blijkt ook uit het feit dat er gesproken wordt over een “
verrekeningsverklaring” en dat het restant aan openstaande facturen na verrekening met het schadebedrag door NKM aan [gedaagde] wordt overgemaakt:
“Na verrekening resteert een bedrag van € 2.679,00 te betalen door NKM Network Services aan [gedaagde] . NKM zal het bedrag van € 2.679,00 binnen 7 dagen na heden overmaken op de bankrekening van [gedaagde] (…)”.
4.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben partijen enerzijds finale kwijting afgesproken voor vorderingen die samenhangen met project Zeevang, in die zin dat NKM geen aanvullende schadevergoeding van [gedaagde] kan vorderen. Anderzijds is finale kwijting overeengekomen voor de factuurnummers, in die zin dat [gedaagde] geen aanspraak op betaling door NKM van de betreffende factuurnummers kan maken aangezien deze vorderingen zijn gebruikt ter verrekening van de verschuldigde schadevergoeding. Het verweer van [gedaagde] dat NKM geen schade kan vorderen met betrekking tot project Koggenland omdat zij [gedaagde] finale kwijting zou hebben verleend kan dan ook niet slagen.
Hoogte herstelschade
4.16.
[gedaagde] heeft de hoogte van de door Liander bij NKM in rekening gebrachte herstelschade betwist, omdat de kostenposten niet gespecificeerd en onderbouwd zijn. NKM heeft hier tegenin gebracht dat [gedaagde] geen concreet verweer voert op specifieke kostenposten, door Liander gerekende uurtarieven of materiaalkosten. NKM voert aan dat de werkzaamheden zijn verricht door Liander, dat NKM de schadefactuur van Liander heeft voldaan en dat de door Liander gerekende kosten gebruikelijk zijn en geen reden zijn geweest voor NKM om te twijfelen aan de omvang van de schadefactuur. [gedaagde] heeft daarop de betwisting van de herstelschade niet verder onderbouwd of gespecificeerd, zodat het verweer onvoldoende is gemotiveerd en dus wordt verworpen.
Buitengerechtelijke kosten
4.17.
NKM maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. NKM heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Om te voorkomen dat NKM dubbelop vergoeding van buitengerechtelijke kosten ontvangt, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen over een hoofdsom van € 5.824,63 (en niet over de hoogte van de factuur van 28 september 2021 waarin NKM naast een bedrag van € 5.824,63 aan herstelkosten van Liander een bedrag van € 495,00 rekent aan “Kosten vaststelling schade en aansprakelijkheid/Ingevolge de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten”). De vordering van € 705,23 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief van € 666,23 bij € 5.824,63 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 666,23 toe.
Wettelijke rente
4.18.
NKM vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente. De wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW heeft echter uitsluitend betrekking op verplichtingen tot betaling uit handelsovereenkomsten. Een verplichting tot vergoeding van schade kan daartoe niet worden gerekend, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen over de hoofdsom van € 5.824,63 vanaf 28 oktober 2021, te weten de vervaldatum van de factuur van 28 september 2021.
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
5.824,63
- buitengerechtelijke incassokosten
666,23
+
Totaal
6.490,86
4.20.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van NKM als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
990,00
(3,00 punten × € 330,00)
Totaal
1.612,41

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan NKM te betalen een bedrag van € 6.490,86, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 5.824,63 vanaf 28 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van NKM tot dit vonnis vastgesteld op € 1.612,41,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Meer Mohr en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.

Voetnoten

1.Vgl. HR 4 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2798 en HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4765
2.Artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek
3.Zorgvuldigheidsnormen uit artikel 2 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken en de Richtlijn zorgvuldig graafproces.
4.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (