Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
AUTOSCHADE WAARDENBURG B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
‘Betuwse Autoschade de heer [gedaagde 1] en echtgenote mevrouw [voormalig echtgenote] [1] ’als schuldenaar en [eiser] als schuldeiser voor een bedrag van
€ 30.000,00. De overeenkomst vermeldt dat er jaarlijks € 5.000,00 moet worden afgelost, voor het eerst op 31 december 2008, en dat er een rentepercentage van 10% per jaar over het resterende gedeelte van de hoofdsom verschuldigd is.
‘Betuwse Autoschade de heer [gedaagde 1] en echtgenote mevrouw [voormalig echtgenote] ’als schuldenaar en [eiser] als schuldeiser voor een bedrag van
€ 30.000,00. Ook deze overeenkomst vermeldt dat er jaarlijks € 5.000,00 moet worden afgelost, voor het eerst op 31 december 2011. Het verschuldigde rentepercentage over het resterende gedeelte van de hoofdsom is wel gewijzigd, in die zin dat de rente 1% per maand bedraagt en dat de rentetermijnen maandelijks aan het einde van iedere maand vervallen, voor het eerst op 31 maart 2011.
€ 50.000,00 op de derdengeldenrekening van mr. Spronk zal overmaken, waarna [eiser] de gelegde derdenbeslagen zal opheffen en dat partijen medewerking zullen verlenen bij de vervanging van het beslag op de Mercedes met kenteken [kenteken] naar beslag op een nieuw aan te schaffen Mercedes met kentekent [kenteken] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
primairals volgt uitziet:
Dit betekent dat dit deel van de vordering van [eiser] voor afwijzing gereed ligt. Met inachtneming van hetgeen van hetgeen hiervoor onder 4.7. is overwogen gaat de rechtbank er bij de verdere beoordeling dan ook vanuit dat [eiser] zijn aanspraak op die oude rente met het sluiten van de geldleningsovereenkomst van 26 juni 2020 heeft prijs gegeven.
Dat de betalingsachterstand (voor zover het op de geldleningsovereenkomst van 26 juni 2020 ziet) thans relatief gering lijkt te zijn, kan [gedaagden gezamenlijk] dan ook niet baten. Omdat in de brief van 3 april 2023 [gedaagden gezamenlijk] is gesommeerd tot betaling en die betaling is uitgebleven, is de vordering van [eiser] thans opeisbaar. Een en ander houdt in dat de rechtbank bij de verdere beoordeling van de zaak de door [eiser] ingestelde vordering als een vordering ex artikel 6:265 BW zal behandelen (artikel 25 Rv). Vanwege de ontbinding van de overeenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW ongedaanmakingsverbintenissen, hetgeen zal inhouden dat de geleende en nog niet terugbetaalde hoofdsommen dienen te worden terugbetaald. Aangezien over het uitgeleende bedrag tevens rente had moeten worden betaald en [eiser] de rente nu door de buitengerechtelijke ontbinding niet ontvangt, zal de rente op de voet van artikel 6:277 BW vergoed moeten worden.
5.De beslissing
woensdag 2 augustus 2023voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2023 dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,