Uitspraak
1.De inhoud van de tenlasteleggingen
parketnummer 05-035880-22ten laste gelegd dat:
parketnummer 05-172910-22ten laste gelegd dat:
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
strafkamerom partijen te begeleiden of te sturen bij de afwikkeling van de echtscheiding met alles dat daarbij komt. Haar taak is wel te beslissen op de tenlastegelegde feiten.
Verklaring moeder van aangeefster
Verklaringen van de kinderen
nietkan herinneren dat zijn vader hen geslagen of geschopt heeft.
Geen andere bewijsmiddelen
Slotoverwegingen
psychischemishandeling weliswaar in juridische zin als strafbaar feit bewezen kan worden, maar dat voor een dergelijke verdenking niet vaak een vervolging plaatsvindt en dat zo’n verdenking uit zijn aard feitelijk en juridisch complexer is dan lichamelijke mishandeling. Het veroorzaakt zijn van letsel, pijn of (psychische) schade vormt immers een voorwaarde voor strafbaarheid. De rechtbank is in dit opzicht van oordeel dat niet iedere kleinerende of denigrerende handeling of opmerking, en niet iedere emotionele verwaarlozing, als mishandeling in de zin van artikel 300 Sr kan worden aangemerkt. Het komt aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Dit rechtvaardigt, zeker bij een ontkennende verdachte en gezien de lange periode waarin de lichamelijke en geestelijke mishandelingen bij meerdere personen zouden hebben plaatsgevonden, nader voorbereidend onderzoek. Maar dat is niet verricht. De rechtbank ziet daartoe ambtshalve ook geen noodzaak, mede gezien het geruime tijdsverloop.
4.De bewezenverklaring
een (of meer) tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 september 2018
(ex
)echtgenote, genaamd [slachtoffer 1] ,
(telkens)heeft mishandeld door
(vervolgens
)
)te trappen en/of te schoppen
in/op/tegen de
(e
)n
(en
)/voet
(en
) en/of/althans het lichaamvan die [slachtoffer 1] .
of omstreeks9 mei 2022 te Harderwijk, althans in Nederland,
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
9.De beoordeling van de civiele vorderingen
de benadeelde partij [slachtoffer 1]als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht de schade tot (slechts) een bedrag van € 250,- voldoende aannemelijk geworden, gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. Verder zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen vanaf 10 november 2021. Ook wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat zij verdachte vrijspreekt van de feiten 2 en 3.
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
verklaart het openbaar ministerie ontvankelijkin de vervolging van verdachte in de zaak onder parketnummer 05-172910-22
;
spreekt verdachte vrijvan hetgeen ten laste gelegd is onder
feit 2 en feit 3van de zaak met
parketnummer 05-035880-22;
verklaart bewezendat verdachte de overige ten laste gelegde feiten (feit 1 parketnummer 05-035880-22 en het feit onder parketnummer 05-172910-220, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
taakstrafvan 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis;
deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
twee jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
gedurende het eerste jaarvan de proeftijd op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , waarbij een uitzondering geldt voor contacten die via de advocaat van verdachte lopen;
gedurende het eerste jaarvan de proeftijd niet zal begeven op of in de directe nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] gelegen aan de [adres 2] ;
de benadeelde partij [slachtoffer 1]van € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
de benadeelde partij [slachtoffer 1]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van
- bepaalt daarbij dat met betaling aan
de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]elk niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade;
de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt.