ECLI:NL:RBGEL:2024:1003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/05/431614 / KG ZA 24-40
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir en executoriaal beslag op onroerende zaak in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mesa Zorg en [gezamenlijke gedaagden] c.s. over de opheffing van conservatoire en executoriale beslagen op een onroerende zaak. Mesa Zorg, die zich richt op de ondersteuning van gehandicapten, vorderde de opheffing van de beslagen, stellende dat zij geen partij is bij de huurovereenkomst en dat de beslagen haar onevenredig zwaar treffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het conservatoire beslag kan worden opgeheven, omdat [gezamenlijke gedaagden] c.s. instemt met de door de ING Bank afgegeven bankgarantie, die voldoende zekerheid biedt. Het geschil over het executoriale beslag werd complexer, omdat de voorzieningenrechter niet kon vaststellen of Mesa Zorg al dan niet partij is bij de huurovereenkomst. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat het handhaven van het executoriale beslag onrechtmatig was, omdat Mesa Zorg onevenredig zwaar in haar belangen werd getroffen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Mesa Zorg toegewezen, met de voorwaarde van de bankgarantie, en [gezamenlijke gedaagden] c.s. veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431614 / KG ZA 24-40
Vonnis in kort geding van 12 februari 2024
in de zaak van
STICHTING MESA ZORG,
gevestigd te Andelst, gemeente Overbetuwe, kantoorhoudend te Herveld,
eisende partij,
advocaat: mr. R. El Gamali te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,

beiden wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
advocaat: mr. M.M.P.M. Lousberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Mesa Zorg en [gezamenlijke gedaagden] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 21 van 7 februari 2024
- het e-mailbericht met producties 1 tot en met 6 van [gezamenlijke gedaagden] c.s. van 9 februari 2024
- het e-mailbericht met aanvullende productie 22 van Mesa Zorg van 9 februari 2024
- de mondelinge behandeling van 12 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Mesa Zorg
- de pleitnota van [gezamenlijke gedaagden] c.s.
1.2.
Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is daarin op 12 februari 2024 een (kop-staart)vonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.

2.De feiten

2.1.
Mesa Zorg is een stichting die zich, blijkens de gegevens bij de Kamer van Koophandel, richt op de ondersteuning en begeleiding van gehandicapten. Enig bestuurder van de stichting is [naam bestuurder] .
2.2.
[naam bestuurder] is tevens enig bestuurder van stichting ’t Herenhuis Tiel (hierna: ’t Herenhuis). Deze stichting richt zich op de opvang en huisvesting van moeders met baby’s en jonge kinderen die niet in staat zijn zelfstandig te wonen. De activiteiten van ’t Herenhuis worden sinds 1 mei 2020 ontplooid vanuit een gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] (hierna: het pand). Per 1 mei 2020 is een huurovereenkomst voor de duur van vijf jaar gesloten tussen de toenmalige verhuurder van het pand en, volgens de gegevens in de huurovereenkomst, ‘Stichting ’t Herenhuis Tiel / Mesa zorg’ als huurder. Daarbij is vermeld het nummer waaronder stichting ’t Herenhuis is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, met vermelding dat de stichting wordt vertegenwoordigd door [naam bestuurder] . De huurovereenkomst is ondertekend met de tekst ‘ [naam bestuurder] voor ’t Herenhuis Tiel’.
2.3.
Op 4 april 2022 is [gezamenlijke gedaagden] c.s. eigenaar en daarmee de nieuwe verhuurder geworden van het pand. Binnen korte tijd is de verstandhouding met [gezamenlijke gedaagden] c.s. verslechterd, waarna [gezamenlijke gedaagden] ’t Herenhuis en Mesa Zorg in meerdere gerechtelijke procedures heeft betrokken.
2.4.
Bij vonnis van 16 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vorderingen van [gezamenlijke gedaagden] jegens ’t Herenhuis en Mesa Zorg tot ontruiming van het pand en betaling van huurtermijnen afgewezen. De voorzieningenrechter heeft, kort samengevat, overwogen dat [gezamenlijke gedaagden] het spoedeisend belang bij zijn vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd, nu reeds een bodemprocedure aanhangig was gemaakt en de gestelde huurachterstand beperkt was en bovendien gemotiveerd betwist en niet onderbouwd. Verder heeft de voorzieningenrechter het volgende overwogen:
3.3. (...)
Dat geen toegang wordt verleend wordt eveneens betwist, terwijl gesteld noch gebleken is op grond waarvan [gezamenlijke gedaagden] zichzelf en derden ongelimiteerd en onaangekondigd toegang meent te kunnen verschaffen en niet (afdoende) is onderbouwd dat hiervoor een afspraak is gemaakt. Daarbij wordt, wellicht ten overvloede, opgemerkt dat het maken van een afspraak met betrekking tot de gewenste toegang uiteraard iets anders is dan het aankondigen van een bezoek.
Met betrekking tot de gestelde beschadigingen in/aan het gehuurde heeft [gezamenlijke gedaagden] gesteld,
zo begrijpt de kantonrechter, dat de schade zo omvangrijk is dat 't Herenhuis (financieel)
niet in staat zal zijn het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst in de
overeengekomen staat op te leveren. Wat hier ook van zij - 't Herenhuis betwist een en
ander - niet valt in te zien waarom de bodemrechter op grond daarvan (i.e. de vrees voor
een tekortkoming bij de oplevering) zou oordelen dat de huurovereenkomst ontbonden moet
worden.
2.5.
Bij vonnis van 28 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, nadat [gezamenlijke gedaagden] opnieuw ’t Herenhuis en Mesa Zorg heeft gedagvaard in kort geding,
’t Herenhuis en Mesa Zorg veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis aan [gezamenlijke gedaagden] toegang te verschaffen tot het gehuurde in verband met een inspectie door de verzekeringsexpert van [gezamenlijke gedaagden] en [gezamenlijke gedaagden] toe te staan de werkzaamheden te verrichten die, in verband met de dekking van de verzekeringspolis, door de verzekeringsexpert noodzakelijk worden geacht, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 25.000,00. De voorzieningenrechter heeft het volgende overwogen:
3.4. (...)
Gezien haar bedrijfsvoering is het voorstelbaar dat 't Herenhuis c.s. terughoudend is met het verlenen van toegang aan het gehuurde aan derden maar niet valt in te zien waarom het maken van een afspraak voor de inspectie op korte termijn niet kan worden gerealiseerd. De vordering van [gezamenlijke gedaagden] om 't Herenhuis c.s. te veroordelen toegang te verschaffen aan [gezamenlijke gedaagden] om het gehuurde te betreden wordt daarom toegewezen, met dien verstande dat 't Herenhuis c.s. aan [gezamenlijke gedaagden] en zijn verzekeringsexpert de toegang moet verschaffen tot het gehuurde ten behoeve van een inspectie. Alleen als de inspectie door de verzekeringsexpert van [gezamenlijke gedaagden] ertoe leidt dat er, ten behoeve van de dekking van de verzekering, noodzakelijke werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden verricht, dient 't Herenhuis c.s. daaraan haar medewerking te verlenen. De vordering wordt dienovereenkomstig toegewezen.
3.5.
De vordering van [gezamenlijke gedaagden] wordt voor het overige afgewezen omdat deze te
algemeen is geformuleerd en [gezamenlijke gedaagden] niet heeft onderbouwd welke specifieke
werkzaamheden onmiddellijk verricht moeten worden, omdat verder uitstel daarvan nadelig zou zijn voor [gezamenlijke gedaagden] in die zin dat hij daardoor schade lijdt. (...)
2.6.
Op 11 september 2023 is het vonnis van 28 augustus 2023 aan Mesa Zorg betekend.
2.7.
Op 18 september 2023 heeft [gezamenlijke gedaagden] c.s., krachtens daartoe op 13 september 2023 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, ten laste van Mesa Zorg conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaak aan de [adres] . In het verzoekschrift tot het verkrijgen van verlof voor het conservatoir beslag heeft [gezamenlijke gedaagden] c.s. gesteld dat hij een vordering heeft op ’t Herenhuis en Mesa Zorg van € 115.500,00, bestaande uit € 57.500,00 aan herstelkosten voor het pand en € 58.000,00 aan boetes uit hoofde van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst. De vordering is begroot op € 150.150,00.
2.8.
Bij vonnis van 27 september 2023 heeft de kantonrechter van deze rechtbank de vorderingen van [gezamenlijke gedaagden] jegens ’t Herenhuis en Mesa Zorg tot onder meer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het pand afgewezen. De kantonrechter heeft, kort samengevat, overwogen dat [gezamenlijke gedaagden] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij kosten heeft gemaakt vanwege werkzaamheden aan het pand en vanwege de weigering tot het verlenen van toegang aan een aannemer en makelaar. Verder is het volgende overwogen:
4.5. (...)
Daarnaast heeft [gezamenlijke gedaagden] aan zijn vordering tot ontbinding van de
huurovereenkomst ten grondslag gelegd dat 't Herenhuis hem ten onrechte de toegang tot
het gehuurde weigert. Dit standpunt heeft [gezamenlijke gedaagden] evenmin voldoende onderbouwd. Uit
onder meer de in kort geding tussen partijen gedane uitspraak blijkt wel dat 't Herenhuis
gehouden is aan redelijke verzoeken tot toegang mee te werken. Maar de lezingen van
partijen omtrent de manier waarop eerdere verzoeken tot toegang en het al dan niet
(onredelijk) weigeren daarvan in het verleden zijn verlopen, lopen ver uiteen. Daarom kan,
bij gebrek aan onderbouwende stukken, niet worden vastgesteld dat 't Herenhuis zich op dit
punt zodanig in strijd met het goed huurderschap gedraagt dat alleen dit al de ontbinding
van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
2.9.
Op 27 december 2023 heeft een makelaar op gezamenlijk verzoek van partijen het pand bezichtigd en de staat daarvan opgenomen.
2.10.
Bij herstelexploot van 29 januari 2024 is namens [gezamenlijke gedaagden] c.s. aan Mesa Zorg bevel gedaan tot betaling van de dwangsommen van in totaal € 25.000,00.
2.11.
Op 31 januari 2024 en 1 februari 2024 heeft [gezamenlijke gedaagden] ten laste van Mesa Zorg krachtens de grosse van het vonnis van de voorzieningenrechter van 28 augustus 2023 (zie 2.5.) ter zake van de verbeurte van dwangsommen van € 25.000,00 executoriaal (derden)beslag gelegd op de onroerende zaak aan de [adres] en onder de gemeenten Rotterdam, Eindhoven en Tilburg en de ING Bank. De beslagexploten zijn op 2 februari 2024 aan [naam bestuurder] betekend.
2.12.
Bij de processtukken bevindt zich een op 4 september 2023 ondertekende koopovereenkomst tussen [naam bestuurder] als koper en een derde als verkoper ter zake van de aankoop van een woning met bijgebouwen in [woonplaats] voor een bedrag van € 1.975.000,00. De levering van de woning was daarin gepland op 1 februari 2024.
2.13.
Op verzoek van Mesa Zorg heeft de ING Bank ten gunste van [gezamenlijke gedaagden] c.s. een bankgarantie afgegeven voor het bedrag van € 177.150,00. In de tekst van de bankgarantie is opgenomen dat dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van € 150.150,00 uit hoofde van het beslagverlof van 13 september 2023 en € 27.000,00 uit hoofde van verbeurde dwangsommen zoals omschreven in het vonnis van 28 augustus 2023. Verder is, kort samengevat, opgenomen dat de bank op eerste schriftelijk verzoek van [gezamenlijke gedaagden] c.s. het bedrag zal voldoen dat laatstgenoemde van Mesa Zorg te vorderen heeft, indien [gezamenlijke gedaagden] c.s. gelijktijdig een afschrift van een beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de vordering tussen Mesa Zorg en [gezamenlijke gedaagden] c.s. overlegt, vergezeld van een verklaring van een advocaat dat dit vonnis onherroepelijk is geworden of daartegen geen rechtsmiddel zal worden ingesteld.
2.14.
Bij e-mailbericht van 7 februari 2024 heeft de advocaat van [gezamenlijke gedaagden] c.s. de advocaat van Mesa Zorg, kort samengevat, bericht dat [gezamenlijke gedaagden] c.s. akkoord is met de bankgarantie voor zover die ziet op het conservatoir beslag maar niet ten aanzien van het executoriaal beslag en dat het genoemde bedrag aan kosten onjuist is omdat bij de deurwaarder een bedrag openstaat van € 3.334,02.

3.Het geschil

3.1.
Mesa Zorg vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: alle gelegde derdenbeslagen ten laste van Mesa Zorg opheft, alsmede het beslag op de onroerende zaak gelegen aan het adres ( [adres] ) [adres] ;
[gezamenlijke gedaagden] c.s. verbiedt om opnieuw ten laste van Mesa Zorg beslagen te leggen uit hoofde van vorderingen die op enige wijze voortkomen uit de gestelde huurovereenkomst op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag;
Subsidiair: alle gelegde derdenbeslagen ten laste van Mesa Zorg opheft, alsmede het beslag op de onroerende zaak gelegen aan het adres ( [adres] ) [adres] , onder de opschortende voorwaarde van de door Mesa Zorg aangeboden garantie (door Mesa Zorg overgelegd als productie 22 bij dagvaarding);
Zowel primair als subsidiair:
[gezamenlijke gedaagden] c.s. veroordeelt het beslag op de onroerende zaak gelegen aan het adres ( [adres] ) [adres] in de openbare registers te doen doorhalen door de deurwaarder, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag,
[gezamenlijke gedaagden] c.s. veroordeelt in de werkelijke proceskosten van € 10.632,27, althans in de proceskosten.
3.2.
Mesa Zorg legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Primair stelt zij dat Mesa Zorg geen partij is bij de huurovereenkomst en dat de ten laste van haar gelegde beslagen daarom dienen te worden opgeheven. Subsidiair stelt zij dat voldoende zekerheid is geboden in de vorm van een bankgarantie. Ook een belangenafweging dient in haar voordeel uit te vallen, aangezien zij als gevolg van de gelegde beslagen de woning te [woonplaats] niet kan afnemen. Dit heeft grote (financiële) gevolgen en bovendien is het de bedoeling om in die woning ’t Herenhuis verder voort te zetten, nu de huurovereenkomst met [gezamenlijke gedaagden] c.s. eind april 2025 afloopt. Tot slot stelt Mesa Zorg zich op het standpunt dat [gezamenlijke gedaagden] c.s. misbruik van procesrecht maakt door de bankgarantie te weigeren en dat hij moet worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten.
3.3.
[gezamenlijke gedaagden] c.s. voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van Mesa Zorg bij haar vorderingen is voldoende gegeven, nu [naam bestuurder] tot en met 13 februari 2024 in de gelegenheid is gesteld alsnog de aangekochte woning te [woonplaats] af te nemen en voor het verstrekken van een hypotheek daarvoor benodigd is dat de beslagen op de onroerende zaak aan de [adres] (hierna: de woning te Herveld) zijn opgeheven.
4.2.
In dit kort geding vordert Mesa Zorg opheffing van de ten laste van haar gelegde conservatoire en executoriale beslagen. Ten aanzien van de opheffing van een conservatoir beslag geldt dat dit onder meer kan worden bevolen indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, als het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld. Uit de door partijen in het geding gebrachte stukken blijkt dat [gezamenlijke gedaagden] c.s., hetgeen hij ook in deze procedure naar voren heeft gebracht, ten aanzien van het conservatoire beslag instemt met de door de ING Bank afgegeven bankgarantie. Hij erkent dat door Mesa Zorg in dat verband voldoende zekerheid is gesteld en dat het conservatoire beslag kan worden opgeheven. De voorzieningenrechter zal het conservatoire beslag op de onroerende zaak te Herveld dan ook opheffen.
4.3.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op het door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gelegde executoriale beslag op de onroerende zaak te Herveld. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 438 lid 2 Rv een executoriaal beslag opheffen indien dit beslag vexatoir en daarmee onrechtmatig is. De vraag of sprake is van onrechtmatig handelen dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op die goederen in zijn belangen wordt getroffen (HR 24 november 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1894).
4.4.
Mesa Zorg heeft aan haar primaire vorderingen - opheffing van de beslagen en een verbod om opnieuw beslag te leggen – ten grondslag gelegd dat zij geen partij is bij de huurovereenkomst. Volgens haar is de naam Mesa Zorg enkel opgenomen in de tekst van de huurovereenkomst omdat de voormalige verhuurder bekend was met [naam bestuurder] en wist dat zij bestuurder is van Mesa Zorg. In dit verband heeft Mesa Zorg verwezen naar het in de huurovereenkomst vermelde nummer van de Kamer van Koophandel van stichting
’t Herenhuis, de handtekening onder de huurovereenkomst met de tekst “voor ’t Herenhuis”, en naar bankafschriften waaruit blijkt dat de huurtermijnen steeds zijn voldaan vanaf de bankrekening van ’t Herenhuis. Ook heeft zij een door [gezamenlijke gedaagden] c.s. verzonden brief over huurindexatie en een betalingsherinnering van mei 2023 in het geding gebracht, die enkel zijn gericht aan ’t Herenhuis. [gezamenlijke gedaagden] c.s. betwist dat Mesa Zorg geen partij is bij de huurovereenkomst. Hij stelt zich op het standpunt dat om praktische redenen enkel ’t Herenhuis is aangeschreven en dat uit de tekst van de huurovereenkomst duidelijk blijkt dat beide stichtingen zijn gebonden. Bovendien heeft Mesa Zorg zich in geen van de voorgaande procedures op dit standpunt gesteld en kan zij dit verweer niet in deze kort gedingprocedure voor het eerst voeren, aldus [gezamenlijke gedaagden] c.s.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het executoriale beslag op de onroerende zaak te Herveld is door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gelegd uit hoofde van de in het dictum van het vonnis van de voorzieningenrechter van 28 augustus 2023 opgelegde dwangsommen. In dat vonnis is zowel ’t Herenhuis als Mesa Zorg veroordeeld om aan [gezamenlijke gedaagden] toegang te verschaffen ten behoeve van een inspectie in het kader van de verzekering. Mesa Zorg heeft ter zitting verklaard dat zij een executiegeschil zal aanspannen tegen het genoemde vonnis van 28 augustus 2023, maar dat verandert vooralsnog niets aan het feit dat Mesa Zorg ook als gedaagde partij is veroordeeld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan in het beperkte kader van dit kort geding, gelet op de onder 4.4. genoemde standpunten van partijen, niet worden vastgesteld of Mesa Zorg al dan niet partij is bij de huurovereenkomst. Bovendien ligt dit geschilpunt voor in de tussen partijen aanhangige bodemprocedure. Mesa Zorg heeft verklaard dat zij in die bodemprocedure een verklaring voor recht heeft gevorderd dat zij geen partij is bij de huurovereenkomst. Dat zij zich in de bodemprocedure, anders dan in de voorgaande procedures, wel op dat standpunt stelt, blijkt ook uit de door [gezamenlijke gedaagden] c.s. overgelegde spreekaantekeningen van de mondelinge behandeling van de bodemprocedure. Gelet op het feit dat de onderhavige kort gedingprocedure is bedoeld om een voorlopige voorziening te treffen, is het niet aan de voorzieningenrechter om over dit geschilpunt een declaratoire uitspraak te doen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat Mesa Zorg geen partij is bij de huurovereenkomst, zodat evenmin kan worden vastgesteld dat reeds om die reden het beslag uit hoofde van het vonnis van 28 augustus 2023 onrechtmatig zou zijn. Dit betekent dat de primaire vorderingen van Mesa Zorg zullen worden afgewezen.
4.6.
Het voorgaande neemt niet weg dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het handhaven van het executoriale beslag op de onroerende zaak te Herveld onrechtmatig is, zodat de subsidiaire vordering van Mesa Zorg wel toewijsbaar is. Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang.
4.7.
Gelet op het onder 4.3. genoemde kader voor opheffing van een executoriaal beslag is de hoogte van de vordering een relevante omstandigheid. In dat kader is van belang dat Mesa Zorg, ook indien zij wel als partij bij de huurovereenkomst moet worden aangemerkt, heeft betwist dat zij dwangsommen is verschuldigd op grond van het vonnis van 28 augustus 2023. Zij heeft ter zitting toegelicht dat het dictum wel degelijk is nageleefd en dat binnen de gestelde termijn toegang is verleend aan de heer [naam] , die op verzoek van [gezamenlijke gedaagden] c.s. het pand heeft bezichtigd. Vanwege de omstandigheid dat drie bewoonsters geen toegang wilden verlenen tot hun slaapkamer, zou voor enkel deze drie ruimtes in overleg nog een nadere afspraak worden gemaakt, aldus Mesa Zorg. Volgens haar heeft [gezamenlijke gedaagden] c.s. daaraan echter geen gevolg gegeven en heeft hij ook nergens uit laten blijken dat er een probleem was met de verzekeringsdekking. Mesa Zorg stelt zich daarmee op het standpunt dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. [gezamenlijke gedaagden] c.s. heeft het voorgaande, eveneens ter zitting, weersproken. Hij heeft aangevoerd dat wel degelijk bij de eerste bezichtiging is opgemerkt dat het hele pand moest worden beoordeeld, maar dat daaraan pas op 27 december 2023 gehoor is gegeven. De voorzieningenrechter overweegt dat partijen hun standpunten op dit onderdeel alleen ter zitting nader hebben toegelicht. In het beperkte kader van dit kort geding kan dan ook niet worden beoordeeld wat daarvan zij, nog daargelaten dat kennelijk een executiegeschil zal volgen waarin de verschuldigdheid van dwangsommen zal voorliggen. Bij deze stand van zaken kan echter niet zonder meer worden vastgesteld dat Mesa Zorg dwangsommen tot het maximale bedrag heeft verbeurd. Dat betekent dat de hoogte van de door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gepretendeerde vordering van € 25.000,00 aan dwangsommen ook niet zonder meer vast staat.
4.8.
Gelet op het feit dat de verschuldigdheid van alle door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gestelde bedragen nog in een bodemprocedure en een executiegeschil moet worden vastgesteld, acht de voorzieningenrechter van belang dat Mesa Zorg desalniettemin een bankgarantie heeft aangeboden voor alle door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gestelde verschuldigde bedragen. Hoewel het stellen van zekerheid, anders dan bij conservatoir beslag, niet reeds een grond is voor opheffing van een executoriaal beslag, weegt de voorzieningenrechter deze omstandigheid mee bij het oordeel dat Mesa Zorg onredelijk zwaar in haar belangen wordt getroffen. De bankgarantie als vorm van zekerheid is volgens vaste jurisprudentie genoegzaam. Voor zover het bedrag van de bankgarantie niet toereikend zou zijn vanwege de tot nu toe gemaakte executiekosten, geldt dat de advocaat van Mesa Zorg ter zitting heeft verklaard dat zijn kantoor garant staat voor het resterende bedrag, dat ongeveer € 1.600,00 betreft. Dat het enkele feit dat de bank pas tot uitkering overgaat bij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak tot een ander oordeel zou moeten leiden, valt niet in te zien. Het betreft een bepaling die in het Nederlandse model van bankgaranties gebruikelijk is (vgl. onder meer Gerechtshof Amsterdam 3 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1708). Het belang van [gezamenlijke gedaagden] c.s. bij zekerheidsstelling wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook voldoende gediend met de afgegeven bankgarantie.
4.9.
Daar tegenover staat het belang van Mesa Zorg, en als belanghebbende partijen ook ’t Herenhuis en [naam bestuurder] . Voldoende aannemelijk is dat [naam bestuurder] de woning te [woonplaats] niet kan afnemen zolang het executoriale beslag op de onroerende zaak te Herveld rust. Eveneens is voldoende aannemelijk dat haast bij opheffing daarvan geboden is. Mesa Zorg heeft in dit verband een e-mailbericht overgelegd van 5 februari 2024 van de vertegenwoordiger van de verkopers van de woning in [woonplaats] , waaruit blijkt dat [naam bestuurder] in gebreke is gebleven haar verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen en zij wordt gesommeerd binnen acht dagen alsnog de koopovereenkomst na te komen. Nog daargelaten dat bij het afnemen van die woning een groot financieel belang bestaat, nu de boete bij niet nakoming € 197.000,00 zal bedragen, geldt dat Mesa Zorg voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij afname van de woning te [woonplaats] ook een ander groot belang bestaat. Zij heeft toegelicht dat [naam bestuurder] in die woning ’t Herenhuis wil voortzetten, gelet op het eindigen van de huurovereenkomst voor het pand van [gezamenlijke gedaagden] c.s. in april 2025. Mede gelet op de kwetsbare omstandigheden van de bewoners van ’t Herenhuis is het van groot belang om tijdig over nieuwe (voor dit doel geschikte) huisvesting te beschikken en geleidelijk de verhuizing in gang te kunnen zetten.
4.10.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van [gezamenlijke gedaagden] c.s. niet dat Mesa Zorg geen belang heeft bij aankoop van de woning te [woonplaats] omdat deze niet door haar maar door [naam bestuurder] is gekocht. [gezamenlijke gedaagden] c.s. is kennelijk, gelet op de eerdere procedures en zijn standpunten met betrekking tot de gebondenheid van Mesa Zorg aan de huurovereenkomst, van mening dat de beide stichtingen met [naam bestuurder] als bestuurder een geheel vormen. Dat ten aanzien van de aankoop van de woning te [woonplaats] wel streng onderscheid moet worden gemaakt tussen de stichtingen en [naam bestuurder] , valt dan ook niet in te zien. Zoals hiervoor is overwogen, is voldoende aannemelijk geworden dat [naam bestuurder] in de woning te [woonplaats] ’t Herenhuis wil voortzetten en dat dit niet mogelijk is zolang het beslag op de onroerende zaak van Mesa Zorg rust. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt Mesa Zorg ook vanwege die omstandigheid onevenredig zwaar in haar belangen getroffen.
4.11.
Alle voornoemde omstandigheden in samenhang bezien brengen de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het handhaven van het executoriaal beslag misbruik van bevoegdheid oplevert en onrechtmatig is in de zin van artikel 438 lid 3 Rv en het onder 4.3. genoemde kader. De voorzieningenrechter zal het beslag dan ook opheffen. De subsidiaire vordering van Mesa Zorg zal worden toegewezen onder de voorwaarde van de door Mesa Zorg als productie 22 overgelegde bankgarantie. Het gevorderde verbod om opnieuw beslag te leggen is enkel opgenomen onder de reeds afgewezen primaire vordering, zodat dit geen verdere bespreking behoeft. De voorzieningenrechter hecht eraan op te merken dat [gezamenlijke gedaagden] c.s., indien hij opnieuw verlof zou vragen tot het leggen van beslag, gehouden is melding te maken van reeds eerder gevoerde procedures en derhalve van het onderhavige vonnis. De vordering onder iv., die ziet op doorhaling van het beslag in de openbare registers, zal worden toegewezen. Mesa Zorg heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij deze doorhaling belang heeft om het proces met de hypotheekverstrekking te kunnen afronden. Gelet op de voorgeschiedenis tussen partijen heeft de voorzieningenrechter onvoldoende vertrouwen in de toezegging van [gezamenlijke gedaagden] c.s. dat hij een eventueel veroordelend vonnis zonder meer zal nakomen, zodat de gevraagde dwangsom zal worden toegewezen. Deze zal worden gemaximeerd zoals hierna in het dictum is weergegeven.
4.12.
[gezamenlijke gedaagden] c.s. is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Mesa Zorg betalen. Mesa Zorg heeft veroordeling in de door haar werkelijk gemaakte kosten door [gezamenlijke gedaagden] c.s. gevorderd. Volgens vaste jurisprudentie is een dergelijke vordering alleen toewijsbaar als het instellen van de vordering of het voeren van verweer, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als een partij haar vordering of verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het voeren van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (vgl. HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
4.13.
Het feit dat het executoriale beslag als onrechtmatig is aangemerkt en daarom wordt opgeheven, betekent niet zonder meer dat [gezamenlijke gedaagden] c.s. dient te worden veroordeeld in de reële proceskosten van Mesa Zorg. Zoals hiervoor is overwogen, zijn partijen op vele fronten verdeeld, bijvoorbeeld over welke stichting al dan niet partij is bij de huurovereenkomst, of is voldaan aan de veroordeling in het vonnis van 28 augustus 2023 en daarmee of dwangsommen zijn verbeurd en of de bankgarantie afdoende zekerheid biedt. Gelet op die achtergrond is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gezamenlijke gedaagden] c.s. in deze procedure geen verweer heeft gevoerd dat, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van Mesa Zorg achterwege had moeten blijven. Voor veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] c.s. in de werkelijke proceskosten van Mesa Zorg ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
4.14.
[gezamenlijke gedaagden] c.s. moet de proceskosten van Mesa Zorg conform het liquidatietarief betalen. De kosten worden tot op heden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal
1.930,97

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op de conservatoire en executoriale derdenbeslagen ten laste van Mesa Zorg, alsmede het beslag op de onroerende zaak gelegen aan het adres ( [adres] ) [adres] , onder de opschortende voorwaarde van de door Mesa Zorg aangeboden garantie (door Mesa Zorg overgelegd als productie 22 bij dagvaarding),
5.2.
veroordeelt [gezamenlijke gedaagden] c.s. het beslag op de onroerende zaak gelegen aan het adres ( [adres] ) [adres] in de openbare registers te doen doorhalen door de deurwaarder, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 25.000,00,
5.3.
veroordeelt [gezamenlijke gedaagden] c.s. in de proceskosten van Mesa Zorg, tot op heden begroot op € 1.930,97,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024 en de motivering van dit vonnis is op 26 februari 2024 gegeven.