In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mesa Zorg en [gezamenlijke gedaagden] c.s. over de opheffing van conservatoire en executoriale beslagen op een onroerende zaak. Mesa Zorg, die zich richt op de ondersteuning van gehandicapten, vorderde de opheffing van de beslagen, stellende dat zij geen partij is bij de huurovereenkomst en dat de beslagen haar onevenredig zwaar treffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het conservatoire beslag kan worden opgeheven, omdat [gezamenlijke gedaagden] c.s. instemt met de door de ING Bank afgegeven bankgarantie, die voldoende zekerheid biedt. Het geschil over het executoriale beslag werd complexer, omdat de voorzieningenrechter niet kon vaststellen of Mesa Zorg al dan niet partij is bij de huurovereenkomst. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat het handhaven van het executoriale beslag onrechtmatig was, omdat Mesa Zorg onevenredig zwaar in haar belangen werd getroffen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Mesa Zorg toegewezen, met de voorwaarde van de bankgarantie, en [gezamenlijke gedaagden] c.s. veroordeeld in de proceskosten.