ECLI:NL:RBGEL:2024:1017

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
C/05/428529 / HZ ZA 23-428
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringsincident tussen gedaagden met betrekking tot aansprakelijkheid en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan in een vrijwaringsincident. De gedaagden, [gedaagde 1] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 2], hebben beiden vorderingen ingediend om elkaar in vrijwaring op te roepen. [gedaagde 1] stelt dat [gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij aansprakelijk is voor de schade die hij aan [eiser] moet vergoeden, indien de vordering van [eiser] in de hoofdzaak wordt toegewezen. Aan de andere kant vordert [gedaagde 2] dat zij niet aansprakelijk is voor een eventuele gezamenlijke schuld aan [eiser] en dat zij zich kan verhalen op [gedaagde 1] indien nodig.

De rechtbank heeft geoordeeld dat beide gedaagden voldoende gemotiveerd hebben gesteld dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak nadelig voor hen uitvalt, verhaal hebben op de ander. De rechtbank heeft daarom de vorderingen tot oproeping in vrijwaring toegewezen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak. De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagden elkaar mogen dagvaarden voor de terechtzitting op 10 april 2024, en dat de zaak opnieuw op de rol zal komen voor conclusie van antwoord door [gedaagde 1].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/428529 / HZ ZA 23-428
Vonnis in incident van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. M.H.M. Deppenbroek te Doetinchem,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
eiser in het incident,
advocaat mr. R. Struijk te Eindhoven,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. Y. Cenik te Lichtenvoorde.
Partijen zullen hierna [eiser] respectievelijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van [gedaagde 1]
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van [gedaagde 2]
- de aktes tot referte in het incident van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[gedaagde 1] vordert dat hem wordt toegestaan [gedaagde 2] in vrijwaring op te roepen. Hij stelt daartoe, samengevat, dat [gedaagde 2] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, althans dat [gedaagde 2] is tekortgeschoten in de nakoming van een (stilzwijgend) tot stand gekomen overeenkomst. Indien een van de vorderingen van [eiser] jegens [gedaagde 1] in de hoofdzaak door de rechtbank zal worden toegewezen, is [gedaagde 2] aansprakelijk voor de schade die [gedaagde 1] aan [eiser] zal moeten vergoeden.
2.2.
[gedaagde 2] vordert dat haar wordt toegestaan [gedaagde 1] in vrijwaring op te roepen. Zij stelt daartoe, samengevat, dat zij in de onderlinge verhouding met [gedaagde 1] niet draagplichtig is voor een eventuele gezamenlijke en/of hoofdelijke schuld jegens [eiser] . Voor zover [gedaagde 2] mede en/of hoofdelijk aansprakelijk wordt geacht voor de door [eiser] gestelde schade, kan [gedaagde 2] zich verhalen op [gedaagde 1] .
2.3.
[eiser] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
Voor toewijzing van de vorderingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot oproeping in vrijwaring is vereist dat zij zich met redenen omkleed beroepen op een rechtsverhouding met de ander, die meebrengt dat die ander verplicht is de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing in de hoofdzaak te dragen (artikel 210 Rv). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben afzonderlijk voldoende gemotiveerd gesteld dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak voor hen nadelig zal uitvallen, verhaal hebben op de ander. De vorderingen tot oproeping in vrijwaring zullen daarom worden toegewezen.
2.5.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat [gedaagde 2] door [gedaagde 1] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 10 april 2024,
3.2.
staat toe dat [gedaagde 1] door [gedaagde 2] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 10 april 2024
3.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 april 2024voor conclusie van antwoord door [gedaagde 1] ,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
28 februari 2024.
sa/pb