In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de intrekking van zijn exploitatievergunning. De burgemeester van Culemborg heeft de vergunning ingetrokken op 20 december 2023, omdat er een ernstige mate van gevaar zou zijn dat de vergunning gebruikt zou worden voor criminele activiteiten. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 januari 2024 behandeld.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, omdat de burgemeester een te beperkte toetsing aan het evenredigheidsbeginsel heeft verricht. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is, omdat de burgemeester niet adequaat heeft ingegaan op de argumenten van verzoeker over de onevenredigheid van de intrekking. De voorzieningenrechter benadrukt dat de burgemeester de nadelige gevolgen voor verzoeker in zijn overwegingen had moeten betrekken.
De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar en bepaalt dat de burgemeester het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker moet vergoeden. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 1750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken.