ECLI:NL:RBGEL:2024:114
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vonnis in verzet van de Staatsloterij tegen gedaagde in verzet over schadevergoeding en misleidende mededelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Staatsloterij B.V. en een gedaagde in verzet. De gedaagde had eerder een verstekvonnis tegen de Staatsloterij verkregen, waarin de Staatsloterij werd veroordeeld tot schadevergoeding. De Staatsloterij heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, stellende dat de gedaagde niet ontvankelijk was in zijn vorderingen en dat er geen causaal verband bestond tussen de misleidende mededelingen van de Staatsloterij en de aankoop van staatsloten door de gedaagde.
De procedure begon met een tussenvonnis van 5 april 2023 en een mondelinge behandeling op 27 november 2023, waarbij de gedaagde niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzet geen verweer heeft gevoerd en dat de vorderingen van de Staatsloterij gegrond zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij door de misleidende mededelingen van de Staatsloterij is benadeeld en dat de vorderingen van de gedaagde om de loterijovereenkomsten te vernietigen niet toewijsbaar zijn.
De rechtbank heeft het verzet van de Staatsloterij gegrond verklaard, de gedaagde in verzet in de proceskosten veroordeeld en de vorderingen van de gedaagde afgewezen. De voorwaardelijke reconventionele vordering van de Staatsloterij is niet behandeld, omdat de voorwaarde voor deze vordering niet was vervuld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.