ECLI:NL:RBGEL:2024:1313
Rechtbank Gelderland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over geldvordering uit koop-/aannemingsovereenkomst met betrekking tot appartementsrechten
In deze zaak heeft AM B.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, die niet bij naam is genoemd, met betrekking tot een geldvordering voortvloeiend uit een koop-/aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof de verkoop van appartementsrechten van een woonappartement, waarbij de totale koop-/aanneemsom € 675.000,00 bedroeg. AM heeft de appartementsrechten op 4 oktober 2021 aan de gedaagde overgedragen, maar de gedaagde heeft de tweede en derde termijn van de aanneemsom niet betaald. AM heeft zich beroepen op haar retentierecht en heeft conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaken van de gedaagde. In een eerder verstekvonnis is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 243.178,95 aan onbetaald gebleven termijnbedragen.
In het kort geding vordert AM een bedrag van € 211.500,90, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de gevorderde hoofdsom niet gemotiveerd heeft betwist en dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering van AM. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde hoofdsom en dat de gedaagde onvoldoende onderbouwd heeft dat er sprake is van een opschortingsrecht. De voorzieningenrechter heeft de vordering van AM toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde in de proceskosten veroordeeld.
Het vonnis is uitgesproken door mr. S.J. Peerdeman op 14 maart 2024, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen en de proceskosten.