Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
[onder curatele],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2024.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 12 maart 2024 een vonnis gewezen in kort geding. De eiser, mr. Paul Frederik Schepel, fungeert als curator in het faillissement van een onderneming die onder curatele staat. De curator heeft de gedaagde, een administratiekantoor, aangesproken om de loonadministratie en andere relevante administratie van de gefailleerde onderneming beschikbaar te stellen. De curator stelt dat hij deze informatie dringend nodig heeft voor de loongarantieregeling van de werknemers en om onderzoek te doen naar de oorzaken van het faillissement.
De gedaagde heeft in eerdere correspondentie aangegeven niet bereid te zijn om kosteloos aan het verzoek van de curator te voldoen, omdat er een openstaande schuld zou zijn. De curator heeft echter betoogd dat op grond van artikel 105b van de Faillissementswet de gedaagde verplicht is om de gevraagde administratie kosteloos te verstrekken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde, als derde die de administratie van de gefailleerde verzorgde, gehouden is om de gevraagde stukken aan de curator te overhandigen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de curator toegewezen, met uitzondering van de loonadministratie over de maanden november en december 2023, omdat de gedaagde heeft aangegeven deze gegevens niet te hebben. De gedaagde is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor elke dag dat zij niet voldoet aan de veroordeling tot afgifte van de administratie. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.112,30. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.