ECLI:NL:RBGEL:2024:1351

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
ARN 24/1025
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting woning en gebiedsverbod wegens openbare orde verstoring

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van Winterswijk, dat zijn woning voor drie maanden gesloten wordt en dat hij een gebiedsverbod krijgt. De burgemeester heeft deze maatregelen genomen op basis van herhaaldelijke verstoringen van de openbare orde door verzoeker, waaronder dreigementen en overlast voor de buurt. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tijdens de zitting op 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de noodzaak van de sluiting van de woning en het gebiedsverbod. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het bestreden besluit, waardoor verzoeker weer toegang krijgt tot zijn woning. Het gebiedsverbod wordt beperkt tot bepaalde gemarkeerde gebieden, zodat verzoeker zijn huis kan verlaten voor noodzakelijke activiteiten zoals boodschappen doen. De burgemeester wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/1025

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer),
en

de burgemeester van de gemeente Winterswijk

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van 16 februari 2024 (het bestreden besluit).
1.1.
Met het bestreden besluit heeft de burgemeester bepaald dat de woning van verzoeker aan de [locatie 1] gesloten wordt voor drie maanden en dat hij een gebiedsverbod krijgt voor de [plaats 1] voor drie maanden. Deze maatregelen treden in werking per 16 februari 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat op bezwaar is beslist.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. In bestuurlijke rapportages van Politie Eenheid Oost-Nederland van 20 juni 2022, 3 januari 2024 en 15 februari 2024 is weergegeven dat verzoeker in de periode van juni 2022 tot en met februari 2024 herhaaldelijk de openbare orde ernstig heeft verstoord. Verzoeker is volgens de rapportages onder andere betrokken geweest bij conflicten met buren, heeft voor geluids- en geuroverlast gezorgd in buurt en heeft dreigementen geuit richting buurtbewoners en politiemedewerkers. Op 15 februari 2024 is verzoeker aangehouden, omdat hij gedreigd zou hebben een bom te plaatsen bij het CAK (Centraal Administratie Kantoor) in [plaats 2]. Bij de aanhouding is in de woning van verzoeker een geladen luchtbuks gevonden bij een zolderraam met zicht op de openbare weg. De rapporteurs uiten hun zorgen omtrent de woonsituatie, leefgenot en veiligheid van verzoeker en zijn omgeving. De incidenten geven aanhoudende overlast voor de woonomgeving en vormen een ernstig risico voor de openbare orde. Hierna heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen.
2.1.
Verzoeker is het niet eens met het bestreden besluit. Hij vindt dat dit besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, de subsidiariteit en proportionaliteit. Van de 37 in het bestreden besluit genoemde incidenten hebben er slechts vier plaatsgevonden in de afgelopen twee maanden. Dit laat zien dat verzoeker vooruitgang maakt in het verbeteren van zijn gedrag. Ter zitting heeft verzoeker de 37 incidenten die in de rapportages zijn genoemd, betwist of van context voorzien. Ook heeft hij aangegeven dat hij het met het merendeel van de buurtbewoners goed kan vinden. Verzoeker heeft door zijn verstandelijke beperking en autisme moeite met communiceren en kan uit onbegrip onjuist reageren. Volgens verzoeker heeft de burgemeester onvoldoende onderzoek gedaan naar de feiten. Ten aanzien van het gebiedsverbod stelt verzoeker dat de duur moet worden ingekort en dat de omvang disproportioneel is. In het kader van de sluiting van de woning stelt verzoeker dat er geen sprake is geweest van geluidsoverlast of rookoverlast, waardoor de openbare orde verstoord zou zijn geweest. Ook is niet aangetoond dat de overlast van verzoeker afkomstig was en niet vanuit andere woningen in de omgeving.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en zal een voorlopige voorziening treffen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter gedurende een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige voorziening treffen als ‘onverwijlde spoed’ dat, gelet op de betrokken belangen, vereist.
4.1.
De voorzieningenrechter neemt in het geval van verzoeker het spoedeisend belang aan. Ten gevolge van het bestreden besluit heeft verzoeker geen toegang meer tot zijn woning. Ter zitting heeft verzoeker aangegeven dat hij voor de duur van de maatregelen geen andere woonruimte tot zijn beschikking heeft.
5. De voorzieningenrechter zal zich vervolgens uitlaten over de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft en beoordeelt dit aan de hand van wat verzoeker heeft aangevoerd tegen het bestreden besluit. Het bestreden besluit bestaat uit twee maatregelen, zijnde de sluiting van de woning van verzoeker en het gebiedsverbod voor de [plaats 1]. De voorzieningenrechter zal allereerst een oordeel geven over de rechtmatigheid van de sluiting van de woning en vervolgens over het gebiedsverbod.
Sluiting woning
6. De burgemeester heeft in het bestreden besluit bepaald dat de woning van verzoeker wordt gesloten op grond van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester aangegeven dat ook artikel 151d van de Gemeentewet, in samenhang met artikel 2.79, tweede lid, van de APV ten grondslag zal worden gelegd aan de sluiting van de woning, omdat de sluiting van een woning ook op deze artikelen kan worden gebaseerd. De gemachtigde van de burgemeester heeft tijdens de zitting ook nader gemotiveerd waarom de burgemeester de sluiting van de woning van verzoeker nodig acht: er zijn zorgen voor de directe woonomgeving door een opeenstapeling van geweld en dreiging vanuit verzoeker. De dreiging om een bom te plaatsen bij het CAK zou ook kunnen overslaan op de woonomgeving.
6.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker herhaaldelijk betrokken is geweest bij incidenten in zijn woonomgeving, welke hebben geleid tot overlast. Aan de burgemeester komt een mate van beoordelingsruimte toe om te bepalen wanneer er sprake is van verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in artikel 174a van de Gemeentewet of wanneer er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder zoals bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet. De burgemeester heeft zich hierbij mogen baseren op de naar waarheid opgemaakte bestuurlijke rapportages. De kanttekeningen die verzoeker ter zitting op deze rapportages heeft gemaakt, maakt dit niet zonder meer anders.
6.2.
Uit de artikelen 151d als 174a van de Gemeentewet volgt dat er sprake moet zijn van gedragingen in of vanuit de woning of het bijbehorende erf die een (forse) negatieve impact hebben in de onmiddellijke nabijheid of de directe omgeving van de woning of het erf. De voorzieningenrechter merkt op dat de directe aanleiding voor het bestreden besluit gelegen is in de dreiging van verzoeker om een bom te plaatsen bij het CAK in [plaats 2]. Bij de aanhouding van verzoeker zijn in de woning van verzoeker echter geen explosieven of onderdelen waarmee een explosief kan worden gebouwd gevonden. Gelet hierop vindt de voorzieningenrechter de dreiging van verzoeker om een bom te plaatsen bij het CAK onvoldoende grondslag voor de toepassing van artikel 151d of 174a van de Gemeentewet, omdat er geen sprake is van een gedraging vanuit de woning of het bijbehorende erf die gevolgen heeft in de onmiddellijke nabijheid of directe omgeving van die woning. Voor wat betreft de aangetroffen luchtbuks is de voorzieningenrechter van oordeel dat het enkele aanwezig hebben hiervan geen gedraging is in de zin van de genoemde wetsartikelen.
6.3.
De meest recente incidenten die een impact hebben gehad op de woonomgeving van verzoeker dateren van 25 en 27 december 2023. Dit betreft een dreigement van verzoeker over een buurtbewoner die hij heeft uitgesproken tegen de politie en de vernieling van een ruit van een buurtbewoner. Gelet op het tijdsverloop tussen deze incidenten en het bestreden besluit is de voorzieningenrechter niet overtuigd geraakt dat deze incidenten voldoende grondslag bieden voor het besluit om de woning van verzoeker te sluiten per 16 februari 2024. Het doel van het sluiten van een woning, zowel op grond van artikel 151d als 172a van de Gemeentewet, is het voorkomen van verdere hinder of verstoring van de openbare orde. De twijfel die bij de voorzieningenrechter rijst is in hoeverre de sluiting van de woning per 16 februari 2024 dit doel nog kan bereiken, ongeveer twee maanden na de incidenten. Daarin weegt de voorzieningenrechter verder nog mee dat in artikel 151d, derde lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de maatregel eerst tien dagen, maar ten hoogte vier weken mag duren. Verzoeker heeft zich sinds zijn aanhouding op 15 februari 2024 niet meer in zijn woning begeven, zodat de maximale duur van toepassing vrijwel lijkt te zijn bereikt.
6.4.
De voorzieningenrechter zal voor wat betreft de sluiting van de woning van verzoeker het bestreden besluit schorsen zodat verzoeker weer toegang zal hebben tot zijn woning en erf.
Gebiedsverbod
7. Nu de voorzieningenrechter het besluit om de woning van verzoeker te sluiten zal schorsen, kan alleen daarom al het gebiedsverbod voor de volledige [plaats 1] geen standhouden, omdat verzoeker toegang tot zijn huis moet hebben. De voorzieningenrechter is bovendien ook niet overtuigd geraakt van de rechtmatigheid van een gebiedsverbod voor de gehele gemeente.
7.1.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester in de vorm van markeringen op kaarten van [plaats 1] [1] aangegeven waar het gebiedsverbod volgens hem in ieder geval zou moeten gelden. In drie gemarkeerde gebieden wonen personen die klachten tegen verzoeker hebben ingediend, waar verzoeker dreigingen naar heeft geuit of die op enige andere wijze een verstoorde vorm van contact met verzoeker hebben. In reactie hierop heeft verzoeker aangegeven hoofdzakelijk thuis te willen blijven en dat hij enkel naar buiten gaat om boodschappen te doen en de hond uit te laten.
7.2.
De voorzieningenrechter leidt uit de reactie van verzoeker af dat hij geen zwaarwegend spoedeisend belang heeft om zich in de gemarkeerde gebieden te begeven, met uitzondering van een corridor om vanuit zijn woning uit het gemarkeerde gebied in de directe omgeving van zijn woning te gaan. Daar tegenover staat het belang van de burgemeester om de openbare orde te handhaven voor de inwoners van de gemeente.
7.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gebiedsverbod voor de gehele [plaats 1] niet in stand zal kunnen blijven na bezwaar. Hij zal het bestreden besluit wat betreft het gebiedsverbod schorsen. Omdat verzoeker ter zitting heeft aangegeven geen zwaarwegend spoedeisend belang te hebben tegen een verbod betreffende de gemarkeerde gebieden, zal de voorzieningenrechter het verbod voor deze gebieden in stand laten gelet op de belangen die met het gebiedsverbod zijn gediend. Wel maakt de voorzieningenrechter een aanpassing bij het gemarkeerde gebied rond de woning van verzoeker, zodat verzoeker zijn huis kan verlaten om boodschappen te doen en de hond uit te laten: verzoeker mag zich vanaf zijn huis aan de [locatie 1] over de [locatie 2] richting de hoek van de [locatie 3] en [locatie 4] begeven en omgekeerd, om het gebied te verlaten of zijn woning te bereiken.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat verzoeker toegang zal houden tot zijn woning. Ook wordt het gebiedsverbod voor verzoeker beperkt tot de gebieden zoals gemarkeerd op de kaarten, aangehecht bij deze uitspraak met inachtneming van een bereikbaarheidsroute van en naar het huis van verzoeker.
9. De voorzieningenrechter ziet in de toewijzing van het verzoek aanleiding om de burgemeester te veroordelen tot een vergoeding van de door verzoeker gemaakte proceskosten. Voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de voorzieningenrechter de proceskostenvergoeding vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 875,- per punt bij wegingsfactor 1). Ook moet de burgemeester het griffierecht vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar, met uitzondering van een gebiedsverbod voor de gebieden gemarkeerd op de aangehechte kaarten, waarbij verzoeker van en naar zijn huis aan de [locatie 1] mag gaan over de [locatie 2] richting de hoek van de [locatie 3] en [locatie 4] ;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1750,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zoals aangehecht aan deze uitspraak.