ECLI:NL:RBGEL:2024:1552

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
05.128034.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H.P.M. Kester
  • M.A. van Leeuwen
  • M. Wevers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-partner met intensieve en indringende contactpogingen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-vrouw. De verdachte heeft gedurende een periode van bijna een jaar, van 25 mei 2022 tot en met 20 februari 2023, op een stelselmatige en opzettelijke wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit deed hij door haar veelvuldig te benaderen via WhatsApp, sms, e-mail en door haar te bellen. Daarnaast heeft hij haar woning zonder toestemming betreden en een GPS-tracker onder haar auto geplaatst om haar te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij wist dat de aangeefster dit niet wilde, op een indringende manier contact met haar zocht, wat leidde tot angst en onveiligheid bij de aangeefster.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Tevens is het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging voor een deel van de ten laste gelegde periode, omdat de klacht te laat was ingediend. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de impact van het gedrag van de verdachte op de aangeefster en haar kinderen, en heeft de ernst van de belaging benadrukt. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij zijn ex-vrouw op verschillende manieren heeft benaderd en dat hij zijn gedrag wilde veranderen. De rechtbank heeft ook de reclassering betrokken bij de beslissing en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.128034.23
Datum uitspraak : 28 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedag] [geboortejaar] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [straatnaam] , [woonplaats] ,
raadsman: mr. A.M.J. Joris, advocaat in Roosendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 mei 2022 tot en met 20 februari 2023 te Lienden, gemeente Buren en/of Afferden, gemeente Druten, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam benadeelde partij] ,
- door die [naam benadeelde partij] veelvuldig WhatsAppberichten en/of smsberichten en/of e-mailberichten en/of (openbare) Facebookberichten te sturen, dan wel te plaatsen;
- door die [naam benadeelde partij] veelvuldig te bellen;
- door het/de kind(eren) en/of de nieuwe partner van die [naam benadeelde partij] en/of de jeugdzorg ( [naam zorginstelling] ) (veelvuldig) te benaderen omtrent die [naam benadeelde partij] ;
- door een GPS-tracker onder de auto van die [naam benadeelde partij] te plaatsen, althans te laten plaatsen, en daarmee de locatie en bewegingen van die [naam benadeelde partij] in beeld te brengen en, vervolgens, zich in de omgeving van die [naam benadeelde partij] op te houden;
- door bloemen en/of kaartjes aan die [naam benadeelde partij] toe te sturen;
- door, zonder de toestemming van die [naam benadeelde partij] , de woning van die [naam benadeelde partij] binnen te dringen;
- door de ruitenwissers van de personenauto van die [naam benadeelde partij] omhoog te plaatsen;
met het oogmerk die [naam benadeelde partij] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

2.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte, omdat de klacht pas op 29 maart 2023 is ingediend. Dat betekent dat verdachte ten aanzien van de periode langer dan 3 maanden voorafgaand aan deze datum niet vervolgd kan worden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie voor de hele ten laste gelegde periode ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Uit de aangifte, het voortdurende contact met de politie waarin aangeefster aanvullende informatie heeft geleverd en waarin zij heeft gecommuniceerd dat zij haar aangifte wilde doorzetten, alsmede de uiteindelijke klacht op 29 maart 2023 herleidt de officier van justitie het uitdrukkelijke verzoek tot strafvervolging voor de gehele periode.
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 285b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) het misdrijf van belaging slechts op klacht vervolgbaar is. Doorslaggevend voor de vraag of er sprake is van een rechtsgeldige klacht is de wens van de belaagde dat er vervolging plaats moet vinden. Op grond van artikel 66 lid 1 Sr kan de klacht worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. De klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige kan zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. Dat betekent dat in het geval dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennisgenomen van het gepleegde delict, de vervolging daarop afstuit. Wanneer de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijk eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken.
Klachttermijn
Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 25 mei 2022 tot en met 20 februari 2023 aangeefster zou hebben belaagd. Het dossier bevat een aangifte van 16 juli 2022, waarin aangifte wordt gedaan van belaging beginnende in april 2022. Aangeefster heeft toen verklaard dat zij wenste dat verdachte zich zou laten behandelen. Daarnaast heeft zij de politie verzocht om verdachte een contact- en locatieverbod op te leggen. Op 27 september 2022 en op 8 en 15 december 2022 is aangeefster wederom verhoord door de politie, waarbij zij aangaf dat zij geen andere mogelijkheid zag om de belaging door verdachte te stoppen dan aangifte te doen. De rechtbank kan niet vaststellen dat hieruit reeds een uitdrukkelijke vervolgingswens naar voren komt.
Op 29 maart 2023 heeft aangeefster uiteindelijk een klacht als bedoeld in artikel 285b lid 2 en artikel 66 lid 1 Sr ingediend.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met de termijn van drie maanden waarbinnen de klacht moet zijn ingediend, dient het Openbaar Ministerie ten aanzien van vervolging van verdachte in de periode van 25 mei 2022 tot en met 28 december 2022 niet ontvankelijk te worden verklaard. De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk ten aanzien van de periode van 29 december 2022 tot en met 20 februari 2023.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft op 29 maart 2023 bij de politie verklaard dat verdachte na haar laatste verhoor op 15 december 2022 confronterende en bedreigende berichten bleef sturen. [2] De e-mails werden verstuurd vanuit het e-mailadres [gebruikers-ID] . Verdachte heeft tijdens het politieverhoor op 7 februari 2023 verklaard dat hij van dat e-mailadres gebruik maakt. [3]
In de periode van 29 december 2022 tot en met 29 maart 2023 heeft verdachte onder meer de volgende berichten gestuurd:
- een e-mailbericht van 22 januari 2023, waarin hij duidelijk maakt dat hij aangeefster terug wil;
- een e-mailbericht van 23 januari 2023 met de volgende tekst:

Top gespeeld jullie 2 !!! Ik mag me kids niet meer zien. Fijn leven veder kids zullen jullie dankbaar zijn dat ze hun vader niet meer mogen zien!!!!”.
- een e-mailbericht van 24 januari 2023 met de volgende tekst:

[naam] traint in [plaatsnaam] mee dat wordt niet overlegd????
Wordt gelijk gezegd tegen huidige club fijn nu is ze zeker niet meer welkom
Wat zijn jullie dom bezig!!! Mij overal buiten houden niks overleggen”.
- een e-mailbericht van 17 februari 2023 met de volgende tekst:

Misje iedere dag nog
Krijg steeds meer gevoel dat je me gebruikt hebt om
kids te krijgen en veder niet.
Ik hield echt van je en nu maak je me leven een hel.
Waarom krijg ik nooit geen antw op!!
Ga zeker nooit accepteren dat die eikel jou afgepakt
heeft zijn tyd komt nog wel.
Karma komt wel
[naam] Ik misje iedere dag je gaat nooit uit me hart
nooit altyd zal je een speciaal plekje houden”;
 het e-mailbericht van 19 februari 2023 met de volgende tekst:

[naam] is op.de hoogte
Bevalt dat [naam] in zon pooier bak rijden de auto waarin jij hem pijpte
Dit loop keer fout af jullie blijven me uitdagen dus kom morgen weer met bwm en ligt stoot ijzer op de achterbank”. [4]
Daarnaast heeft verdachte diverse e-mailberichten gestuurd, die hij tevens naar andere geadresseerden verstuurde, zoals [naam zorginstelling] .
Op 18 februari 2023 stuurde hij een bericht met de tekst:
“Nog 1 x zijn auto hier bij mij en sloop zijn hele auto die hufter moet uit mijn buurt blijven. (…)
Jullie vinden allemaal dat ik verkeerd doe ikdoe niks ik wordt steeds vals beschuldigd en [naam] maakt mij kapot!!
lkheb gemaild en gedreigd. Nu niet meer
Ik heb curcus gehad [naam] niks!!
Ze heeft bordeline ziek in der gedrag en hoofd ze heeft zelf liggen cammen na pa en f.... en foto's gestuurd dus 1 wie heeft nog meer foto's?
Ik ben het niet ik wordt gek en kapot gemaakt”.
Ook op 20 februari 2023 heeft hij een mail naar meerdere geadresseerden gestuurd, waaronder [naam zorginstelling] , waarin hij zijn frustraties over aangeefster en haar relatie met zijn vader uit. [5]
De verklaring van verdachte
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij zijn ex-vrouw [naam benadeelde partij] sinds april 2022 tot 20 februari 2023 veelvuldig heeft benaderd door haar e-mailberichten, WhatsAppberichten en sms’jes te sturen, te bellen, haar woning te betreden en bloemen te sturen. Hij heeft ook bekend dat hij een GPS tracker onder haar auto heeft geplaatst, om haar te kunnen volgen en dat hij de ruitenwissers van haar auto omhoog heeft gezet. Daarnaast heeft hij toegegeven dat hij e-mailberichten naar instanties, waaronder [naam zorginstelling] , heeft gestuurd met het doel om het werk van zijn ex-vrouw als gastouder te dwarsbomen. Hij wilde zijn ex-vrouw manipuleren in de hoop de relatie te herstellen. [6]
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich gedurende de periode van 29 december 2022 tot en met 29 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan de belaging van aangeefster door haar veelvuldig e-mailberichten met een emotionele lading of dreigend van aard te sturen, waarbij hij ook [naam zorginstelling] heeft betrokken. Kennelijk wilde hij de relatie met aangeefster doen herleven en – indien dit niet zou lukken – aangeefster in haar persoonlijke levenssfeer beperken en angst aanjagen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van
25 mei29 december2022 tot en met 20 februari 2023 te Lienden, gemeente Buren en/of Afferden, gemeente Druten
, althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam benadeelde partij] ,
- door die [naam benadeelde partij] veelvuldig
WhatsAppberichten en/of smsberichten en/of
e-mailberichten
en/of (openbare) Facebookberichtente sturen
, dan wel te plaatsen;
-
door die [naam benadeelde partij] veelvuldig te bellen;- door
het/de kind(eren) en/of de nieuwe partner van die [naam benadeelde partij] en/ofde jeugdzorg ( [naam zorginstelling] ) (veelvuldig) te benaderen omtrent die [naam benadeelde partij] ;
-
door een GPS-tracker onder de auto van die [naam benadeelde partij] te plaatsen, althans te laten plaatsen, en daarmee de locatie en bewegingen van die [naam benadeelde partij] in beeld te brengen en, vervolgens, zich in de omgeving van die [naam benadeelde partij] op te houden;-
door bloemen en/of kaartjes aan die [naam benadeelde partij] toe te sturen;-
door, zonder de toestemming van die [naam benadeelde partij] , de woning van die [naam benadeelde partij] binnen te dringen;-
door de ruitenwissers van de personenauto van die [naam benadeelde partij] omhoog te plaatsen;met het oogmerk die [naam benadeelde partij] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
belaging.

6.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De officier van justitie heeft verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de ten laste gelegde gedragingen voornamelijk in 2022 hebben plaatsgevonden en dat sinds maart 2023 geen nieuwe klachten zijn ontvangen. De raadsman heeft benadrukt dat verdachte inzicht en verantwoordelijkheid heeft getoond door ter terechtzitting een bekennende verklaring af te leggen. De raadsman acht het van belang dat de op te leggen straf niet in de weg staat aan de positieve ontwikkeling van verdachte. De raadsman geeft aan dat het de voorkeur verdient dat een eventuele ambulante behandeling binnen het kader van [naam zorginstelling] plaatsvindt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-vrouw door op een intensieve en indringende manier te proberen om direct of indirect met haar in contact te komen, terwijl hij wist dat zij dit niet wilde. Daarnaast heeft verdachte ervoor gezorgd dat aangeefster haar baan als gastouder is kwijtgeraakt. De belaging maakte op aangeefster dusdanig veel indruk dat zij leefde in angst, slecht sliep en zich niet meer veilig voelde in haar eigen woning. Verdachte deinsde er zelfs niet voor terug om de kinderen voor zijn doeleinden te gebruiken. Een dergelijk loyaliteitsconflict is voor de kinderen traumatisch en kan psychische dan wel lichamelijke klachten teweegbrengen. Aangeefster en de kinderen leefden gedurende een lange periode in onzekerheid vanwege het onvoorspelbare gedrag van verdachte. Hierdoor heeft verdachte hen beperkt in hun doen en laten. Dit alles heeft veel impact gehad op het leven, het veiligheidsgevoel en de visie op relaties van aangeefster en de kinderen.
Reclasseringsadvies
Reclassering Nederland heeft op 1 februari 2024 een rapportage uitgebracht. Het lijkt erop dat verdachte heeft geaccepteerd dat de relatie ten einde is. Het contact verloopt via de betrokken instantie. Er is hulpverlening die zich vooral richt op de kinderen. Verdachte wordt bij het zoeken naar huisvesting en dagbesteding ondersteund door [naam zorginstelling] . Bovendien heeft hij een emotieregulatie training gevolgd bij [naam behandelaar] .
De reclassering acht de behandeling bij [naam behandelaar] of soortgelijke ambulante forensische zorg noodzakelijk om herhaling in de toekomst te voorkomen, omdat verdachte zich nog steeds als slachtoffer ziet en niet lijkt in te zien wat zijn gedrag doet met zijn ex-vrouw en kinderen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn om aan zijn problemen te werken en zich aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te houden.
Strafmaat en -modaliteit
De officier van justitie heeft conform de OM-richtlijn gevorderd om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op te leggen met daarnaast een taakstraf van 180 uur. Gelet op de omstandigheid dat de rechtbank een kortere periode bewezen heeft verklaard en gelet op de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke sfeer van verdachte ziet de rechtbank redenen om een lagere straf op te leggen. Wel houdt de rechtbank rekening met de omstandigheden dat verdachte, zoals door hem verklaard ter terechtzitting, al langer bezig was met het versturen van grote hoeveelheden apps, mails en dergelijke naar het slachtoffer en ook een GPS tracker onder haar auto heeft geplaatst en meerdere malen de ruitenwissers van haar auto omhoog heeft gezet.
In zijn voordeel weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie en dus geldt als first offender.
De rechtbank acht een taakstraf van 180 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, passend. Hieraan worden – naast de algemene voorwaarden – de bijzondere voorwaarden verbonden, zoals door de reclassering geadviseerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, aangezien het bewezenverklaarde feit niet een gedraging bevat die onmiskenbaar gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 14e Sr, ook niet als de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd in de beoordeling worden betrokken.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [naam benadeelde partij] heeft in verband met de belaging een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 23.769,27 aan materiële schade en € 3.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk kan worden toegewezen in die zin dat smartengeld ter hoogte van € 1.500,00 passend lijkt, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor de materiële schade en het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het door de benadeelde partij gevorderde smartengeld dient te worden gematigd, waarbij hij € 1.500,00 en te hoog bedrag vindt. De benadeelde partij moet volgens de raadsman ten aanzien van de materiële schade en het overige deel van het smartengeld niet-ontvankelijk worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat – gelet op de bewezenverklaarde pleegperiode – er geen causaal verband is met de materiële schade.
De rechtbank zal derhalve de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot materiële schade.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot smartengeld onvoldoende is onderbouwd, waardoor de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces vormt. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot smartengeld.

10.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie en de raadsman van verdachte hebben ten aanzien van de inbeslaggenomen GPS tracker en de simkaart geen standpunt ingenomen.
De rechtbank zal de GPS tracker en de simkaart, die aan verdachte toebehoren en die kennelijk bestemd waren tot het begaan van het ten laste gelegde misdrijf, verbeurd verklaren.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 285b van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk ten aanzien van de vervolging van verdachte in de periode van 25 mei 2022 tot en met 28 december 2022;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten 60 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van de volgende voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op 3 jaren wordt bepaald;
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich moet houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Verdachte moet zich binnen 3 dagen volgend op het vonnis telefonisch melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer: 088 8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek. Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verplicht zijn medewerking verleend aan nadere diagnostiek en behandeling bij [naam behandelaar] of soortgelijke ambulante (forensische)zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
De beslissing op de civiele vordering van [naam benadeelde partij]
 verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
Beslissing ten aanzien van het beslag:
 verklaart verbeurd de GPS tracker en de simkaart.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en
mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2024.
Mr. H.P.M. Kester is buiten staat
dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022322753, gesloten op 1 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 29 maart 2023 met bijlagen, p. 309 en 310.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 344.
4.Bijlage bij het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 313 t/m 322.
5.Bijlage bij het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 323 en 324.
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 14 februari 2024.