ECLI:NL:RBGEL:2024:1556

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
166059
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje, en bezit van dierenporno

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van een minderjarig meisje en het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten 15 jaar oud was. De verdachte heeft de minderjarige in de periode van 27 mei 2022 tot en met 13 september 2022 seksueel misbruikt, waarbij hij haar heeft binnengedrongen en andere seksuele handelingen heeft verricht. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het bezit van dierenporno, wat hij eveneens heeft bekend. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede door de consistentie in haar verklaringen en de steun van getuigen, waaronder haar moeder en vrienden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Tevens is er een schadevergoeding van €10.000,- aan smartengeld toegewezen aan het slachtoffer, alsook een schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, en dat zijn handelen grote gevolgen heeft gehad voor haar welzijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/166059-23
Datum uitspraak : 18 maart 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in Scherpenzeel,
wonende aan de [adres] te Nijkerk,
raadsman: mr. R. Zwiers, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 mei 2022 tot en met 13 september 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007,
die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen en/of
- het brengen van zijn penis in haar mond en/of
- het brengen van zijn vingers in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 mei 2022 tot en met 13 september 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van haar vulva en/of haar billen en/of haar borsten en/of
- het laten betasten van zijn penis door haar en/of
- het (tong)zoenen van haar;
3.
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Nijkerk, althans in Nederland een aantal afbeeldingen, te weten een aantal foto’s en/of een gegevensdrager bevattende een aantal afbeeldingen, te weten een telefoon (een Samsung A52) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een ontuchtige handeling zichtbaar is waarbij een mens en dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken,
welke ontuchtige handelingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het anaal en/of vaginaal penetreren van een hond door de penis van een man en/of
- het anaal en/of vaginaal penetreren van een vrouw door de penis van een hond en/of
- het likken van de anus en/of de vagina van een vrouw door een hond.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde. Het is volgens de verdediging strikt genomen juridisch mogelijk om tot voldoende wettig bewijs te komen, maar het ontbreekt volgens de verdediging aan de overtuiging dat hij deze feiten ook daadwerkelijk heeft begaan. Verdachte ontkent dat er sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag en van verkrachting. Indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt voor deze feiten, dan moet volgens de verdediging rekening worden gehouden met het feit dat er geen sprake is geweest van fysieke dwang en dat het een en ander heeft plaatsgevonden binnen het kader van een affectieve relatie, waarin zij beiden te kennen hebben gegeven dat zij ‘het’ wilden.
Ten aanzien van feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
verklaring van aangeefster
Aangeefster heeft op 27 januari 2023 tijdens het informatief gesprek zeden verklaard dat zij verdachte in januari 2022 heeft leren kennen via het Rode Kruis, waar zij beiden als vrijwilliger werkzaam waren. Verdachte gaf leiding aan een groep van jongens en meiden tussen de 12 en 18 jaar oud. Ze kregen contact met elkaar en aangeefster vond verdachte leuk. Ze wandelden veel samen. De eerste keer dat aangeefster en verdachte seksueel contact hadden met elkaar was in mei 2022 in het bos. De laatste keer dat zij seksueel contact hadden met elkaar was in september 2022 bij hem thuis. Tijdens het wandelen in het bos maakte verdachte seksbewegingen naar aangeefster. Een andere keer dat ze samen naar het bos zijn geweest hebben ze gezoend en maakte verdachte eveneens seksbewegingen. Hij stopte haar hand in zijn broek en legde deze op zijn geslachtsdeel en zij voelde dat dit stijf was. Verdachte raakte haar ook aan op haar geslachtsdeel. Verdachte vroeg aangeefster of zij hem wilde pijpen maar dat wilde ze niet. Hij trok een pruillipje en uiteindelijk voelde ze zich schuldig. Na het wandelen heeft ze hem daardoor toch gepijpt. Een andere keer heeft aangeefster hem gepijpt op haar slaapkamer bij haar ouders thuis. Ook heeft verdachte toen aan haar borsten gezogen. Verdachte heeft zijn hand op haar vagina gelegd en is met zijn vingers in de vagina van aangeefster gegaan. De eerste keer dat zij seks hadden was toen aangeefster naar het spoor was gegaan om zichzelf van het leven te beroven. Verdachte heeft haar toen opgehaald en ze zijn naar haar huis gegaan. Aangeefster heeft verdachte gepijpt en ze hebben seks gehad, waarbij verdachte zijn penis in haar vagina heeft gestopt. Dit is gebeurd zonder condoom. Verdachte is nooit klaargekomen. Op een donderdag is zij opgehaald bij het spoor en op dinsdag moest ze hem pijpen en met hem het bedje in. Toen hadden ze weer seks. In totaal hebben zij twee keer seks gehad. Aangeefster mocht van verdachte tegen niemand vertellen wat er tussen hen was gebeurd, want dan zou ze grote problemen krijgen bij het Rode Kruis en het Rode Kruis kwijtraken. Op zaterdag 21 januari 2023 heeft aangeefster alles tegen haar moeder verteld. Op zondag 22 januari 2023 is aangeefster nog bij verdachte geweest. Ze hebben toen geknuffeld en verdachte wilde nog één keer seks met haar, maar dit wilde zij niet. [2]
In haar aangifte van 31 januari 2023 heeft aangeefster verklaard dat zij verdachte in januari 2022 heeft leren kennen via het Rode Kruis. Verdachte was aanvankelijk jeugdleider bij het Rode Kruis, maar later was hij vrijwilliger. Ergens in juni 2022 hebben zij een paar weken een relatie gehad. In mei 2022 zijn ze voor het eerst samen naar een evenement geweest, een wandeltocht op de Veluwe. Ze hadden afgesproken om een keer samen te gaan wandelen en ze hielden app-contact. Toen zij voor het eerst samen in het bos waren sloeg verdachte zijn arm om haar heen en hij vroeg of aangeefster hem leuk vond. Hij keek steeds naar haar lippen en gaf haar een kus. Nadat ze verder hadden gewandeld stond verdachte ineens achter haar en hij maakte seksbewegingen tegen haar kont aan. Verdachte vertelde haar dat zij niks mocht zeggen over wat er was gebeurd. Die dag erna heeft zij het toch aan vriendinnen van haar verteld. Ze heeft haar moeder ook verteld dat ze hadden gekust. Haar moeder heeft verdachte hierop een Whatsapp-bericht gestuurd, waarin ze zei dat hij op moest passen omdat aangeefster minderjarig was. Toen aangeefster de dag erna bij verdachte was heeft hij haar op zijn schoot getrokken en heeft hij haar gezoend. Hij wilde met zijn tong naar binnen, maar dit hield ze tegen. Verdachte trok een pruillipje en bleef zeuren, waardoor zij uiteindelijk wel met hem heeft getongzoend. In juli 2022 waren ze aan het wandelen in het bos en hij maakte ineens de broek van aangeefster open en stopte zijn vingers in haar vagina. Hij stopte ook ineens en ze liepen verder. Verdachte ging vervolgens achter haar staan, zei dat ze voorover moest bukken en hij maakte seksbewegingen tegen haar aan. Daarna moest zij zich omdraaien. Hij pakte haar hand en deed deze in zijn broek, omdat ze aan zijn geslachtsdeel moest voelen. Zij voelde dat dit stijf was. Het stopte omdat zij haar hand eruit haalde. Verdachte vroeg of zij hem wilde pijpen. Zij wilde dit niet en is doorgelopen. Ze voelde zich schuldig, waardoor ze aan het einde van de wandeling gezegd heeft dat ze het toch wilde doen. Zij heeft hem toen gepijpt. Verdachte zei dat ze het er niet over mocht hebben, omdat ze anders echt problemen zouden krijgen. Nadat aangeefster stiekem met verdachte was mee geweest naar een evenement en zij later op haar kamer waren heeft verdachte aan haar blote borst gezogen. Dit was ergens in juni 2022. In juli 2022 was verdachte bij aangeefster thuis. Ze zijn naar haar kamer gegaan en aangeefster moest verdachte weer pijpen. Verdachte maakte toen allemaal gekke opmerkingen, bijvoorbeeld dat als haar ouders binnenkwamen dat ze een ijsje aan het likken was en de slagroom aan het opkloppen was. Begin september 2022 was aangeefster naar het spoor gegaan. Verdachte kwam haar toen ophalen, waarna ze naar de dijk in Nijkerk zijn geweest. Verdachte heeft haar toen getongzoend. Toen ze thuiskwamen zijn ze naar boven gegaan. Ze hebben toen ook (onbeschermd) seks gehad. Aangeefster lag eerst op haar rug en verdachte lag bovenop haar. Daarna lagen ze andersom. Op 13 september 2022 kwam aangeefster bij verdachte. Hij vroeg of zij met hem het bedje in wilde gaan. Ze moest hem toen eerst pijpen. Ze hebben toen onbeschermd seks gehad. [3]
Aangeefster heeft een tijdlijn gemaakt waarin zij alle gebeurtenissen die zij in haar aangifte heeft benoemd chronologisch op een rij heeft gezet. Deze tijdlijn begint op 13 januari 2022 en loopt tot en met het eerste contact met de zedenpolitie op 23 januari 2023. [4]
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en dus voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Op 27 januari 2023 heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden met aangeefster en op 31 januari 2023 heeft zij vervolgens aangifte gedaan. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster, mede gelet op de door aangeefster gemaakte tijdlijn, op hoofdlijnen consistent zijn. Dat de aangifte van aangeefster op sommige details niet geheel in overeenstemming is met haar eerder afgelegde verklaring, maakt de verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dit klemt temeer nu de verklaringen gedetailleerd zijn over de plaats en tijd waar de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, wat hierbij de seksuele handelingen van verdachte en haarzelf waren en wat er over en weer is gezegd. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van aangeefster authentiek zijn en dat de verklaringen van de moeder van aangeefster ondersteuning bieden aan de betrouwbaarheid van het verhaal van aangeefster. Voordat aangeefster het intakegesprek bij de politie heeft gevoerd, heeft ze haar moeder verteld dat ze met verdachte naar bed is geweest [5] . Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd kan, gelet op het bepaalde in artikel 342, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), niet uitsluitend worden gebaseerd op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ertoe de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de feiten en omstandigheden waarover een aangever verklaart op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Volgens de Hoge Raad betekent de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 Sv in zedenzaken, waarin het in de kern vaak gaat om het woord van aangever tegen dat van de verdachte, niet dat vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer die verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van aangever (getuige). Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Als het aanvullend bewijsmateriaal alleen is aan te merken als een onderbouwing van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster, geeft deze daaraan in het licht van artikel 342, lid 2, Sv onvoldoende steun. Dat geldt bijvoorbeeld als het aanvullend bewijs bestaat uit een ‘de auditu’-verklaring, inhoudende een weergave van wat de ‘bron’ aan de betrokken getuige heeft verteld. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezenverklaarde.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijs.
De telefoon van aangeefster is onderzocht. Uit het proces-verbaal blijkt dat aangeefster op 28 mei 2022 het volgende Whatsapp-gesprek met verdachte heeft gehad:
V = verdachte
A = aangeefster
(18:42:46 uur) V: geen zorgen he en gw zeggen dat we vrienden zijn want we zijn niet meer dan vrienden.
(18:43:04 uur) A: top dus geen gekus meer??
(18:43:34 uur) V: vind je het erg?
(18:43:41 uur) A: nee ik snap het.
(19:07:42 uur) A: nou dat ik soms snel tussen de lippen door dingen vertel zonder dat ik het wil.
(19:08:22 uur) V: wacht snap ik het nou goed dat jij het hebt gezegd
(19:08:47 uur) A: maar als je met een jongen zoent schreeuw je het liefst van de zaken. [6]
Ook de telefoon van verdachte is onderzocht door de digitale recherche. In de telefoon is gezocht op de zoekterm ‘ [slachtoffer] ’, waarop een bericht naar voren kwam wat verdachte op 30 januari 2023 om 10:00:02 (UTC+0) heeft gestuurd naar ‘ [naam] ’. Dit nummer behoort toe aan [naam] , locatiecoördinator van het Rode Kruis. Uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt niet dat dit bericht is verstuurd aan aangeefster.
“Hoi [slachtoffer] ,
Misschien wil je niet dat ik nog wat stuur naar je maar ik zit er ook mee!
ik moet je wat zeggen en ja ik weet het is fout wat ik ga zeggen maar het is wel de waarheid!
Weet je nog de laaste zondag dat ik had gezegd dat ik je nog wel een keertje wilde doen?
En dat jij mij vroeg of ik je nog leuk vond.
ik had toen gezegd dat ik je niet meer leuk vond maar wel als vrienden.
Maar dat klopt niet ik vind je echt giga leuk en wil je eigenlijk altijd rond om mij heen hebben, je bent echt de leukste meid die ik ken en ik wil geen andere meid maar ik wil jou.
Maar het mag en het kan niet!
En dat hielt me tegen om het te zeggen.
Wat er toen gebeurd is dat we het bed hebben gedeeld ik meen dit echt ik hielt echt van je toen al en nu nog steeds ik wou dat ik dat kon zeggen tegen je.
Het spijt me zo dat ik je pijn heb gedaan, en niet alleen jou maar ook je ouders.
Sorry het spijt me.
Ik hoop dat jullie mij vergeven!
Sorry voor dit bericht en ja ik snap als je geen contact meer wilt hebben ofzo.
Maar weet dat ik er echt spijt van heb wat er gebeurd is en dat ik echt ontzettend veel van je hou!
Met vriendelijke groet
[verdachte]
Dit had ik geschreven maar weet niet of het verstandig is om het te sturen naar haar via mij” [7]
De moeder van aangeefster, getuige [getuige] heeft verklaard dat aangeefster de zaterdagavond voor het intakegesprek met de politie voor het eerst heeft verteld dat aangeefster met verdachte naar bed was geweest. Dit was iets van een halfjaar geleden gebeurd. De dag nadat ze dit aan haar moeder had verteld ging aangeefster weer naar verdachte. Aangeefster vertelde aan haar moeder dat verdachte weer met haar naar bed wilde. De dag hierop volgend heeft aangeefster haar vader verteld wat er was gebeurd en hebben ze contact opgenomen met de politie. De moeder van aangeefster verklaart dat verdachte en aangeefster elkaar in mei 2022 voor het eerst hebben gezien. Verdachte was een soort vertrouwenspersoon voor aangeefster. Hij kwam regelmatig bij hen thuis. Het gebeurde wel eens dat ze dan ook samen naar boven gingen. In het begin van het contact tussen aangeefster en verdachte heeft getuige hem een bericht gestuurd, nadat aangeefster zou hebben gezegd dat ze gevoelens had voor verdachte. Ze heeft toen gezegd dat aangeefster vijftien jaar was en dat als ze een relatie wilden hij zou moeten wachten tot ze volwassen werd. Getuige heeft aangeefster één keer naar het seksuele contact met verdachte gevraagd. Zij vertelde toen dat dit in het chalet gebeurd was. Het lukte toen niet met condoom, waardoor zij onbeschermde seks hadden gehad, maar verdachte was niet in aangeefster klaargenomen. [8]
Getuige [getuige 2] , een vriend van aangeefster, heeft verklaard dat aangeefster hem op 24 januari (de rechtbank leest: 2023) graag wilde bellen. Op 29 of 30 januari
2023hebben zij telefonisch contact gehad. Aangeefster vertelde toen wat er was gebeurd. Toen getuige bij haar kwam in de vakantie had zij het hem ook al een keer verteld, dit was na de zomer. Ze vertelde dat ze iets had gedaan waar ze niet blij mee was. Niemand wist het en getuige was de eerste tegen wie ze het vertelde. Getuige heeft toen aangegeven dat hij niet alles hoefde te weten en dat zij hem in grote lijnen mocht vertellen wat er was gebeurd. Aangeefster vertelde toen dat ze was betast door een jongen die bij het Rode Kruis heeft gewerkt en die een stuk ouder was. Ze wilde dit eigenlijk niet, maar ze was overgehaald. [9]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat met aangeefster een vriendschap was ontstaan, maar hij stond er wel voor open als het meer zou worden dan een vriendschap. Hij wist dat aangeefster minderjarig was. Verdachte en aangeefster hadden een gezamenlijke hobby, namelijk wandelen. Verdachte kwam regelmatig bij aangeefster thuis, hierbij is hij ook bij haar boven geweest. Rond mei/juni 2022 ontstonden er gevoelens bij beiden. Zij hebben toen twee weken een relatie gehad, maar verdachte verklaart dat hij deze relatie heeft verbroken, omdat het niet goed voelde. Desondanks was hij tijdens de relatie stapelgek op aangeefster. Tijdens de relatie is er geknuffeld en hebben ze elkaar gekust op de mond. Ze hebben gedurende hun contact regelmatig met elkaar op bed gelegen, dit was boven de lakens. Ze lagen naast elkaar op hun zij, met de armen om elkaar heen en de gezichten dichtbij elkaar en naar elkaar toe gericht. Ze waren dan aan het knuffelen en er werd ook wel eens gekust. Met
“dat ik je nog wel een keertje wilde doen”bedoelde verdachte dat hij nog wel een keer tegen haar aan wilde liggen. [10] Desgevraagd geeft verdachte ter terechtzitting aan dat ze op deze manier met elkaar op bed lagen, omdat je zo beter kunt knuffelen. Ondanks het feit dat verdachte stapelgek op aangeefster was, had hij tijdens dit knuffelen op bed geen erotische gevoelens en kreeg hij geen erectie. [11]
Conclusie:
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster op belangrijke onderdelen steun vindt in de berichten die verdachte en aangeefster aan elkaar hebben gestuurd, evenals het op de telefoon van verdachte aangetroffen bericht, gericht aan aangeefster, dat verdachte op 30 januari 2023 naar [naam] heeft verstuurd met daarin de tekst: “
Weet je nog de laatste zondag dat ik had gezegd dat ik je nog wel een keertje wilde doen”en “
Wat er toen gebeurd is dat we het bed hebben gedeeld”. Maar ook de verklaring van haar moeder, aan wie aangeefster heeft verteld dat zij seks met verdachte heeft gehad, nog voordat aangeefster hiervan melding heeft gemaakt bij de politie en de verklaring van [getuige 2] , een vriend van aangeefster die zij eveneens voor het eerste contact met de politie ook al heeft verteld over iets wat zij had gedaan met een oudere jongen van het Rode Kruis waar zij niet blij mee was, geven steun aan haar verklaring. Daarbij komt dat de verklaring van aangeefster tevens steun vindt in de verklaring van verdachte zelf, waarbij hij heeft verklaard over gelijkluidende omstandigheden, dat zij meermalen samen op bed hebben gelegen, dat hij gevoelens voor haar had en ‘stapelgek’ op haar was en dat ze hebben gekust en geknuffeld.
Gelet op de verklaring van aangeefster, gezien in onderling verband en in samenhang met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de tenlastegelegde handelingen, hebben plaatsgevonden.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de door verdachte verrichtte handelingen ontuchtig zijn. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord, nu de handelingen seksueel van aard zijn en naar hun aard, zeker onder de geschetste omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, zonder meer in strijd zijn met de in de maatschappij geldende sociaal-ethische normen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat aangeefster minderjarig was en dat sprake is van een aanzienlijk leeftijdsverschil. Aangeefster was 15 jaar oud en verdachte was 25 jaar oud ten tijde van de seksuele handelingen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat aangeefster kwetsbaar en onzeker was en dat zij problemen in haar thuissituatie ervaarde, van welke omstandigheden verdachte zich bewust was.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 118;
- het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 16 augustus 2023;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1,2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 27 mei 2022 tot en met 13 september 2022 te Nijkerk,
althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007,
die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en
/oftussen haar schaamlippen en
/of
- het brengen van zijn penis in haar mond en
/of
- het brengen van zijn vingers in haar vagina en
/oftussen haar schaamlippen;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 27 mei 2022 tot en met 13 september 2022 te Nijkerk,
althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van haar vulva en
/ofhaar billen en
/ofhaar borsten en
/of
- het laten betasten van zijn penis door haar en
/of
- het (tong)zoenen van haar;
3.
hij op
of omstreeks6 februari 2023 te Nijkerk,
althans in Nederlandeen aantal afbeeldingen, te weten
een aantal foto’s en/ofeen gegevensdrager bevattende een aantal afbeeldingen, te weten een telefoon (een Samsung A52) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een ontuchtige handeling zichtbaar is waarbij een mens en dier
is/zijn betrokken of schijnbaar
is/zijn betrokken,
welke ontuchtige handelingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het
anaal en/ofvaginaal penetreren van een hond door de penis van een man en
/of
- het
anaal en/ofvaginaal penetreren van een vrouw door de penis van een hond en
/of
- het likken van de
anus en/ofde vagina van een vrouw door een hond.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 3:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden, zoals in het rapport van de reclassering van 30 november 2023 zijn geadviseerd. Ten aanzien van het geadviseerde locatieverbod verzoekt de officier van justitie om dit verbod op te leggen voor [plaats] in Nijkerk en voor de [plaats] in Bennekom.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring aan verdachte een werkstraf moet worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig en kwetsbaar meisje. Verdachte was op de hoogte dat aangeefster destijds pas 15 jaar oud was en hij was bekend met zowel haar belaste verleden als haar psychische problemen, maar hij is desondanks een seksuele relatie met haar aangegaan, waarbij hij haar steeds zover kreeg dat zij meeging in zijn seksuele behoeften. Verdachte heeft met zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster. Verdachte heeft geen oog voor haar welzijn gehad, maar is enkel gericht geweest op het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens. Aangeefster had juist op hem moeten kunnen vertrouwen, nu zij al haar problemen met verdachte besprak en hem zag als een vertrouwenspersoon. Feiten zoals deze hebben bij slachtoffers veelal psychische klachten tot gevolg waarvan zij lang last kunnen blijven houden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt hoe ingrijpend de gevolgen zijn geweest voor aangeefster, maar ook voor haar ouders. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van dierenporno, waarbij 61 afbeeldingen op zijn telefoon zijn aangetroffen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 30 november 2023. Hieruit volgt dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering ziet aanwijzingen om uit te gaan van een beperkt intelligentieniveau, wat zijn weerslag heeft op zijn handelingsvaardigheden, zijn ontwikkelingsniveau en zijn sociale netwerk. Uit de afgenomen zedeninstrumenten zijn geen signalen nar voren gekomen dat bij verdachte sprake is van een specifieke voorkeur voor minderjarige meisjes. Op een aantal leefgebieden ziet de reclassering instabiliteit, waarbij het beperkte sociale netwerk en het psychosociaal functioneren als risicofactoren kunnen worden aangemerkt. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met daarbij toezicht vanuit de reclassering.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf de enige gepaste reactie op het handelen van verdachte. De rechtbank acht het ter voorkoming van recidive daarnaast van groot belang dat verdachte diagnostisch wordt onderzocht en meewerkt aan een eventueel daaruit voortvloeiend behandelplan. De rechtbank zal daarom – conform de eis van de officier van justitie – een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen, waarvan een deel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke deel zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals opgenomen in het reclasseringsadvies. Ook het locatieverbod , zoals door de officier van justitie is voorgesteld, zal daarbij worden opgelegd

8.De beoordeling van het beslag

Ten aanzien van het tenlastegelegde is beslag gelegd op:
- een Samsung telefoon ( [nummer] )
De officier van justitie heeft gevorderd dat de Samsung telefoon worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze is gebruikt om het strafbare feit mee te plegen.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank is tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde gekomen en heeft geoordeeld dat verdachte voor het bezit van de dierenporno gebruik heeft gemaakt van de mobiele telefoon. De rechtbank zal beslissen dat het in beslag genomen goed, te weten de Samsung telefoon met betrekking tot welke feit 3 is begaan wordt onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met feit 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 813,28 aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Subsidiair wordt geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, dan wel niet-ontvankelijkheid ten aanzien van de verzochte
materiële schadevergoeding. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding stelt de verdediging zich op het standpunt dat een lager bedrag zou moeten worden toegewezen dan door de benadeelde partij is verzocht.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het ontucht is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De benadeelde heeft ondanks doorlopen therapieën, waaronder EMDR-therapie, nog steeds last van herbelevingen. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt voorts dat de benadeelde partij nog gevoelens van angst en boosheid ervaart en dat zij neerslachtig is. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000,- vaststellen.
Verdachte is vanaf 27 mei 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 245, 247 en 254a van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot veroordeelt een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres] , te Arnhem meldt. Verdachte blijft zich vervolgens melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
  • verdachte zich laat diagnosticeren en meewerkt aan het daaruit voortvloeiende behandelplan door forensische polikliniek De Waag, of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De diagnostiek zal duidelijk moeten maken wat het intelligentie- en ontwikkelingsniveau is van verdachte en of er daadwerkelijk sprake is van zedenproblematiek. Tevens zal er aandacht moeten zijn voor de delictanalyse. Indien uit de diagnostiek blijkt dat behandeling geïndiceerd is, dan start deze zo snel als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich hierbij aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de benadeling;
  • verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect –contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
  • verdachte zich niet bevindt in [plaats] in Nijkerk en de [plaats] in Bennekom, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de Samsung telefoon ( [nummer] );
ten aanzien van de vordering benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 10.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 10.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 85 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 4 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 11-13.
3.Proces-verbaal aangifte, p. 15-27.
4.Tijdlijn (bijlage 4), p. 76-84.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p.98.
6.Proces-verbaal digitaal onderzoek telefoon [slachtoffer] , p.92-93.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 124.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 97-100.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 97-100.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2024.
11.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2024.