Uitspraak
zaaknummer: ARN 24/1593 OW HAND (rectificatie)
uitspraak van de voorzieningenrechter van
[verzoeker 1],
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe
[derde-partij]uit [vestigingsplaats] (vergunninghouder).
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het huisvesten van maximaal 80 oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne en maximaal 10 statushouders in Hotel [naam hotel] in Epe. De omgevingsvergunning is verleend op 14 maart 2024 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe. Verzoekers hebben bezwaar aangetekend tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 maart 2024 behandeld, waarbij enkele verzoekers aanwezig waren en het college vertegenwoordigd was door gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bezwaar van verzoekers geen redelijke kans van slagen heeft. De rechter heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning in overeenstemming is met de Omgevingswet en dat er geen onevenredige gevolgen te verwachten zijn voor het woon- en leefklimaat van de omwonenden. De voorzieningenrechter heeft ook beoordeeld dat er voldoende parkeergelegenheid is op het terrein van het hotel en dat het college in redelijkheid heeft kunnen stellen dat er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat het college niet verplicht was om advies in te winnen bij de Provincie Gelderland, omdat het hotel niet in het Gelders Natuurnetwerk ligt. Ook de vraag of er een exploitatievergunning nodig is, kon niet worden beantwoord in deze procedure, omdat dit buiten de omvang van het geding valt. Tot slot heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het college het kruimelgevallenbeleid niet ten grondslag had mogen leggen aan de omgevingsvergunning, maar dat dit gebrek geen reden was om het besluit te schorsen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken.