Op 8 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak over de intrekking van het Nederlanderschap van verzoeker, die onherroepelijk is veroordeeld voor een misdrijf met een terroristisch oogmerk. Verzoeker had op 7 februari 2024 een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn Nederlanderschap werd ingetrokken. Hiertegen heeft verzoeker op 8 februari 2024 bezwaar aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het besluit opgeschort zouden worden tot zes weken na de beslissing op het bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft op 5 maart 2024 een ordemaatregel getroffen, waarbij de rechtsgevolgen van het besluit van 7 februari 2024 werden geschorst totdat er definitief op het verzoek was beslist. Tijdens de zitting op 21 maart 2024 zijn zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen die van de staatssecretaris en geconcludeerd dat de belangen van verzoeker zwaarder wegen. De intrekking van het Nederlanderschap heeft directe gevolgen voor de rechten van verzoeker, waaronder het recht op sociale voorzieningen en huisvesting.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de schorsing van het besluit van 7 februari 2024 wordt gehandhaafd tot twee weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoeker, die in totaal € 1750,- bedragen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.