ECLI:NL:RBGEL:2024:2033

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
05.237467.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, diefstal en vernielingen met contact- en locatieverbod

Op 8 april 2024 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, diefstal en vernielingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod. De verdachte heeft in de periode van 1 juli 2023 tot en met 15 september 2023 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner en haar nieuwe vriend. Dit deed hij door herhaaldelijk bij hun woning te verschijnen, bedreigende berichten te sturen en hen te dwingen om contact met zijn dochter te realiseren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren de naam van zijn dochter in grind voor de deur van zijn ex-partner heeft gelegd en dat hij haar en haar nieuwe partner heeft belaagd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van flessen drank en vernielingen aan een elektriciteitskast en een buitenkraan. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen voor materiële schade toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straffen gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/237467-23; 05/220707-23 (ttz.gev.)
Datum uitspraak : 8 april 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/237467-23
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 15 september 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, althans in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door in voornoemde periode veelvuldig,althans één of meermalen:
- bij en/of nabij de woning van die [slachtoffer 1] is geweest/gesignaleerd en/of
- de (nabij de woning van die [slachtoffer 1] ) de [betrokkene] (naam van zijn dochter) in het grind, althans in de vorm van steentjes te spellen en/of
-zich op te houden bij of in de omgeving van de school van zijn dochter ( [betrokkene] ) en/of
- die [slachtoffer 1] te benaderen en/of (vervolgens) aan te spreken en/of
- ( bedreigende/intimiderende/beledigende) berichten te sturen naar die [slachtoffer 1]
- bij het werk/woning van die [slachtoffer 2] (nieuwe vriend [slachtoffer 1] ) is geweest en/of
- die [slachtoffer 2] te benaderen en/of (vervolgens) aan te spreken met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Ten aanzien van parketnummer 05/220707-23
1.
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe opzettelijk en wederrechtelijk een elektriciteitskast, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe opzettelijk en wederrechtelijk een (buiten)kraan, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe twee, althans een of meerdere, flessen drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder parketnummer 05/237467-23 ten laste gelegde belaging en aan de drie feiten die onder parketnummer 05/220707-23 aan verdachte ten laste zijn gelegd.
Ten aanzien van parketnummer 05/237467-23 [1]
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 1] , de ex-partner van verdachte, heeft verklaard dat zij sinds 2021 dagelijks berichten krijgt van verdachte, waarin hij bedreigingen uit en eisen stelt omtrent de omgang van hun dochter [betrokkene] . Aangeefster heeft verdachte meermalen via WhatsApp en in persoon laten weten dat verdachte moet stoppen met het sturen van berichten en met langskomen, omdat aangeefster en [betrokkene] erg bang zijn voor verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte meerdere keren de naam van [betrokkene] met grind heeft gespeld voor haar huis om vervolgens weg te gaan en daarna weer terug te komen. De laatste weken komt hij in een tijdsbestek van drie uur ongeveer vijf tot zes keer per dag langs. Op 14 september 2023 hebben buren verdachte gefilmd terwijl hij bij de woning van aangeefster stond en haar aansprak terwijl zij in haar auto zat. Verdachte was toen dwingend in het contact en hij sprak met stemverheffing. Hij probeerde daarbij de deur van de auto open te maken. Verdachte is dwingender geworden in zijn taalgebruik en in zijn houding. Aangeefster is bang voor verdachte. Zij is op haar hoede en ze durft bijna niet meer naar buiten. [2]
In haar aanvullende verhoor heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte veel berichten die via WhatsApp zijn gestuurd weer heeft verwijderd. Volgens haar is het contact met verdachte in juli 2023 omgeslagen nadat er een incident heeft plaatsgevonden toen [betrokkene] bij verdachte was, waarbij verdachte tegen [betrokkene] zou hebben geschreeuwd en aangeefster [betrokkene] hierna heeft opgehaald. Volgens aangeefster was dit het kantelpunt in het contact. [3]
De heer [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de partner van [slachtoffer 1] is. Hij heeft verdachte slechts één keer ontmoet, dit was op 12 september 2023. Op 7 augustus 2023 zag [slachtoffer 2] dat de toegangsdeur van zijn zaak was gebarricadeerd met twee dranghekken en dat een blikje bier om het handvat van de deur was gefrommeld. Degene die dit heeft gedaan stond op beeld. [slachtoffer 1] heeft bevestigd dat het verdachte was die dit heeft gedaan.
Op 15 augustus 2023 heeft verdachte een e-mail gestuurd naar het e-mailadres van de zaak van [slachtoffer 2] met daarin het volgende:
‘Beste [slachtoffer 2] , ik was gister in de tuin van mijn
ex om mijn dochter te bezoeken. Maar mijn dochter wordt bij mij weg gehouden. De
konijnen die in de tuin staan hadden geen water meer. Laat staan dat ze eten krijgen.
Ik maak mij zorgen om mijn dochter, [betrokkene] . Graag wil ik dat u meewerkt,
zodat ik mijn dochter kan knuffelen en zien hoe het met haar is... [slachtoffer 2] .’
Op 18 augustus 2023 heeft verdachte een e-mail gestuurd waarin hij zich heeft verontschuldigd voor zijn eerder gestuurde e-mail.
Op 12 september 2023 is verdachte langsgekomen op de zaak van [slachtoffer 2] , waarbij hij schreeuwde: “waar is [betrokkene] ”. Verdachte keek [slachtoffer 2] hierbij intimiderend aan en hij wilde hem dwingen te vertellen waar [betrokkene] was. Een collega van [slachtoffer 2] die erbij kwam vroeg verdachte te vertrekken, waarop verdachte zei dat hij dit niet wilde. Hij wilde met [slachtoffer 2] praten. De collega zei dat hij wilde dat verdachte zou verdwijnen. [slachtoffer 2] zei tegen verdachte dat hij de politie maar moest bellen. [slachtoffer 2] zag aan de lichaamshouding van verdachte dat hij steeds agressiever werd en hij was bang dat er iets ergs zou gaan gebeuren. Verdachte begon weer over [betrokkene] en verliet daarop het gebouw, terwijl hij riep: “Als ik [betrokkene] vandaag niet zie, dan zal ik ze nooit meer zien.” Een uur later belde hij naar de zaak van [slachtoffer 2] , waarbij hij een collega van [slachtoffer 2] sprak.
Op 13 september 2023 heeft verdachte van 11.07 uur tot 11.53 uur honderd keer naar de zaak van [slachtoffer 2] gebeld. Hij werd constant doorverbonden en hij belde elke keer anoniem. [4]
Uit buurtonderzoek is gebleken dat een buurtbewoner op 14 september 2023 verdachte en [slachtoffer 1] zag staan. Verdachte was op zijn fiets en [slachtoffer 1] zat in haar auto. Hierna fietste verdachte naar het huis van [slachtoffer 1] . [5]
De politie heeft de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 1] uitgelezen. Hieruit volgt dat [slachtoffer 1] tussen 26 juli 2023 en 14 september 2023 meermaals berichten naar verdachte heeft gestuurd waarin zij hem vraagt haar, [betrokkene] en [slachtoffer 2] met rust te laten en dat onaankondigde bezoeken niet op prijs worden gesteld. Verder geeft [slachtoffer 1] hierin aan dat uitschelden, verwijten en bedreigen niet helpt. [6]
Uit de bijgevoegde foto’s van het WhatsApp-gesprek blijkt dat verdachte meerdere door hem in een kort tijdsbestek gestuurde berichten heeft verwijderd. Verder blijkt dat hij naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd:
“Laat [slachtoffer 2](de rechtbank leest: [slachtoffer 2] )
ff open doen sta voor zijn deur!!!! [7]
De politie heeft de camerabeelden van de camera bij de woning van [slachtoffer 1] uitgekeken. Uit het proces-verbaal dat de politie hierover heeft opgemaakt, volgt dat verdachte op 12 september 2023 om 16:47:18 uur bij de woning van [slachtoffer 1] bezig is om met grind letters te vormen. Om 16:54:59 uur is te zien dat hij met het grind schrijft: ‘ [betrokkene] XXX’, met daarbij een hartje. Vervolgens fietst verdachte weg. Om 17:53:12 uur staat hij weer in de voortuin, waarbij hij grind bij de voordeur neerlegt. Op 14 september 2023 komt verdachte om 15:16:40 uur bij de woning van [slachtoffer 1] . Verdachte staat in de tuin, pakt grind en legt dit bij de voordeur. Kort hierna klopt hij aan bij de deur en fietst weg. Om 15:55:30 uur is verdachte weer terug bij de woning, waarbij hij naar de voordeur loopt en iets in de brievenbus gooit. Om 16:10:41 is te zien dat hij in de voortuin staat. Om 16:31:38 uur staat hij bij de voordeur en zegt:
“ [betrokkene] kijk, er ligt een dood vleermuisje hier voor de deur. Het is je moeder hoor die ons scheidt. Papa wil je heel graag zien en papa is helemaal niet boos. Papa wordt alleen hier boos op mama dat jij me niet kan zien.”en:
“kijk, er ligt hier een dood vleermuisje voor de deur.”Hierna fietst hij weg.
Op 15 september 2023 staat verdachte om 16:30:40 uur in de voortuin, even later is te zien dat hij door het raam kijkt en hierna wegfietst. [8]
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij meermalen contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] , omdat hij zijn dochter wil zien of horen. Hij was bij [slachtoffer 1] in de straat, omdat hij het contact met zijn dochter niet kreeg en [slachtoffer 1] (de rechtbank leest: [slachtoffer 1] ) niet opnam. Hij ging dan naar de tuin en legde grind neer in de vorm van de naam ‘ [betrokkene] ’. Hij heeft ook door het raam van de woning gekeken. Hij heeft dingen tegen [slachtoffer 1] gezegd waar hij spijt van heeft. Hij is naar [slachtoffer 2] (de rechtbank leest: [slachtoffer 2] ) gegaan, heeft een woordenwisseling met hem gehad en geschreeuwd: “waar is godverdomme mijn kind”. Hij heeft uit frustratie het bord voor de deur van zijn zaak gezet en het bierblik om het handvat gefrommeld. Verdachte heeft [slachtoffer 2] wat mailtjes gedaan, omdat verdachte geen contact met [slachtoffer 1] kreeg, waardoor hij het probeerde via [slachtoffer 2] . [9]
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte is in de periode van 1 juli 2023 tot en met 15 september 2023 meermalen naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan en heeft daar onder andere de naam van [betrokkene] met grind voor de deur gelegd. Verdachte heeft [slachtoffer 1] in die periode meerdere keren via WhatsApp en in persoon benaderd en hij is daarnaast naar het werk van de partner van [slachtoffer 1] gegaan, [slachtoffer 2] . Dit alles heeft hij gedaan om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, namelijk om het contact met zijn dochter [betrokkene] te doen realiseren. [slachtoffer 1] durfde hierdoor niet meer naar buiten en zij was bang voor verdachte. [slachtoffer 2] vreesde dat verdachte hem een keer wat aan zou doen.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur en de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] sprake is geweest. Hierbij wijst de rechtbank in het bijzonder op het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden en de WhatsApp-gesprekken, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen op een intensieve en indringende wijze heeft geprobeerd om in contact te komen met [slachtoffer 1] – al dan niet via [slachtoffer 2] – terwijl zij herhaaldelijk te kennen had gegeven haar, haar dochter [betrokkene] en haar partner [slachtoffer 2] met rust te laten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt in de periode van 1 juli 2023 tot en met 15 september 2023.
Ten aanzien van parketnummer 05/220707-2 [10]
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, p. 7-8;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 50.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
Uit de aangifte van [aangever] blijkt dat aangever de zwager is van de ex-partner van verdachte. Aangever zag via de camera bij zijn huis dat een man, die hij herkende als verdachte, op 7 augustus 2023 om 21:30 uur achterom het huis liep. Verdachte liep naar de veranda, waar aangever drank had staan. Aangever zag dat verdachte twee flessen drank pakte en hierna naar de buitenkraan liep die aan de woning van aangever hangt. Aangever zag dat verdachte tegen de buitenkraan aantrapte. Rond 23:00 uur zag aangever dat verdachte weer achterom kwam en dat hij wederom naar de buitenkraan liep en daar stond te kijken. Daarna liep hij opnieuw naar de veranda en pakte hij nog twee flessen drank mee. Toen aangever thuis kwam zag hij dat de buitenkraan kapot was. [11]
Een verbalisant van de politie heeft de camerabeelden van de camera bij de woning van aangever uitgekeken. Uit het proces-verbaal blijkt dat een man rond 21:25 uur onder de veranda in de tuin vandaan loopt met twee flessen in zijn hand. Vervolgens loopt de man in de richting van de camera. Aan de bewegingen van de persoon maakt de verbalisant op dat de man met zijn rechterbeen diverse malen ergens tegenaan schopt. Hierna verlaat de man met beide flessen in zijn hand de tuin. Om 23:04 uur is de man weer in de tuin te zien en kijkt hij rond in de tuin. [12]
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard, dat hij denkt dat hij bekent dat hij twee flessen drank uit de tuin bij aangever heeft weggenomen. Verdachte weet alleen nog dat hij die flessen heeft weggegeven. [13]
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 7 augustus 2023 in de tuin van aangever is geweest, waar hij meerdere flessen drank heeft weggenomen en een trappende beweging tegen de buitenkraan heeft gemaakt, waardoor deze kapot is gegaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 05/237467-23 en 05/220707-23 heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/237467-23
hij op
één ofmeer verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2023 tot en met 15 september 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe,
althans in Nederland,wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , door in voornoemde periode veelvuldig, althans één of meermalen:
- bij en
/ofnabij de woning van die [slachtoffer 1] is geweest/gesignaleerd en
/of
-
de (nabij de woning van die [slachtoffer 1] )de naam [betrokkene] (naam van zijn dochter) in het grind,
althans in de vorm van steentjes te spellenen
/of

-zich op te houden bij of in de omgeving van de school van zijn dochter ( [betrokkene] ) en/of

- die [slachtoffer 1] te benaderen en
/of(vervolgens) aan te spreken en
/of
- (
bedreigende/intimiderende
/beledigende) berichten te sturen naar die [slachtoffer 1]
- bij het werk/woning van die [slachtoffer 2] (nieuwe vriend [slachtoffer 1] ) is geweest en
/of
- die [slachtoffer 2] te benaderen en/
of (vervolgens
)aan te spreken met het oogmerk die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen
, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Ten aanzien van parketnummer 05/220707-23
1.
hij op
of omstreeks26 juli 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe opzettelijk en wederrechtelijk een elektriciteitskast,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op
of omstreeks7 augustus 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe opzettelijk en wederrechtelijk een
(buiten
)kraan,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op
of omstreeks7 augustus 2023 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe twee,
althans een ofmeerdere, flessen drank,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/237467-23
Belaging.
Ten aanzien van parketnummer 05/220707-23
feit 1, feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
feit 3:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [betrokkene] , waarbij contact enkel is toegestaan met toestemming en onder begeleiding van Veilig Thuis en/of jeugdzorg en daarnaast een locatieverbod, waarbij verdachte zich niet binnen een straal van 250 meter mag ophouden in/op aan de [adres 2] in Ochten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten. Hij heeft zijn ex-partner en haar nieuwe partner belaagd door hen veelvuldig te benaderen, waaronder door meermalen naar het huis van aangeefster [slachtoffer 1] te gaan. Ondanks dat zij meerdere keren heeft aangegeven dat verdachte hen met rust moest laten, heeft hij hier geen gehoor aan gegeven. Verdachte heeft hiermee op een nare wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar nieuwe partner. Daarnaast heeft verdachte bij de schoonfamilie van aangeefster flessen drank uit de tuin gestolen en een buitenkraan vernield en heeft hij op de camping waar hij destijds verbleef een elektriciteitskast vernield. Dit zijn ergerlijke feiten die schade en hinder veroorzaken voor de gedupeerden. Verdachte leek voornamelijk bezig te zijn geweest met het uiten van zijn eigen frustratie, zonder daarbij stil te staan wat de gevolgen voor anderen zijn. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 12 februari 2024. Hieruit volgt dat verdachte niet recent is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 16 januari 2024. Uit voornoemde rapportage blijkt dat verdachte niet heeft gereageerd op uitnodigingen van de reclassering, waardoor de reclassering geen actueel beeld kan schetsen van de verschillende leefgebieden en geen verbanden kan leggen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank is
met de officier van justitie
van oordeel dat een gevangenisstraf de passende strafmodaliteit is. Ondanks dat de rechtbank op basis van het procesdossier aanwijzingen ziet voor problematiek op de diverse leefgebieden, waarvoor verdachte mogelijk hulp zou kunnen gebruiken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet haalbaar is. Verdachte heeft niet gereageerd op uitnodigingen van de reclassering en hij is ook -zonder nader bericht- niet ter terechtzitting aanwezig geweest om zijn persoonlijke omstandigheden nader toe te lichten. Een contact- en locatieverbod ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] , haar dochter [betrokkene] Verdonkschot en de heer [slachtoffer 2] acht de rechtbank noodzakelijk om daarmee hun gevoel van veiligheid te kunnen waarborgen. De rechtbank zal dit verbod niet opleggen ten aanzien van aangever [benadeelde] , omdat uit het dossier geen aanknopingspunten naar voren komen dat na 7 augustus 2023 nog incidenten hebben plaatsgevonden met betrekking tot [benadeelde] , waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet voor het opleggen van een contact- dan wel locatieverbod.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke strafdeel wordt het contact- en locatieverbod gekoppeld, zoals hieronder in het dictum vermeld. De rechtbank wijkt met deze straf af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat verdachte een forse ‘stok achter de deur’ heeft, zodat hij zich er van vergewist dat hij geen contact heeft en of zoekt met aangevers.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 285b, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beoordeling van de civiele vordering

Ten aanzien vanparketnummer 05/220707-23
Vordering benadeelde partij [bedrijf] :
De benadeelde partij [bedrijf] heeft in verband met de onder feit 1 ten laste gelegde vernieling een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.768,50 aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Daarnaast vordert de benadeelde partij € 332,50 aan proceskosten.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor zo ver deze ziet op de materiële schade kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. De officier van justitie ziet geen aanleiding voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, gezien de benadeelde partij een BV betreft.
De proceskosten moeten volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze vordering onvoldoende is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Verdachte is vanaf 26 juli 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De schadepost met betrekking tot de gevorderde proceskosten is onvoldoende onderbouwd.
Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Vordering benadeelde partij [benadeelde] :
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met de feiten 2 en 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 491,43 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met uitzondering van de kosten voor het stucwerk (€ 381,50), met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overweging van de rechtbank:
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 109,93.
De schadepost met betrekking tot de gevorderde kosten voor het herstellen van het stucwerk zijn onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Verdachte is vanaf 7 augustus 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
contactverbod
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct (zelf) of indirect (via anderen) op enigerlei wijze (niet middels telefoon, internet of andere communicatiemiddelen) – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [betrokkene] (geboren op [geboortedag 2] 2015 ), [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 3] 1991 ) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 4] 1980 ), zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
locatieverbod
- verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in een straal van 250 meter van de [adres 3] in Ochten (gemeente Neder-Betuwe);
Van het contact- en/of locatieverbod kan worden afgeweken na nadrukkelijke schriftelijke toestemming door een medewerker van Veilig Thuis/Jeugdzorg Gelderland. Het contact vindt in dat geval enkel plaats:
• onder begeleiding, dan wel regie van Veilig Thuis en/of Jeugdzorg Gelderland;
• op een door Veilig Thuis en/of Jeugdzorg Gelderland bepaalde locatie;
• voor een door Veilig Thuis en/of Jeugdzorg Gelderland bepaalde duur;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
T.a.v. de vordering van benadeelde partij [bedrijf]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 (parketnummer 05/220707-23) tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [bedrijf] van € 4.768,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [bedrijf] , een bedrag te betalen van € 4.768,50 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 57 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partij [bedrijf] niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van de proceskosten;
T.a.v. de vordering van benadeelde partij [benadeelde]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 en 3 (parketnummer 05/220707-23) tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 109,93 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 109,93 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 2 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023426646, gesloten op 28 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 6-7.
3.Aanvullend proces-verbaal, p. 12-13.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 16-17.
5.Proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoek, p. 20.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26-28.
7.Fotoblad, p. 43.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 65-70.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023393371, gesloten op 7 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 21-22.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25-26.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 53.