ECLI:NL:RBGEL:2024:2099

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/05/432877 / FA RK 24-812
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J. Th. van Belzen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd in verband met psychogeriatrische aandoening

Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt, voortvloeiend uit deze aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel, psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geoordeeld dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2024, die bij de cliënt thuis plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf en haar advocaat, mr. S. Grilk. De advocaat voerde aan dat de zorgen voornamelijk betrekking hebben op de zoon(s) van de cliënt en niet op haarzelf, en stelde dat er alternatieven zijn om de cliënt thuis te laten wonen. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de thuiszorg niet durft te komen in de aanwezigheid van de zoon(s) en er grote zorgen zijn over de zelfzorg en zelfredzaamheid van de cliënt.

De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en verleende de rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 26 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. Th. van Belzen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/432877 / FA RK 24-812
Datum mondelinge uitspraak: 26 maart 2024
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S. Grilk te Arnhem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
5 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 maart 2024 bij cliënt thuis.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
mw. [naam 1] , casemanager dementie;
mw. [naam 2] , RIBW-begeleider.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
2.2.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit (het aanzienlijk risico op):
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Namens cliënt is als verweer naar voren gebracht dat de grootste zorgen rondom cliënt betrekking hebben op haar zoon(s) en niet zo zeer op haarzelf. De advocaat van cliënt bepleit daarom dat het verzoek moet worden afgewezen. De thuiszorg kan namelijk worden geïntensiveerd en er kunnen duidelijke afspraken met de zoon(s) van cliënt worden gemaakt dat zij niet bij cliënt thuis zijn wanneer de thuiszorg komt. Er is dus een alternatief voor cliënt om nog langer thuis te blijven wonen.
De rechtbank gaat echter niet mee in dat verweer. Tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht dat de thuiszorg die – op momenten dat de zoon(s) daar zijn – niet bij cliënt thuis durft te komen vanwege agressie, niet het enige punt van zorg is. Er zijn namelijk ook grote zorgen over de zelfzorg en zelfredzaamheid van cliënt, bijvoorbeeld omdat zij niet goed eet en drinkt, het gas (meerdere keren) aan heeft laten staan en een risico loopt op vallen. Daarnaast komt zij niet meer buiten en kan zij geen weerstand bieden tegen haar zoon(s), waarvan één dagelijks bij haar aan de deur komt en daar vervolgens de hele dag blijft. Ook is er sprake geweest van fysieke escalaties tussen cliënt en haar zoon. Tot op heden ging het met cliënt nog in de thuissituatie, omdat zij veel steun had aan haar ex-partner, die zorgde voor onder andere de boodschappen, eten en financiën. Hij is echter ernstig ziek en kan die last niet meer dragen. Tijdens de mondelinge behandeling is daarover ook toegelicht dat de zoon(s) van cliënt niet in staat zijn om die zorg over te nemen en dat het ook niet mogelijk is om met hen goede afspraken te maken over de thuiszorg. Cliënt zelf heeft aangegeven dat zij haar zoons altijd binnen zal laten.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Zij wil niet uit haar huis.
2.6.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden en geldt dus tot en met 26 september 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[naam cliënt], geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
26 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024 door mr. J. Th. van Belzen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 april 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.