2.7.In zijn definitieve deskundigenrapport van 6 februari 2023 heeft Verrips, voor zover relevant, het volgende geschreven:
Paragraaf C. Samenvatting van de feiten waarvan ik uitga, alsmede de eigen beschouwing.
V Samenvatting en beschouwing:
(...)
De huidige klachten van betrokkene bestaan uit nekpijn links laag in de nek uitstralend
richting de linkerschouder, continu aanwezig, zeurend van karakter met een VAS-score
tussen de 8 en 9 verergerend bij activiteit. Ook liggen is een probleem; de pijnklachten
blijven bestaan. Bij erge pijn gebruikt ze paracetamol. Ze heeft 2 soorten rugklachten, rugpijn midllaagthoracaal in het midden gelokaliseerd en rugpijn in de onderrug dicht bij het stuitje gelokaliseerd met een VAS-score tussen de 8 en 9. (...) Daarnaast zijn er klachten van hoofdpijn, anders dan de migraine die ze al kende. De pijn is wisselend gelokaliseerd, soms links, soms rechts of achterin het hoofd of het gehele hoofd, elke dag en continu aanwezig, bonkend van karakter met een VAS-score tot 8, dan gaat betrokkene in het donker liggen en rusten, zonder geluid, of ze neemt medicatie. De hoofdpijn wordt uitgelokt door stress. Ze heeft daarnaast veel last van stress en psychische klachten. Het ongeval heeft haar hele leven overhoop gehaald, ze heeft haar opleiding niet af kunnen maken, kan niet meer werken, kreeg hoge doseringen antidepressiva waardoor ze net een zombie was. Ze bevestigt somber te zijn, ze is erg depressief. Specifieke beperkingen meldt ze bij zitten, staan, lopen, knielen, kruipen en hurken, torderen, gebruik van de nek, met de handen boven schouderhoogte werken, tillen, duwen en trekken en dragen. Bij het neurologisch onderzoek is er sprake van een normale actieve bewegingsmogelijkheid van de cervicale wervelkolom, een milde hypertonie van de cervicale musculatuur welke diffuus drukpijnlijk is. Er is een forse bilaterale suboccipitale drukpijn, met uitstraling naar frontaal. Tevens rechts temporale drukpijn. Bij abductie van de armen is er sprake van een normaal scapulothoracaal ritme beiderzijds waarbij deze actieve abductie volledig mogelijk is. De scapularanden zijn beiderzijds drukpijnlijk evenals de paravertebrale musculatuur over de gehele lengte van de en over beide S1-gewrichten. De vinger-vloerafstand bedraagt 20 cm. Daarnaast is er drukgevoeligheid bij druk op de proximale arm musculatuur zowel aan de rechter- als de linkerarm. De cerebrale en lumbosacrale beeldvorming zijn niet afwijkend.
(...)
Paragraaf D. Beantwoording van uw vragen
(...)
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaal diagnostische overwegingen geven?
Antwoord:
De diagnose op mijn vakgebied luidt: ongeval op 15 juni 2017. Op grond van het beschreven ongevalsmechanisme acht is het aannemelijk dat er sprake is geweest van een acceleratie-deceleratie beweging van de cervicale wervelkolom.
Anamnestisch zijn er geen aanwijzingen voor bewusteloosheid, geen aanwijzingen voor amnesie, retrograde of posttraumatische amnesie. Het beschreven ongevalsmechanisme past bij een acceleratie-deceleratietrauma beweging van de cervicale wervelkolom. Aan huidige klachten meldt betrokkene hoofdpijn, nekpijn en twee soorten rugpijn. Daarnaast meldt ze somberheid/depressiviteit. De beschreven klachten van de nek en hoofdpijn kunnen passen bij een whiplash associated disorder graad I/II volgens de classificatie van de Quebec Task Force (Spine 1995). De rugpijnklachten kunnen daarbij niet geduid worden. Deze lijken tendomyogeen van aard gezien de forse diffuse drukpijn paravertebraal en over de beide SI-gewrichten. Er worden er bij het neurologisch onderzoek geen afwijkingen gevonden welke wijzen op een lesie van het centrale of het perifere zenuwstelsel.
De differentiaaldiagnostische overwegingen zijn als volgt:
Ten aanzien van de hoofdpijnklachten is er differentiaaldiagnostisch sprake van een chronisch dagelijkse hoofpijn, type tension type, mede gezien de forse bilaterale suboccipitale drukpijn met uitstraling naar frontaal en de rechts temporale drukpijn. Ik acht het aannemelijk dat een medicatie overgebruik component een belangrijke rol speelt in het onderhouden van de hoofdpijn gezien het opgegeven gebruik van analgetica.
Ten aanzien van de nekpijn zijn er geen andere differentiaaldiagnostische overwegingen.
Het neurologisch onderzoek levert geen afwijkingen op welke zouden kunnen passen bij een lesie van het centrale of het perifere zenuwstelsel.
De door betrokkene gemelde klachten van somberheid/depressiviteit vallen buiten het vakgebied van de neurologie.
De rugpijnklachten acht ik tendomyogeen van aard gezien de forse diffuse drukpijn paravertebraal en de drukpijn over de beide SI-gewrichten. Er worden er bij het neurologisch onderzoek geen afwijkingen gevonden welke wijzen op een lesie van het centrale of het perifere zenuwstelsel. De verrichte MRI-scan van de lumbosacrale wervelkolom, datum 9 januari 2020 is niet afwijkend.
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte (...)?
Antwoord:
Op het vakgebied van de neurologie kunnen er bij betrokkene geen beperkingen worden aangenomen.
Paragraaf E. Reacties van partijen en beantwoording hiervan.
(...)
Reactie Mr. S. Baggerman, advocaat, datum 20 januari 2023 met de volgende aanvullende
vragen en opmerkingen.
Bij uw antwoord op vraag 1g (de beperkingenvraag) geeft u aan dat op het vakgebied van de neurologie er bij cliënte geen beperkingen worden aangenomen. Kunt u toelichten op grond waarvan u tot dit antwoord komt?
Reactie:Bij betrokkene kan ik geen afwijkingen vaststellen aan het centrale of perifere
zenuwstelsel; er zijn geen afwijkingen op het vakgebied van de neurologie. Derhalve kunnen er op het vakgebied van de neurologie geen beperkingen worden aangenomen.
In uw rapport beschrijft u wel de beperkingen die cliënte zelf ervaart sinds het ongeval. Voor partijen is het van belang dat duidelijkheid wordt verkregen over de aard en ernst van deze beperkingen en de relatie tussen het ongeval en deze beperkingen. Welke arts(en) zou(den) naar uw mening hiernaar onderzoek kunnen doen?
Reactie:Betrokkene heeft klachten van nekpijn en rugpijn, hoofdpijn en somberheid. De klachten van nekpijn, rugpijn en hoofdpijn regarderen het vakgebied van de neurologie. De neuroloog is bij uitstek de specialist om vast te stellen of er sprake is van een specifieke neurologische diagnose c.q. afwijkingen van het centrale of perifere zenuwstelsel welke beperkingen aannemelijk maken. Dat is bij betrokkene niet het geval. Er zijn klachten welke volgens betrokkene leiden tot beperkingen (subjectief), maar deze zijn niet te objectiveren en derhalve niet aannemelijk.
Reactie Mr. P.J. Klein Gunnewiek, advocaat, datum 27 januari 2023 met de volgende
aanvullende vragen en opmerkingen.
(...)
2. In de anamnese beschrijft u dat mevrouw [eiser] heeft aangegeven dat sprake is van pijn in de nek, schouder, die continue aanwezig is met een VAS score tussen de 8 en 9. (...) Voorts beschrijft u rugpijn op twee locaties in de rug: in het midden en in de onderrug. Wederom is er de hoge VAS score van 8 tot 9. Ook is er een continue hoofdpijn die uiteindelijk ook dagelijks eindigt in een VAS score van 8. Bij lichamelijk onderzoek is er echter geen bewegingsbeperking en de spieren zijn slechts licht hypertoon. Er is (anamnestisch) wel drukpijn in nek, achterzijde van het hoofd, schouderbladen, beide onderarmen, de lage rugspieren en de beide SI-gewrichten. Kunt u die geuite drukpijn en geuite zeer ernstige pijnklachten verklaren vanuit de acceleratie-deceleratie beweging die de nek heeft doorgemaakt bij het ongeval van juni 2017, ruim 5,5 jaar geleden? Wilt in uw antwoord de verschillende benoemde pijnklachten en drukpijngebieden onderscheiden? En kunt u aangeven of u bij een VAS score van 8 tot 9 een forsere hypertonie had verwacht? In dat kader wil ik u vragen of de zelfrapportage van pijn en de pijnaangifte bij onderzoek voor u een betrouwbare graadmeter was?
Reactie:In mijn conclusie heb ik geschreven dat de beschreven klachten van de nek en de
hoofdpijn kunnen passen bij een whiplash associated disorder graad I/II volgens de
classificatie van de Quebec Task Force (Spine 1995). De rugpijnklachten (de twee soorten
rugpijn die betrokkene beschrijft) kunnen daarbij niet geduid worden.
Ten aanzien van de vraag over de subjectieve beleving van de pijnklachten en de mogelijke
relatie met hypertonie en de pijnaangifte bij onderzoek is geen objectivering mogelijk. Pijn is een subjectieve beleving en kan zeer sterk interindividueel verschillen.
(...)
5. (...) Kunt u vanuit uw expertise een oorzaak duiden van de slaapproblematiek en zo ja, hebt u een behandeladvies?
Reactie:De activiteit welke betrokkene meldt in het dagverhaal is erg gering. Hierdoor kan het normale dag-nacht ritme verstoord raken, zeker als er ook overdag geslapen wordt. De gevolgen van kort of soms zelf helemaal niet slapen zijn niet vast te stellen, omdat (eventuele) gevolgen van een tekort aan slaap zeer sterk individueel kunnen verschillen. Een behandeladvies kan bestaan uit het vermijden van slaap overdag en het hebben van voldoende activiteiten overdag.