1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam en/of
- ( met kracht) tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) heeft/hebben geduwd en/of gegooid (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond is gevallen) en/of
- ( met kracht) op de grond heeft/hebben geworpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben getrapt en/of geschopt op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam en/of
- ( met kracht) tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) heeft/hebben geduwd en/of gegooid (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond is gevallen) en/of
- ( met kracht) op de grond heeft/hebben geworpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben getrapt en/of geschopt op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op/aan de Bloemerstraat te Nijmegen, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 1] door voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( met kracht) tegen een muur te duwen en/of te gooien en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) te duwen en/of te gooien (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond valt) en/of
- ( met kracht) op de grond te werpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op/aan de Bloemerstraat te Nijmegen, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten
[slachtoffer 2]
- een of meerdere malen, (met kracht) tegen het lichaam te duwen en/of op de rug te springen en/of armen om de nek te slaan en/of te houden en/of
- bij/om/aan de middel, althans het lichaam, vast te pakken en/of pogen op te tillen en/of bij/om/aan de middel, althans het lichaam te trekken en/of
- ( vervolgens) (met kracht) op de grond te werpen en/of
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/of te schoppen;
3.
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar,te weten [naam] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kankermongool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte tegen het hoofd van aangever heeft geschopt. Wel acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, omdat het handelen van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als een poging doodslag in vereniging. De juiste kwalificatie is een poging
tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde bekent verdachte een aandeel te hebben gehad in het geweld richting aangever [slachtoffer 2] . De verdediging refereert zich ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 4 december 2022 heeft in de Bloemerstraat te Nijmegen een vechtpartij plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] slachtoffer zijn geworden.De vechtpartij is op camerabeelden vastgelegd, waarbij verdachte en zijn broer [medeverdachte] zijn herkend.
Aangever [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) heeft bij de politie verklaard dat hij samen met een vriend van hem was. [slachtoffer 1] zag een groep hun kant op lopen en hij riep als grap naar hem dat zij NSB’ers en landverraders waren. Eén persoon uit de groep kwam richting aangever lopen en sloeg hem in zijn gezicht. Een andere persoon uit de groep sloeg hem ook. Hierna werd aangever op de grond geduwd. Hij hield zijn armen voor zijn gezicht. Hij voelde dat hij harde trappen tegen zijn armen en hoofd kreeg. Dit was minimaal zeven keer.Ongeveer twee maanden na het incident heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij de dag na het incident naar de huisartsenpost is geweest. Hij had door het incident blauwe plekken op zijn benen en dijen. Van zijn blauwe oog heeft hij nog twee á drie weken last gehad.
Uit de medische informatie van de huisartsenpost blijkt dat [slachtoffer 1] een ‘black-out’ heeft gehad, maar niet buiten bewust is geweest tijdens het incident. Hij had een hematoom rondom zijn linkeroog en bij zijn linker wenkbrauw een zwelling en schaafwond. Op zijn rechterhand had hij een lichte zwelling en op zijn linker pols had hij enkele schaafwonden.
Het letsel van [slachtoffer 1] en het uitgeoefende geweld tegen hem is door een forensisch arts geanalyseerd. Hieruit volgt dat bij [slachtoffer 1] sprake was van een bloeduitstorting ter hoogte van het linkeroog (‘blauw oog’) en een scheurwond ter hoogte van de buitenzijde van de linker wenkbrauw. De bloeduitstortingen kunnen zijn ontstaan door inwerking van een stomp of uitwendig geweld, zoals stoten, slaan of schoppen. De scheurwond kan zijn ontstaan door stoten, slaan of schoppen. De genezingsduur is enkele weken. Door de scheurwond kan een permanent litteken ontstaan. Op de beelden is meer dan één persoon zichtbaar die slaande en schoppende bewegingen maakt richting aangever. Snel achtereen slaan/schoppen gedurende een bepaalde tijd kost energie, waardoor degene die slaat of schopt vermoeid kan raken, waardoor de kracht en snelheid waarmee geslagen of geschopt wordt afneemt. Er is wel een grote kans op letsel als meerdere personen tegelijkertijd of kort achtereen schoppen/slaan, dan wanneer één persoon slaat/schopt. Waarneembaar is dat het geweld is gericht op het bovenste gedeelte van het lichaam, alwaar het hoofd, gelaat en hals/nek zich bevinden. Betrokkene ligt op een gegeven moment op de grond, dit maakt dat de kans dat het hoofd/gelaat/hals/nek geraakt wordt door
inwerkend geweld, zoals schoppen, groter. Betrokkene ligt op een gegeven moment kortdurend stil op de grond. Betrokkene heeft verklaard even een 'black out' te hebben
gehad. Dit impliceert een kortdurend moment waarin betrokkene weerloos op de grond ligt, omdat zijn spieren op dat moment verslapt zijn. Het risico op (ernstig) letsel is groter indien een persoon zich niet actief kan afweren van het inwerkend geweld.
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij hoorde dat zijn vriend (de rechtbank leest: [slachtoffer 1] ) als grapje ‘NSB’ers’ riep tegen een groep van ongeveer vijf mannen. De mannen reageerden hier verkeerd op, waarna zij naar [slachtoffer 1] liepen. [slachtoffer 2] liep ook naar [slachtoffer 1] om hem weg te halen. Voordat hij dit kon doen werd hij geslagen en naar de grond toegewerkt. Hij zag dat de mannen [slachtoffer 1] in elkaar sloegen. Hij kon niet goed zien wie wat aan het doen was, wel zag hij dat terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag hij een schop kreeg tegen zijn hoofd. Ook zag [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 1] meerdere klappen op zijn hoofd kreeg met gebalde vuist.
Een verbalisant van de politie heeft de camerabeelden van het incident uitgekeken. Hieruit volgt dat een persoon (de rechtbank leest: aangever [slachtoffer 1] ) achteruit loopt. Te zien is dat een groep van vijf personen in versnelde en dreigende pas naar [slachtoffer 1] toeloopt. Eén van deze personen lijkt de andere (de rechtbank leest: getuige [slachtoffer 2] ) tegen te houden. [slachtoffer 1] maakt een slaande beweging naar iemand uit de groep en raakt daarbij het gezicht van deze persoon. Vervolgens is te zien dat verdachte en zijn broer [medeverdachte] [slachtoffer 1] meermaals tegen het hoofd slaan. [medeverdachte] gooit [slachtoffer 1] vervolgens tegen de muur. Verdachte raakt [slachtoffer 1] hierna een paar keer met zijn vuist in het gezicht. [medeverdachte] grijpt [slachtoffer 1] bij zijn nek en gooit hem vervolgens met kracht tegen een rij fietsen, waardoor [slachtoffer 1] op de grond terecht komt. Hierna is te zien dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 1] minimaal zeven keer met kracht tegen het hoofd slaan. Vervolgens gaan [medeverdachte] weg, om zich op [slachtoffer 2] te richten. [slachtoffer 1] ligt bewegingsloos op de grond. Verdachte schopt [slachtoffer 1] hierna vijf keer tegen het hoofd. Verdachte wordt weggehaald bij [slachtoffer 1] , maar hij loopt weer terug en geeft wederom gericht tegen het hoofd een schop. [slachtoffer 2] loopt naar [slachtoffer 1] toe om hem te helpen. [medeverdachte] loopt hierop naar [slachtoffer 2] en slaat hem meermaals met zijn vuisten in het gezicht. Vervolgens pakt hij [slachtoffer 2] vast en gooit hem met veel kracht op de grond. Hierop loopt verdachte naar [slachtoffer 2] toe en schopt hem tegen het gezicht.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 1] een paar trappen heeft gegeven. [slachtoffer 1] hield zijn armen voor zich, waardoor hij daar tegenaan trapte. Hij schopte in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] . Dit was vast met veel kracht, maar hij denkt niet met volle kracht.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 1] samen met zijn broer heeft geslagen richting het hoofd. Dit was voordat [slachtoffer 1] op de grond lag. Daarna heeft verdachte [slachtoffer 1] getrapt richting zijn hoofd. Vervolgens is verdachte naar [slachtoffer 2] toegelopen en heeft hem een schop gegeven richting het hoofd. Waarom hij dit deed weet hij niet.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat het door verdachte uitgeoefende geweld niet gekwalificeerd kan worden als een poging tot het toebrengen van dodelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank beschikt over onvoldoende informatie om tot deze conclusie te komen. Daarbij komt dat uit de camerabeelden niet blijkt dat daadwerkelijk het hoofd van [slachtoffer 1] is geraakt door de trappen van verdachte. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair ten laste gelegde.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling (in vereniging). Om tot een bewezenverklaring te komen van een poging tot zware mishandeling moet onder meer sprake zijn van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel. Voor het voorwaardelijk opzet geldt dat bewezen zal moeten worden dat de verdachte met zijn gedragingen willens en wetens de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer heeft aanvaard. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans op het gevolg die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
[slachtoffer 1] is door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tegen de muur geduwd en verdachte heeft hem meerdere stompen tegen het bovenlichaam gegeven. Vervolgens is [slachtoffer 1] tegen de fietsen aangegooid, waardoor hij op de grond terecht is gekomen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben vervolgens gelijktijdig meerdere malen met de vuist op [slachtoffer 1] ingeslagen. Hierna heeft verdachte [slachtoffer 1] nog meerdere trappen gegeven in de richting van zijn hoofd. Verdachte heeft hierbij de armen van [slachtoffer 1] geraakt, die hij voor zijn hoofd hield. Medeverdachte [medeverdachte] was daar op dat moment niet meer bij aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hoeveelheid van het aantal keer dat [slachtoffer 1] gestompt is door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] en de trappen die hierop volgden door verdachte tegen het bovenlichaam van [slachtoffer 1] , door verdachte bewust de aanmerkelijke kans is aanvaard dat [slachtoffer 1] hierbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. [slachtoffer 1] heeft gedurende de trappen de gehele tijd zijn handen voor zijn gezicht kunnen houden, waardoor de trappen niet direct tegen zijn hoofd zijn gekomen, maar dit was wel de intentie van verdachte.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling. De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. Op het moment dat verdachte [slachtoffer 1] trapte, was medeverdachte [medeverdachte] hier niet meer bij aanwezig. Enkel de aanwezigheid bij hetgeen hieraan vooraf is gegaan, het gooien tegen de muur, het op de grond gooien van [slachtoffer 1] en het samen inslaan op [slachtoffer 1] , acht de rechtbank onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en daarmee van medeplegen van een poging zware mishandeling. De rechtbank spreekt verdachte vrij voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op het medeplegen.
Conclusie ten aanzien van feit 2
Voor bewezenverklaring van openlijke geweldpleging moet sprake zijn van het in vereniging plegen van geweld. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is in het geval van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk geweld. In dat kader dient de rechtbank te beoordelen of verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd. Die bijdrage behoeft overigens niet van gewelddadige aard te zijn.
Gelet op de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van geweldshandelingen van beide verdachten, die jegens [slachtoffer 2] zijn verricht. Hieraan hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een significante en wezenlijke bijdrage geleverd door [slachtoffer 2] te duwen en op zijn rug te springen, om hem vervolgens op de grond te werpen en [slachtoffer 2] hierna een schop tegen zijn hoofd te geven. Geen van de twee verdachten heeft de-escalerend opgetreden, of zich van het geweld gedistantieerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 171-172;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 maart 2024.
3. De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1]
-
zeventien maal, althans een ofmeerdere malen, heeft
/hebben geslagen en/ofgestompt
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam en
/of
-
(met kracht
)tegen een muur heeft
/hebbengeduwd
en/of gegooiden
/of
-
(met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) heeft/hebben geduwd en/of gegooid (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond is gevallen) en/of
-
(met kracht) op de grond heeft/hebben geworpen en/of
-
negen maal, althans een ofmeerdere malen, heeft
/hebbengetrapt en
/ofgeschopt
op/tegen het hoofd, althans op/tegen het
(boven
)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op
/aande Bloemerstraat te Nijmegen,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon
en/of een goedte weten
[slachtoffer 2]
- een
of meerdere malenmaal, (met kracht) tegen het lichaam te duwen en
/ofop de rug te springen en
/ofarmen om de nek te slaan en
/ofte houden en
/of
- bij
/om/aan de middel, althans het lichaam, vast te pakken en
/of pogen op te tillenen
/of bij/om/aan
de middel, althanshet lichaam te trekken en
/of
-
(vervolgens
) (met kracht
)op de grond te werpen en
/of
-
op/tegen het hoofd
, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/of te schoppenschopt;
3.
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kankermongool",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.