ECLI:NL:RBGEL:2024:2389

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
29754
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor onterechte inverzekeringstelling en annulering van huwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van verzoeker, die inverzekering was gesteld en zijn huwelijk moest annuleren. De officier van justitie had besloten om verzoeker niet verder te vervolgen, wat op 5 september 2023 aan hem was meegedeeld. Verzoeker vorderde een schadevergoeding van in totaal € 15.184,75, bestaande uit kosten voor een geannuleerde bruiloft, immateriële schade, en gederfd inkomen door de sluiting van zijn snackbar. De rechtbank heeft de schadevergoeding beoordeeld aan de hand van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat verzoeker recht had op een vergoeding voor de dagen die hij in verzekering had doorgebracht, de immateriële schade door het gebruik van tie-wraps in plaats van handboeien, en de kosten van de geannuleerde bruiloft. De rechtbank kende een totale schadevergoeding toe van € 14.273,40, waarbij de rechtbank aansluiting zocht bij eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank wees echter de vergoeding voor de kosten van de geannuleerde bruiloft niet volledig toe, maar erkende wel dat de schade die verzoeker had geleden door de annulering van zijn huwelijk en huwelijksreis rechtstreekse gevolgen waren van zijn inverzekeringstelling. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van het geval aanleiding gaven tot een billijke schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
raadkamernummers : 029754-23, 029755-23
parketnummer : 05-116827-23
datum : 10 april 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.
Advocaat: mr. E. Yilmaz, advocaat te Lent

Feiten

De officier van justitie heeft beslist verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dat bij brief van 5 september 2023 aan verzoeker meegedeeld. Deze beslissing is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 28 november 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 27 maart 2024 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft verzoeker, de advocaat en de officier van justitie op zitting gehoord.

Verzoek

Het verzoek strekt tot vergoeding van de schade die verzoeker als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 13.936,05, bestaande uit:
  • € 780,-- voor het verblijf in een politiecel;
  • € 1.000,-- aan immateriële schadevergoeding.
  • € 4.235,-- voor de kosten van de geannuleerde bruiloft van verzoeker;
  • € 1.750,-- voor de kosten van de bruiloftsfotograaf;
  • € 4.568,99 voor de kosten van de geannuleerde huwelijksreis;
  • € 162,41 voor de verblijfkosten van de geannuleerde artiesten voor de bruiloft;
  • € 1.439,65 wegens verlies aan verdienvermogen van de onderneming van verzoeker;
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij door zijn inverzekeringstelling zijn op 6 mei 2023 geplande huwelijk en zijn huwelijksreis heeft moeten annuleren. Volgens verzoeker is sprake van rechtstreekse schade en komen de posten die zien op de geannuleerde bruiloft en huwelijksreis voor vergoeding in aanmerking.
De immateriële schadevergoeding ziet op het feit dat verzoeker ruim drie uur is geboeid met tie-wraps in plaats van handboeien, hetgeen pijn en ongemak heeft veroorzaakt waardoor sprake is van een onmenselijke en vernederende behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM.
Daarnaast heeft verzoeker zijn snackbar gedurende 14 dagen moeten sluiten als gevolgen van de inverzekeringstelling en de nasleep daarvan.
Het verzoek strekt ook tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 1.248,70 wegens:
  • de kosten van een raadsman in de strafzaak met het hiervoor genoemde parketnummer; door verzoeker is een factuur van de advocaat overgelegd tot een bedrag van € 568,70;
  • de kosten van een advocaat voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van dit verzoek tot een bedrag van € 680,--.
In totaal vordert verzoeker een schadevergoeding van € 15.184,75.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich voor een deel tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding. De officier acht het verzoek om vergoeding voor het verblijf in een politiecel, de immateriële schadevergoeding, de kosten van een raadsman in de strafzaak en de forfaitaire vergoeding voor het indienen en in raadkamer toelichten van het verzoek toewijsbaar.
De officier van justitie kan de berekening van de nettowinst van de onderneming volgen, maar de stelling dat verzoeker 14 dagen lang niet heeft kunnen werken of zijn zaak kunnen runnen, terwijl volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel vier personen werkzaam zijn in de onderneming, wordt niet onderbouwd. De officier van justitie acht het verzoek alleen toewijsbaar voor zover het ziet op de periode dat verzoeker in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met een dag extra, wat neerkomt op een bedrag van € 719,81.
Voor zover het verzoek ziet op de kosten van de geannuleerde bruiloft, vindt de officier van justitie dat deze posten niet kunnen worden vergoed in het kader van de schadevergoedingsregeling van Boek IV, Titel VI A Sv, zodat verzoeker in deze verzoeken niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Aan de gewezen verdachte kan een vergoeding worden toegekend voor werkelijke schade als gevolg van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Ook kan een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsman, inclusief kosten voor bijstand tijdens de verzekering en de voorlopige hechtenis, behalve als de raadsman was toegevoegd.
Artikel 533 Sv bepaalt dat, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, de rechter, op verzoek van de gewezen verdachte, hem een vergoeding uit ’s Rijks kas kan toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis heeft geleden.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. De rechtbank acht die gronden aanwezig voor een deel van het verzochte.
De schadevergoeding in verband met het voorarrest
De rechtbank gaat uit van de volgende data van vrijheidsbeneming:
  • inverzekeringstelling: 6 mei 2023;
  • verlenging inverzekeringstelling: 9 mei 2023;
  • invrijheidstelling: 11 mei 2023.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat verzoeker in voorarrest heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling naar de maatstaf van een volledige dag vergoed. Ook indien de inverzekeringstelling is aangevangen én geëindigd op een en dezelfde dag (en het voorarrest dus tot enkele uren beperkt is gebleven) wordt een vergoeding toegekend naar de maatstaf van een volledige dag. Verzoeker heeft 6 dagen zijn vrijheid moeten missen.
De rechtbank zal de gebruikelijke vergoeding toekennen, te weten:
- € 130,- € 130,- voor elke dag door verzoeker in verzekering doorgebracht, wat neerkomt op
€ 780,--.
Daarnaast wordt gevraagd om een extra schadevergoeding van € 1.000,- vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval. Uit de stukken kan het volgende worden afgeleid.
In de nacht van 5 op 6 mei 2023 vond een ernstig geweldsincident plaats in Wageningen, waarbij kennelijk een minderjarige jongen ernstig is mishandeld. Daarbij zijn twaalf mensen aangehouden, waaronder verzoeker. Bij die aanhouding omstreeks 00.30 - 01.00 uur is verzoeker geboeid met tie-wraps in plaats van met handboeien. Deze tie-wraps zijn na aankomst op het politiebureau pas verwijderd bij de forensische bemonstering omstreeks 07.37 uur. Gesteld wordt dat deze tie-wraps te strak zaten en voor veel pijn en ongemak hebben gezorgd.
Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen toekenning van deze extra schadevergoeding, maar wel tegen de door de advocaat gebruikte kwalificaties.
De rechtbank zal de gevraagde extra vergoeding deels toewijzen. Tie-wraps veroorzaken aanzienlijk meer ongemak en, bij langdurig gebruik ook pijn, vergeleken met handboeien. Omdat het ging op twaalf aanhoudingen tegelijk, is het voorstelbaar dat de politie in eerste instantie in de hectiek van het moment heeft gekozen voor tie-wraps. Het is echter niet duidelijk waarom deze na aankomst op het politiebureau niet zijn vervangen door handboeien, indien het boeien kennelijk nodig was om te voorkomen dat verdachten sporen zouden wegmaken. Deze handelwijze was onjuist en onnodig belastend. Een extra schadevergoeding is daarom passend, maar € 1.000,- acht de rechtbank excessief; € 500,- is een redelijke vergoeding.
De rechtbank neemt wel afstand van de grote woorden die de advocaat gebruikt: vernederende en onmenselijke behandeling. De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake artikel 3 EVRM bevat heel andere voorbeelden van wat een echte vernederende en onmenselijke behandeling kan inhouden, in plaats van enkele uren geboeid te zijn met tie-wraps.
De schadevergoeding in verband met de gemiste bruiloft
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn betoog dat de posten die zien op het geannuleerde huwelijk niet kunnen worden vergoed in het kader van de schadevergoedingsregeling van Boek IV, Titel VI A Sv. De schade die verzoeker heeft geleden doordat hij zijn zijn huwelijksfeest en huwelijksreis heeft moeten annnuleren, is het rechtstreekse gevolg van zijn inverzekeringstelling. Niet valt in te zien waarom gederfd inkomen wel als gevolg van de inverzekeringstelling kan worden aangemerkt en de vergeefs gemaakte kosten niet. De rechtbank zoekt hierbij aansluiting bij HR 28 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6460, NJ 2008/55 (Parijs/Dakar). De rechtbank zal daarom de gevraagde vergoedingen van in totaal €10.716,40 toekennen.
De schadevergoeding wegens inkomstenderving
Verzoeker heeft gevraagd om een vergoeding wegens inkomstenderving omdat zijn onderneming 14 dagen gesloten is geweest. Verzoeker is 6 dagen in verzekering gesteld. De rechtbank kan begrijpen dat de aanhouding en inverzekeringstelling impact hebben gehad op verzoeker, zeker omdat verzoeker later op de dag van zijn aanhouding zou gaan trouwen. De rechtbank acht het daarom billijk om een vergoeding voor inkomstenderving toe te kennen voor de duur van 10 dagen, wat neerkomt op € 1.028,30.
Slotsom
De rechtbank zal een vergoeding toekennen voor:
inverzekeringstelling € 780,--
immateriële schade € 500,--
kosten geannuleerd huwelijksfeest € 10.716,40
inkomstenderving € 1.028,30
kosten rechtsbijstand: € 568,70
kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift:
€ 680,--
Totaal € 14.273,40
Voor toekenning van hetgeen overigens is verzocht acht de rechtbank geen gronden aanwezig.

Beslissing

De rechtbank:
  • kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 14.273,40;
  • wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van G.C.F.J. Derkx, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van:
€ 14.273,40 (zegge: veertienduizendtweehonderddrieënzeventig euro en veertig cent, ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op [rekeningnummer] ten name van Yilmaz Advocatuur, onder vermelding van raadkamernummers 029754-23 en 029755-23 .