ECLI:NL:RBGEL:2024:2402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
C/05/434093 KG RK 24-295
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens geen toegewezen rechter

Op 18 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoeker heeft een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend op 27 maart 2024, waarin hij de rechters in zijn hoofdzaak wilde wraken. De hoofdzaak betreft meerdere zaken met nummers ARN 23/7171, 23/7173, 23/7177 en 23/7182. Verzoeker heeft in zijn verzoek aangevoerd dat zijn verzoeken, waarin hij zich beroept op betalingsonmacht, niet in behandeling worden genomen, dat er geen reactie op zijn brieven komt, dat er onjuiste informatie over buitenlands vermogen wordt gebruikt, dat hem de toegang tot de rechter wordt onthouden en dat de rechtbank de termijnen van artikel 8:55b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) overschrijdt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 8:15 AWB een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, in deze zaak was er nog geen rechter toegewezen aan de hoofdzaak van verzoeker. Dit betekent dat er geen rechter was die de zaak behandelde, en daarom kon verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek worden ontvangen. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard, en er was geen grond voor een mondelinge behandeling ter terechtzitting.

De beslissing van de wrakingskamer was dat verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot wraking. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/434093 / KG RK 24-295
Beslissing van 18 april 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats].
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
rechter(s) van de rechtbank Gelderland
hierna te noemen: de rechter(s).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 27 maart 2024.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de zaken met nummers ARN 23/7171, 23/7173, 23/7177 en 23/7182 (de hoofdzaak) van verzoeker.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek aan zijn verzoek ten grondslag gelegd (i) dat zijn verzoeken, waarin hij zich beroept op betalingsonmacht, niet in aanmerking worden genomen, (ii) dat niet op zijn brieven wordt gereageerd en dat men uitgaat van onjuiste informatie over buitenlands vermogen, (iii) dat hem de toegang tot de rechter wordt onthouden en (iv) dat de rechtbank de termijnen van artikel 8:55b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) overschrijdt.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 AWB kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3.
De rechtbank leidt uit het schriftelijke verzoek af dat verzoeker de rechter(s) in de hoofdzaak wil wraken. In die procedure is echter nog geen rechter toegewezen aan de betreffende zaken. Er is dus nog geen rechter die die za(a)k(en) behandelt. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.4.
Bij deze stand van zaken moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan de inhoudelijke behandeling kan dus niet worden toegekomen, zodat er voor een mondelinge behandeling ter terechtzitting geen grond is.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. A.A. Roodenburg en mr. R.M.H. Pennings, leden in tegenwoordigheid van de griffier […] en in openbaar uitgesproken op 18 april 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.