ECLI:NL:RBGEL:2024:2716

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
419947
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake erfrecht en positie van de executeur in een nalatenschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil over de afwikkeling van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster]. De eiser, [eiser in conv/verw in reconv], is de kleinzoon van de erflaatster en vordert dat de hoogte van het legaat, dat hem is toebedeeld in het testament van de erflaatster, wordt vastgesteld op € 78.500,00. De executeur, die tevens de zoon van de erflaatster is, voert verweer en stelt dat het appartement, dat aan de eiser is gelegateerd, door de erflaatster is verkocht, waardoor het legaat niet meer aanwezig is in de nalatenschap. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 8 mei 2024 de procedure voortgezet en partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag of de executeur impliciet heeft verklaard dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de schulden te voldoen. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/419947 / HZ ZA 23-172
Vonnis van 8 mei 2024
in de zaak van
[eiser in conv/verw in reconv],
procederend voor zichzelf en in hoedanigheid van erfgenaam, alsmede legataris in de nalatenschap van
[erflaatster],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conv/verw in reconv] ,
advocaat: mr. D.B. den Hartog te Amsterdam,
tegen
[gedaagde in conv/eiser in reconv],
in hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van
[erflaatster],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: de executeur,
advocaat: mr. J.W. Damstra te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 januari 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conv/verw in reconv] is een kleinzoon van mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster). De executeur is de zoon van erflaatster en oom van [eiser in conv/verw in reconv] . [eiser in conv/verw in reconv] is de zoon van de (overleden) broer van de executeur.
2.2.
Erflaatster heeft bij testament van 26 mei 2014 – verbeterd bij proces-verbaal van 17 oktober 2017– over haar nalatenschap beschikt (productie 1 van [eiser in conv/verw in reconv] ). Zij heeft in haar testament, voor zover hier van belang, aan [eiser in conv/verw in reconv] haar appartement met berging aan de [adres appartement] (hierna: het appartement) met inboedel gelegateerd. Daarbij heeft zij bepaald dat de waarde van het gelegateerde in mindering komt op het erfdeel van [eiser in conv/verw in reconv] . In het testament heeft erflaatster daarover het volgende opgenomen:
“Ik verzoek de executeur en erfgenamen de(…aan [eiser in conv/verw in reconv] , rb)
gelegateerde goederen te laten taxeren door een onafhankelijk taxateur die door de executeur en de erfgenamen in onderling overleg wordt benoemd.”
In het testament heeft erflaatster daarnaast haar kleindochter, [naam 1] (hierna: [naam 1] , de zus van [eiser in conv/verw in reconv] ) voor 1/8 tot haar erfgenaam benoemd en haar overige kleinkinderen voor het resterende gedeelte tot haar erfgenamen benoemd,
“tezamen en voor gelijke delen”. Erflaatster heeft in haar testament haar zoon [gedaagde in conv/eiser in reconv] – de executeur – tot executeur benoemd.
2.3.
Op enig moment is een koopovereenkomst met betrekking tot het appartement ondertekend (hierna: de koopovereenkomst, productie 3 van [eiser in conv/verw in reconv] ), waarin is bepaald dat het appartement voor € 78.500,00 aan een derde wordt verkocht.
2.4.
Op [datum] 2017 is erflaatster overleden. De executeur heeft zijn benoeming als zodanig aanvaard. Op grond van het testament zijn de kleinkinderen van erflaatster erfgenamen, te weten [naam 1] voor 1/8 en [eiser in conv/verw in reconv] en de twee kinderen van de executeur (hierna: [naam 2] en [naam 3] ) ieder voor 7/24 deel.
2.5.
Op 22 februari 2018 is aan de executeur bericht dat [eiser in conv/verw in reconv] en [naam 1] de nalatenschap van erflaatster (hierna: de nalatenschap) beneficiair aanvaarden (productie 7 van [eiser in conv/verw in reconv] ). [naam 2] en [naam 3] hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.6.
Begin 2018 hebben de executeur en de toenmalig advocaat van [eiser in conv/verw in reconv] contact gehad over de afwikkeling van de nalatenschap. Daarbij is de echtheid van de handtekening van erflaatster onder de koopovereenkomst ter sprake gekomen (productie 8 van [eiser in conv/verw in reconv] ).
2.7.
Op 26 februari 2018 heeft [eiser in conv/verw in reconv] een volmacht verleend aan (medewerkers van) notariskantoor Kampschöer om het appartement namens hem
“te verkopen en, eventueel ingevolge een reeds gesloten koopovereenkomst in eigendom over te dragen”tegen betaling van € 78.500,00 op de derdengeldenrekening van notariskantoor Notarissen van Naam (productie 4 van [eiser in conv/verw in reconv] ).
2.8.
Op 15 maart 2018 is het appartement aan een derde overgedragen. De netto-verkoopopbrengst (€ 72.644,30) is op de derdengeldenrekening van Notarissen van Naam gestort (productie 9 van de executeur).
2.9.
[naam 4] (hierna: [naam 4] ) en [naam 5] , werkzaam bij Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau B.V. te Hilversum, hebben in opdracht van de toenmalig advocaat van [eiser in conv/verw in reconv] een
“Schriftvergelijkend onderzoek naar de echtheid van betwiste handtekeningen”verricht. In het door [naam 4] opgestelde deskundigenrapport van 4 februari 2019 wordt onder meer het volgende geconcludeerd over de zeventien handtekeningen onder (elke bladzijde van) de koopovereenkomst (productie 5 van [eiser in conv/verw in reconv] ):
“(…)
- Op basis van het onderzoek aan de hand van het ter beschikking gestelde materiaal kunnen de betwiste handtekeningennietworden aangemerkt alsechte handtekeningenvan mevrouw [erflaatster] . Er bestaat op basis van het beschikbaar gestelde materiaalgeengrond voor de opvatting dat de betwiste handtekeningen door mevr. [erflaatster] zijn geproduceerd. Indicatoren, die op het tegendeel (zouden kunnen) duiden, zijn in het ter beschikking gestelde materiaal niet aangetroffen.”
2.10.
Bij brief van 22 april 2022 (productie 6 van [eiser in conv/verw in reconv] ) heeft een kantoorgenoot van de advocaat van [eiser in conv/verw in reconv] aan de executeur bericht dat zijn taak door de beneficiaire aanvaarding is geëindigd en dat erfgenamen tezamen vereffenaar zijn van de nalatenschap.
De executeur is namens [eiser in conv/verw in reconv] gesommeerd om de notaris binnen veertien dagen opdracht te geven om het bedrag van € 72.644,30 op de derdengeldenrekening van de advocaat van [eiser in conv/verw in reconv] te betalen en verzocht om stukken – onder andere bankafschriften, stukken betreffende de verkoop door erflaatster van een woning aan de [straat] , een beschrijving van de inboedel – ter onderbouwing van de boedelbeschrijving.
2.11.
De executeur heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conv/verw in reconv] vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de hoogte van het legaat moet worden vastgesteld op een bedrag van € 78.500,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag en de executeur
te veroordelen tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag waarop de gehele vordering is voldaan;
II.
primair: de executeur te veroordelen om alle rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat het bedrag van € 78.000,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, bij notaris A.S. Hansma, kantoorhoudende te Apeldoorn aan de Paslaan 16 in depot gehouden, aan [eiser in conv/verw in reconv] , op een door hem aan te geven bankrekening wordt overgemaakt, indien de executeur verzuimt op
eerste verzoek medewerking te verlenen en te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden
van de noodzakelijk toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de executeur,
zodat uitkering van het depotbedrag aan [eiser in conv/verw in reconv] kan worden gerealiseerd;
subsidiair: [eiser in conv/verw in reconv] vervangende toestemming te verlenen om alle rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat het bedrag van € 78.500,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, bij notaris A.S. Hansma, kantoorhoudende te Apeldoorn aan de Paslaan 16 in depot gehouden, aan [eiser in conv/verw in reconv] , op een door hem aan te geven bankrekening wordt overgemaakt, indien de executeur verzuimt op eerste verzoek medewerking te verlenen en te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van de noodzakelijk toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de executeur, zodat uitkering van het depotbedrag aan [eiser in conv/verw in reconv] kan worden gerealiseerd;
III. de executeur te bevelen om [eiser in conv/verw in reconv] inzage en afschrift te verschaffen van alle informatie en stukken die hij behoeft voor de berekening van zijn erfdeel, met name:
a. aangiften en aanslagen inkomstenbelasting van erflaatster vanaf 2010 tot en met 2017;
b. de aangifte erfbelasting en de bijbehorende aanslag ten aanzien van de nalatenschap
van erflaatster;
c. de afschriften van alle bankrekeningen van erflaatster over 2010 tot en met 2017;
d. een opgave van contant geld van erflaatster per 23 september 2017;
e. een overzicht van alle giften die erflaatster bij leven heeft gedaan en stukken waaruit
blijkt dat deze giften zijn gedaan;
f. een gespecificeerde opgave en waardering van de goederen van de nalatenschap van
erflaatster per 23 september 2017;
aan te leveren onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag
dat de executeur hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,00, ingaande zeven dagen na betekening van dit vonnis;
IV. de executeur te veroordelen in de proceskosten van dit geding, te vermeerderen met de
nakosten, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn
van voldoening.
3.2.
[eiser in conv/verw in reconv] legt samengevat aan zijn vorderingen ten grondslag dat hem in het testament het appartement als legaat is toebedeeld en dat het legaat opeisbaar is geworden. De executeur vertegenwoordigt de erfgenamen en is verplicht de schulden van de nalatenschap te voldoen, waaronder de vordering op grond van het legaat. [eiser in conv/verw in reconv] stelt zich op het standpunt dat het appartement niet door erflaatster is verkocht. Daarom komt – als gevolg van de levering van het appartement – de opbrengst ervan als legaat aan hem toe. [eiser in conv/verw in reconv] stelt daarnaast als erfgenaam recht te hebben op de door hem gevorderde (financiële) stukken.
3.3.
De executeur voert verweer. Hij voert aan dat erflaatster het appartement heeft verkocht en dat de koopovereenkomst door de levering is geëffectueerd. Het deskundigenrapport is eenzijdig opgesteld zonder betrokkenheid van de executeur, zodat daaraan geen waarde is te hechten. Als gevolg van de koopovereenkomst wordt het appartement geacht niet meer tot de nalatenschap te hebben behoord (gelet op artikel 4:49 lid 2), was het legaat ten tijde van het overlijden van erflaatster niet meer aanwezig en is de executeur niet verplicht om de waarde ervan als legaat aan [eiser in conv/verw in reconv] uit te keren. De opbrengst van het appartement valt in de te verdelen nalatenschap. De executeur stelt zich ten slotte op het standpunt dat hij de relevante stukken met betrekking tot de nalatenschap al heeft overgelegd voor zover hij die heeft en deze, voor zover hij deze niet heeft, niet meer kan opvragen. De executeur concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conv/verw in reconv] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conv/verw in reconv] met veroordeling van [eiser in conv/verw in reconv] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
De executeur vordert bij vonnis:
[eiser in conv/verw in reconv] te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis mee te werken aan het vrijgeven van het depot onder de Notarissen Van Naam te Apeldoorn op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [eiser in conv/verw in reconv] daarmee in gebreke blijft, dan wel te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [eiser in conv/verw in reconv] om het depot vrij te geven;
met veroordeling van [eiser in conv/verw in reconv] primair in de door de nalatenschap / executeur betaalde advocaatkosten en verschotten thans groot € 4.500,00 en te vermeerderen met de kosten van de notaris ad € 9.100,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, althans in de proceskosten.
3.6.
De executeur legt aan zijn vordering ten grondslag hetgeen hij in conventie ten verwere heeft aangevoerd. Hij stelt zich daarnaast op het standpunt dat [eiser in conv/verw in reconv] de procedure nodeloos heeft ingesteld, gelet op het bepaalde in artikel 4:49 lid 3 BW, en dient mee te werken aan het vrijgeven van het depot ter beperking van verdere notariskosten en de notariskosten dient te vergoeden, alsmede de proceskosten.
3.7.
[eiser in conv/verw in reconv] voert ten verwere aan hetgeen hij in conventie aan zijn vorderingen ten grondslag heeft gelegd. Hij betwist dat hij nodeloos procedeert en stelt dat de executeur weigert aan zijn wettelijke en morele verplichtingen te voldoen. Gebleken is dat vlak voor het overlijden van erflaatster sprake is geweest van ongebruikelijke uitgaven door erflaatster. Dit, in combinatie met doelbewuste bemoeienis van de executeur, roept twijfels op over de legitimiteit van de transacties. De executeur dient daarover informatie te geven, wat hij weigert. Die nalatigheid heeft geleid tot de noodzaak van juridische stappen. [eiser in conv/verw in reconv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de executeur, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de executeur, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de executeur in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zullen deze vorderingen hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
De rechtbank zal allereerst ingaan op de hoedanigheid van gedaagde die is gedagvaard in zijn hoedanigheid van executeur. Niet in geschil is dat [eiser in conv/verw in reconv] en zijn zus de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Ingevolge artikel 4:149 lid 1 onder d BW in verbinding met artikel 4:202 lid 1 onder a BW eindigt de taak van de executeur wanneer de nalatenschap moet worden vereffend (conform het bepaalde in afdeling 4.6.3 BW) omdat één of meerdere erfgenamen de nalatenschap beneficiair heeft/hebben aanvaard. Alleen indien er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is die kan aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen, blijft de executeur bevoegd en wordt de nalatenschap niet vereffend volgens het bepaalde in afdeling 4.6.3 BW. In deze zaak heeft de executeur zich in zijn conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie (onder 7) op het standpunt gesteld dat de nalatenschap niet hoeft te worden vereffend ondanks de beneficiaire aanvaarding.
4.3.
De rechtbank begrijpt dat de executeur zich erop beroept dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden te voldoen en dat hij kennelijk een ruimschootsverklaring afgelegd. Dat moet hij impliciet hebben gedaan. Niet gesteld of gebleken is immers dat de executeur die verklaring expliciet heeft gegeven. Een ruimschootsverklaring is vormvrij en kan onder omstandigheden impliciet worden gedaan. De vraag is echter of daarvan in deze situatie kan worden uitgegaan. [eiser in conv/verw in reconv] heeft de bevoegdheid van de executeur op zichzelf niet betwist – hij heeft de executeur immers als zodanig gedagvaard – maar hij heeft wél betwist hetgeen de executeur daarbij heeft aangenomen (te weten dat de waarde van het appartement tot de nalatenschap behoorde). Of de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de schulden te voldoen, hangt gelet op deze aanname van de executeur af van de vraag of het legaat opeisbaar is en die vraag houdt partijen nu juist al sinds het openvallen van de nalatenschap (en in deze procedure) verdeeld.
4.4.
Partijen hebben zich in de processtukken of op de zitting naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk uitgelaten over de vraag of de executeur in dit geval (impliciet) heeft verklaard (en aangetoond) dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de schulden van de nalatenschap te voldoen en wat de consequenties van het antwoord op die vraag zijn. Omdat deze vraag van belang is voor het verdere verloop van de procedure – de vraag of de taak van de executeur al dan niet is geëindigd en daarmee samenhangend wat zijn positie als partij in deze procedure is –, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten voordat de zaak verder wordt beoordeeld.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 5 juni 2024voor het nemen van een akte door beide partijen over wat is vermeld onder r.o. 4.4,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Stempher en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.
JO/Ma