ECLI:NL:RBGEL:2024:2792

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
79504
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging te Nijmegen met lichamelijk letsel als gevolg

Op 8 april 2024 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De feiten vonden plaats op 4 december 2022 in de Bloemerstraat te Nijmegen, waar de verdachte samen met een of meer anderen betrokken was bij een vechtpartij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de geweldshandelingen, die op camerabeelden zijn vastgelegd. De verdachte heeft [slachtoffer 1] meerdere keren geslagen en tegen een muur geduwd, waarna hij ook [slachtoffer 2] heeft aangevallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf van 180 uren, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, het letsel dat de slachtoffers hebben opgelopen, en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholgebruik. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/079504-23
Datum uitspraak : 8 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
raadsman: mr. J.W.J. Hopmans, advocaat in Groesbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam en/of
- ( met kracht) tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) heeft/hebben geduwd en/of gegooid (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond is gevallen) en/of
- ( met kracht) op de grond heeft/hebben geworpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben getrapt en/of geschopt op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam en/of
- ( met kracht) tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) heeft/hebben geduwd en/of gegooid (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond is gevallen) en/of
- ( met kracht) op de grond heeft/hebben geworpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, heeft/hebben getrapt en/of geschopt op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op/aan de Bloemerstraat te Nijmegen, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 1] door voornoemde [slachtoffer 1]
- zeventien maal, althans een of meerdere malen, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( met kracht) tegen een muur te duwen en/of te gooien en/of
- ( met kracht) (tegen een of meerdere fiets(en)) te duwen en/of te gooien (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond valt) en/of
- ( met kracht) op de grond te werpen en/of
- negen maal, althans een of meerdere malen, op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op/aan de Bloemerstraat te Nijmegen, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 2] door voornoemde [slachtoffer 2]
- een of meerdere malen, (met kracht) tegen het lichaam te duwen en/of op de rug te springen en/of armen om de nek te slaan en/of te houden en/of
- bij/om/aan de middel, althans het lichaam, vast te pakken en/of pogen op te tillen en/of bij/om/aan de middel, althans het lichaam te trekken en/of
- ( vervolgens) (met kracht) op de grond te werpen en/of
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/of te schoppen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde en het onder feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van hetgeen verdachte onder feit 1, meer subsidiair en onder feit 2 ten laste is gelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 4 december 2022 heeft in de Bloemerstraat te Nijmegen een vechtpartij plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] slachtoffer zijn geworden. [2] De vechtpartij is op camerabeelden vastgelegd, waarbij verdachte en [medeverdachte] zijn herkend. [3]
Aangever [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) heeft bij de politie verklaard dat hij samen met een vriend van hem was. [slachtoffer 1] zag een groep hun kant op lopen. [slachtoffer 1] riep als grap naar de groep dat zij NSB’ers en landverraders waren. Eén persoon uit de groep kwam richting aangever lopen en sloeg hem in zijn gezicht. Een andere persoon uit de groep sloeg hem ook. Hierna werd aangever op de grond geduwd. Hij hield zijn armen voor zijn gezicht. Hij voelde dat hij harde trappen tegen zijn armen en hoofd kreeg. Dit was minimaal zeven keer. [4] Ongeveer twee maanden na het incident heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij de dag na het incident naar de huisartsenpost is geweest. Hij had door het incident blauwe plekken op zijn benen en dijen. Van zijn blauwe oog heeft hij nog twee á drie weken last gehad. [5]
Uit de medische informatie van de huisartsenpost blijkt dat [slachtoffer 1] een ‘black-out’ heeft gehad, maar dat hij niet buiten bewust is geweest tijdens het incident. Hij had een hematoom rondom zijn linkeroog en bij zijn linker wenkbrauw een zwelling en schaafwond. Op zijn rechterhand had hij een lichte zwelling en op zijn linker pols had hij enkele schaafwonden. [6]
Het letsel van [slachtoffer 1] en het uitgeoefende geweld tegen hem is door een forensisch arts geanalyseerd. Hieruit volgt dat bij [slachtoffer 1] sprake was van een bloeduitstorting ter hoogte van het linkeroog (‘blauw oog’) en een scheurwond ter hoogte van de buitenzijde van de linker wenkbrauw. De bloeduitstortingen kunnen zijn ontstaan door inwerking van een stomp of uitwendig geweld, zoals stoten, slaan of schoppen. De scheurwond kan zijn ontstaan door stoten, slaan of schoppen. De genezingsduur is enkele weken. Door de scheurwond kan een permanent litteken ontstaan. Op de beelden is meer dan één persoon zichtbaar die slaande en schoppende bewegingen maakt richting aangever. Snel achtereen slaan/schoppen gedurende een bepaalde tijd kost energie, waardoor degene die slaat of schopt vermoeid kan raken, waardoor de kracht en snelheid waarmee geslagen of geschopt wordt afneemt. Er is wel een grote kans op letsel als meerdere personen tegelijkertijd of kort achtereen schoppen/slaan, dan wanneer één persoon slaat/schopt. Waarneembaar is dat het geweld is gericht op het bovenste gedeelte van het lichaam, alwaar het hoofd, gelaat en hals/nek zich bevinden. Aangever ligt op een gegeven moment op de grond, dit maakt dat de kans dat het hoofd/gelaat/hals/nek geraakt wordt door
inwerkend geweld, zoals schoppen, groter. Betrokkene ligt op een gegeven moment kortdurend stil op de grond. Betrokkene heeft verklaard even een 'black out' te hebben gehad. Dit impliceert een kortdurend moment waarin betrokkene weerloos op de grond ligt, omdat zijn spieren op dat moment verslapt zijn. Het risico op (ernstig) letsel is groter indien een persoon zich niet actief kan afweren van het inwerkend geweld. [7]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij hoorde dat zijn vriend (de rechtbank leest: [slachtoffer 1] ) als grapje ‘NSB’ers’ riep tegen een groep van ongeveer vijf mannen. De mannen reageerden hier verkeerd op. De mannen liepen naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] liep ook naar [slachtoffer 1] om hem weg te halen. Voordat hij dit kon doen werd hij geslagen en naar de grond toegewerkt. [slachtoffer 2] zag dat de mannen [slachtoffer 1] in elkaar sloegen. Hij kon niet goed zien wie wat deed, wel zag hij dat terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag hij een schop kreeg tegen zijn hoofd. Ook zag [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 1] meerdere klappen op zijn hoofd kreeg met gebalde vuist. [8]
Van het incident zijn camerabeelden gemaakt, welke door een verbalisant van de politie zijn uitgekeken. Hieruit volgt dat een persoon (de rechtbank leest: aangever [slachtoffer 1] ) achteruit loopt. Te zien is dat een groep van vijf personen in versnelde en dreigende pas naar [slachtoffer 1] toeloopt. Eén van deze personen lijkt de andere (de rechtbank leest: getuige [slachtoffer 2] ) tegen te houden. [slachtoffer 1] maakt een slaande beweging naar iemand uit de groep en raakt daarbij het gezicht van deze persoon. Vervolgens is te zien dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 1] meermaals tegen het hoofd slaan. Verdachte gooit [slachtoffer 1] vervolgens tegen de muur. [medeverdachte] raakt [slachtoffer 1] hierna een paar keer met zijn vuist in het gezicht. Verdachte grijpt [slachtoffer 1] bij zijn nek en gooit hem vervolgens met kracht tegen een rij fietsen, waardoor [slachtoffer 1] op de grond terecht komt. Hierna is te zien dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer 1] minimaal zeven keer met kracht tegen het hoofd slaan. Vervolgens gaat verdachte weg, om zich op [slachtoffer 2] te richten. [slachtoffer 1] ligt bewegingsloos op de grond. [medeverdachte] schopt [slachtoffer 1] hierna vijf keer tegen het hoofd. [medeverdachte] wordt weggehaald bij [slachtoffer 1] , maar hij loopt weer terug en geeft wederom gericht tegen het hoofd een schop. [slachtoffer 2] loopt naar [slachtoffer 1] toe om hem te helpen. Verdachte loopt hierop naar [slachtoffer 2] en slaat hem meermaals met zijn vuisten in het gezicht. Vervolgens pakt hij [slachtoffer 2] vast en gooit hem met veel kracht op de grond. Hierop loopt [medeverdachte] naar [slachtoffer 2] toe en schopt hem tegen het gezicht. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en tegen de muur aan heeft geduwd. Daarna heeft hij [slachtoffer 1] op de grond gegooid. Vervolgens heeft aangever [slachtoffer 1] meerdere keren geslagen, dit was niet gericht. Hij heeft [slachtoffer 1] niet geschopt. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] richting hen kwam lopen, waarop hij [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid. [10]
Conclusie ten aanzien van feit 1
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van verdachte van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat er onvoldoende bewijs is dat de handelingen die door verdachte zijn verricht kunnen leiden tot de conclusie dat sprake is geweest van poging tot doodslag, dan wel poging tot zware mishandeling.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 1] . Voor bewezenverklaring van openlijke geweldpleging moet sprake zijn van het in vereniging plegen van geweld. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is in het geval van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk geweld. In dat kader dient de rechtbank te beoordelen of verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd. Die bijdrage behoeft overigens niet van gewelddadige aard te zijn.
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte een aanzienlijk aandeel heeft gehad in het geweld tegen [slachtoffer 1] . Hij heeft [slachtoffer 1] vastgepakt en hem tegen de muur aangeduwd, waarna medeverdachte [medeverdachte] [slachtoffer 1] heeft geslagen. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 1] op de grond gegooid, waarna verdachte en [medeverdachte] meerdere malen met de vuist op zijn bovenlichaam hebben geslagen.
Conclusie ten aanzien van feit 2
Gelet op de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van geweldshandelingen van beide verdachten, die jegens [slachtoffer 2] zijn verricht. Hieraan hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een significante en wezenlijke bijdrage geleverd door [slachtoffer 2] te duwen en op zijn rug te springen, om hem vervolgens op de grond te werpen en [slachtoffer 2] hierna een schop tegen zijn hoofd te geven. Geen van de twee verdachten heeft de-escalerend opgetreden, of zich van het geweld gedistantieerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. meer subsidiair
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op
/aande Bloemerstraat te Nijmegen,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon
en/of een goedte weten [slachtoffer 1] door voornoemde [slachtoffer 1]
-
zeventien maal, althans een ofmeerdere malen,
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op/tegen het (boven)lichaam, te slaan en
/ofte stompen en
/of
-
(met kracht
)tegen een muur te duwen
en/of te gooienen
/of
-
(met kracht
) (tegen een of meerdere fiets
(en
)) te duwen en/ofte gooien
(waardoor voornoemde [slachtoffer 1] met zijn rug op de grond valt
)en
/of
- ( met kracht) op de grond te werpen en
/of
-
negen maal, althans een ofmeerdere malen,
op/tegen het hoofd, althans op/tegen het
(boven
)lichaam, te trappen en
/ofte schoppen;
2.
hij op
of omstreeks4 december 2022 te Nijmegen openlijk, te weten, op
/aande Bloemerstraat te Nijmegen,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon
en/of een goedte weten
[slachtoffer 2] door voornoemde [slachtoffer 2]
- een
of meerdere malenmaal, (met kracht) tegen het lichaam te duwen en
/ofop de rug te springen en
/ofarmen om de nek te slaan en
/ofte houden en
/of
- bij
/om/aan de middel, althans het lichaam, vast te pakken en
/of pogen op te tillenen
/of bij/om/aan
de middel, althanshet lichaam te trekken en
/of
-
(vervolgens
) (met kracht
)op de grond te werpen en
/of
-
op/tegen het hoofd
, althans op/tegen het (boven)lichaam, te trappen en/ofte schoppen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair en feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis (met aftrek van de tijd in inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis doorgebracht), waarvan 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de door de officier van justitie geëiste werkstraf dient te worden gematigd. Onderhavige feiten zijn te bestempelen als een eenmalig incident. Verdachte heeft daarnaast een bestendige basis. Hij heeft geen relevante recidive op zijn strafblad en het door de officier van justitie voorgestelde aantal uren werkstraf zou een behoorlijke wissel trekken op het dagelijkse werk van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich op één avond schuldig gemaakt aan een tweetal openlijke geweldplegingen. Hij heeft eerst fors geweld uitgeoefend op [slachtoffer 1] en later ook op [slachtoffer 2] . Bij [slachtoffer 1] is hierdoor lichamelijk letsel ontstaan en hij voelde zich door het incident boos en angstig. Het handelen van verdachte heeft er niet alleen voor gezorgd dat de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is aangetast, maar het zorgt ook voor gevoelens van angst en onveiligheid bij omstanders. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij ervoor gezorgd dat er nodeloos geweld is geweest, wat voor onrust zorgt in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 12 februari 2024. Hieruit volgt dat verdachte geen recente veroordelingen op zijn strafblad heeft voor soortgelijke delicten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 11 maart 2024. Volgens de reclassering is het alcoholgebruik van verdachte aan te merken als delictgerelateerde en criminogene factor. Ten tijde van het delict heeft dit het gedrag van verdachte ontremd en het heeft ervoor gezorgd dat emoties hoog opliepen. De reclassering ziet geen aanwijzingen voor structurele agressieproblematiek en zij zien stabiliteit op de overige leefgebieden. Gedurende de schorsingsperiode heeft verdachte zich goed aan de afspraken met de reclassering gehouden en heeft hij de gedragsinterventie alcohol en geweld positief afgerond. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag-gemiddeld en zij adviseren – bij een veroordeling – aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Verder blijkt uit de vaststellingsovereenkomst die door de verdediging is overgelegd dat verdachte en [medeverdachte] de door aangever [slachtoffer 1] gevorderde schade voorafgaand aan het strafproces hebben betaald.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank legt daarom aan verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf op met een proeftijd van drie jaren. Verdachte was in afwachting van de inhoudelijke behandeling geschorst uit voorlopige hechtenis. De rechtbank heft daarom het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 140 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten 60 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022564452, gesloten op 23 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 25 maart 2024.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 19-20.
5.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 23.
6.Medische informatie huisartsenpost, p. 25-26.
7.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 153-164.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 30-31.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50-51.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 25 maart 2024.