ECLI:NL:RBGEL:2024:2793

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
272767
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding kosten rechtsbijstand na vrijspraak in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand door de verzoeker, die op 16 oktober 2023 door de kinderrechter vrijgesproken was. De verzoeker had een toevoeging gekregen in het kader van een artikel 12 procedure, waarbij het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2021 een bevel tot vervolging had gegeven. Het verzoekschrift voor vergoeding van kosten werd op 21 december 2023 ingediend. De verzoeker vroeg om vergoeding van reiskosten van € 75,40 en kosten van rechtsbijstand van € 152,00. Het Openbaar Ministerie heeft ter zitting geconcludeerd dat de kosten van rechtsbijstand volledig kunnen worden toegewezen, maar dat de reiskosten gematigd moesten worden naar € 75,40.

De rechtbank overwoog dat artikel 530 Sv bepaalt dat een gewezen verdachte recht heeft op vergoeding van schade die hij heeft geleden door de vervolging en behandeling van de zaak, mits de zaak eindigt zonder straf of maatregel. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker tijdig het verzoekschrift had ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van de schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker recht had op de verzochte reiskostenvergoeding en dat de kosten van rechtsbijstand ook toegewezen konden worden, ondanks de onduidelijkheid over het beleid van de Raad voor de Rechtsbijstand met betrekking tot de eigen bijdrage na vrijspraak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzoeker een totale vergoeding van € 907,40 toegekend, bestaande uit de reiskosten, de kosten van rechtsbijstand en een vergoeding voor de indiening van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door rechter F.J.H. Hovens, in aanwezigheid van griffier S.F.A. Vrede.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 15/272767-20
Raadkamernummer : 23-031507
Datum uitspraak : 17 april 2024
Beschikkingvan de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
mr. D. Simo, advocaat te Culemborg,
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De verzoeker is op 16 oktober 2023 door de kinderrechter van deze rechtbank vrijgesproken. Dit vonnis is onherroepelijk geworden. Aan deze strafzaak is, na een aanvankelijk sepot, een artikel 12 procedure vooraf gegaan waarbij het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2021 een bevel tot vervolging van verzoeker heeft gegeven. In deze procedure is een toevoeging afgegeven.

Procedure

Het verzoekschrift is op 21 december 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 17 april 2024 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker, mr. D. Simo en de officier van justitie op zitting gehoord.

Het verzoek

In het verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte kosten ten behoeve van de strafzaak, te weten:
  • € 75,40 ter zake reiskosten;
  • € 152,00 ter zake kosten rechtsbijstand;
  • PM de forfaitaire vergoeding voor het indienen/behandelen van het
onderhavige verzoekschrift.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd dat de verzochte kosten rechtsbijstand volledig kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de reiskosten moet het bedrag worden gematigd naar € 75,40.

Beoordeling

Artikel 530, tweede lid, Sv bepaalt dat, indien een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte een vergoeding kan worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting (werkelijk) heeft geleden. Daarnaast kan, met in achtneming van artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand, op grond van deze bepaling een vergoeding worden toegekend in de rechtsbijstandskosten.
Het verzoekschrift is tijdig, binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, ingediend.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd met een vrijspraak. Deze beslissing is onherroepelijk.
Ten aanzien van de inhoud van het verzoekschrift overweegt de raadkamer als volgt.
Reiskosten:
Namens verzoeker is verzocht om een reiskostenvergoeding van € 75,40. Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen de verzochte vergoeding. De raadkamer zal derhalve de verzochte reiskosten toewijzen.
Kosten rechtsbijstand:
Namens verzoeker is verzocht om vergoeding van de kosten rechtsbijstand, te weten de eigen bijdrage van € 152,00. Hiertoe is aangevoerd dat deze kosten voor rekening van verzoeker komen. Het betreft een toevoeging die zag op een artikel 12 procedure bij het hof Amsterdam.
Het Oopenbaar ministerie verzette zich tegen toekenning van deze vergoeding. Indien de zaak eindigt in een vrijspraak en dat bij declaratie van de toevoeging wordt aangegeven, wordt de eigen bijdrage op nihil gesteld. De advocaat krijgt van de Raad van Rechtsbijstand de gehele vergoeding betaald en dient aan de cliënt de eigen bijdrage terug te betalen. Verzoeker heeft derhalve geen kosten en er is dus geen grondslag om in het kader van artikel 530 Sv de eigen bijdrage nog eens te vergoeden. Volgens de advocaat heeft de Raad voor de Rechtsbijstand echter te kennen gegeven dat bij een toevoeging in een artikel 12 procedure geen nihilstelling volgt bij een latere vrijspraak.
Ter zitting heeft de officier van justitie echter geconcludeerd tot toewijzing van de verzochte vergoeding.
Met het openbaar ministerie, is de raadkamer van oordeel dat de verzochte kosten rechtbijstand kunnen worden toegewezen. Het is kennelijk onduidelijk wat het beleid van de Raad voor de Rechtsbijstand is ten aanzien van het al dan niet nihil stellen van de eigen bijdrage bij een toevoeging in een beklag procedure ex artikel 12 Sv. De signalen die de raadkamer bereiken, zijn tegenstrijdig en onduidelijk. Het is niet billijk deze onduidelijkheid aan verzoeker tegen te werpen. De verwachting is dat er, ook gezien het geruime tijdsverloop, geen nihilstelling meer zal plaatsvinden.
Kosten opstellen verzoekschriften en schriftelijke conclusiewisseling.
De raadkamer is van oordeel dat, gelet op de gebruikelijke vergoeding inzake verzoekschriften ex artikel 530 Sv in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en de schriftelijke conclusiewisseling die daarop volgde, een bedrag van € 680,00, inclusief BTW, kan worden toegewezen.

Beslissing

De raadkamer:
-
kent toeaan verzoeker een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 907,40 (zegge: negenhonderdzeven euro en veertig eurocent).
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.F.A. Vrede, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van € 907,40 (zegge: negenhonderdzeven euro en veertig eurocent), ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op [rekeningnummer] , ten name van Simo Advocatuur, onder vermelding van vergoeding 530 Sv, inzake: [verzoeker] .
Uitysplitsen naar twee bankrekeningen als gevraagd