ECLI:NL:RBGEL:2024:2890

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
9909423
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in effectenleasezaak tussen eisers en Dexia Nederland B.V.

In deze zaak, die op 25 april 2024 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. in het kader van een effectenleaseovereenkomst. De procedure volgde op een tussenvonnis van 30 november 2023, waarin reeds was overwogen dat de eerste overeenkomst rechtsgeldig was vernietigd. Dit betekende dat alle betalingen van [eiser 1] aan Dexia moesten worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen hij van Dexia had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat [eiser 1] de aandelen die hij had overgenomen, in beginsel moest terugleveren, maar dat er onzekerheid bestond over de verkoop van deze aandelen. Dexia stelde dat er geen bewijs van verkoop was overgelegd, waardoor niet vastgesteld kon worden of er nog een bedrag te betalen resteerde. De kantonrechter concludeerde dat Dexia, gezien het gebrek aan bewijs van de verkoop van de aandelen, niets meer verschuldigd was aan de eisers. De vordering in conventie werd afgewezen, terwijl de vordering in reconventie van Dexia werd toegewezen. Dexia werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van de eisers, die in totaal €888,03 bedroegen. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens: 9909423 EL 22-29
uitspraak van 25 april 2024
vonnis
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [gezamenlijke eisers] (mannelijk enkelvoud) of [eiser 1] en [eiser 2] afzonderlijk en Dexia genoemd.

1.1. De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de akte van [gezamenlijke eisers] ;
- de antwoordakte van Dexia.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis wordt gewezen.

2.De verdere beoordeling

In conventie en reconventie

Overeenkomst I:
2.1.
De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in voornoemd tussenvonnis. Daarin is overwogen dat overeenkomst I. rechtsgeldig is vernietigd, zodat alle betalingen van [eiser 1] aan Dexia op grond van de overeenkomst dienen te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen hij op grond van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen.
2.2.
Blijkens het door Dexia overgelegde financieel overzicht heeft [eiser 1] aan het einde van overeenkomst I. (al) de aandelen overgenomen. Die aandelen dient hij in beginsel terug te leveren om zo in een positie te komen alsof die overeenkomst en de daaraan gerelateerde contractuele verhouding tussen partijen nimmer hebben bestaan. Omdat mogelijk de aandelen al zouden zijn verkocht en [eiser 1] deze dus niet meer terug kan leveren, heeft de kantonrechter [gezamenlijke eisers] in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten.
2.3.
In het geval dat de aandelen met betrekking tot overeenkomst I. zijn verkocht heeft de kantonrechter overwogen dat voor de bepaling van de waarde van de aandelen moet worden uitgegaan van of het moment van verkoop van de aandelen als de aandelen zijn verkocht voor vernietiging van de overeenkomst of het moment van vernietiging van de overeenkomst als de aandelen na vernietiging zijn verkocht (zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 12 december 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11385).
2.4.
[gezamenlijke eisers] heeft bij akte van 1 februari 2024 medegedeeld geen bewijs van verkoop van de aandelen te kunnen overleggen. Hij merkt op dat, als uitgegaan wordt van de maximale verkoopwaarde van de aandelen, er geen restschuld resteert, maar dat de waarde van de aandelen nimmer hoger is geweest dan het totaalbedrag aan fictieve restschuld en betaalde inleg. [gezamenlijke eisers] vraagt, gelet op het voorgaande, in ieder geval rekening te houden met de betaalde inleg.
2.5.
Dexia wijst op diverse arresten van het hof Amsterdam en stelt dat, nu geen bewijs van verkoop is overgelegd, er niet kan worden vastgesteld of de aandelen zijn verkocht en van welk moment dient te worden uitgegaan voor het bepalen van de waarde van het aandelenpakket. Zij is dan ook van mening dat ervan uit moet worden gegaan dat er niets te betalen resteert voor Dexia.
2.6.
De kantonrechter oordeelt dat nu [gezamenlijke eisers] geen bewijsstukken van de verkoop van de aandelen in het geding heeft gebracht, niet op voldoende verifieerbare wijze kan worden vastgesteld tot welk bedrag Dexia zich op verrekening kan beroepen. Dit betreft stukken die zich in het domein van de [gezamenlijke eisers] bevinden en waartoe Dexia geen toegang heeft. Dexia is geheel afhankelijk van de medewerking van [gezamenlijke eisers] Dat [gezamenlijke eisers] niet weet of, en zo ja, wanneer en tegen welke prijs hij de aandelen heeft verkocht komt voor zijn rekening en risico. Dit leidt ertoe dat de werkelijke verkoopopbrengst geacht moet worden (maximaal) gelijk te zijn aan het door Dexia verschuldigde bedrag, zodat na verrekening voor Dexia niets te betalen resteert (gerechtshof Amsterdam, 19 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2031). Het voorgaande leidt ertoe dat ervan uit moet worden gegaan dat na verrekening voor Dexia niets te betalen resteert.
2.7.
De vordering in conventie, voor zover wordt gevorderd dat Dexia bedragen aan [gezamenlijke eisers] dient terug te betalen, wordt afgewezen. De in reconventie gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.
Overeenkomst II:
2.8.
Met betrekking tot overeenkomst II. is in het tussenvonnis overwogen dat de vorderingen in conventie toewijsbaar zijn. De in reconventie gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar.
2.9.
Dexia zal als de meest in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [gezamenlijke eisers] Voor de akte na tussenvonnis wordt geen salaris toegekend. Omdat het partijdebat in reconventie is samengevallen met het debat in conventie worden de kosten in reconventie begroot op nihil. De proceskosten van [gezamenlijke eisers] worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 125,03
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde € 542,00 (2,00 x tarief 271,00)
- nakosten
€ 135,00+Totaal € 888,03.
2.10.
De gevorderde rente over de proceskosten zal als na te melden worden toegewezen.

3.Beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat overeenkomst I. is vernietigd,
3.2.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot overeenkomst II. onrechtmatig jegens [gezamenlijke eisers] heeft gehandeld door [gezamenlijke eisers] als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon [gezamenlijke eisers] niet alleen als klant aanbracht maar [gezamenlijke eisers] tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [gezamenlijke eisers] te betalen de schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals weergegeven in r.o. 4.20. van het tussenvonnis in deze zaak,
3.4.
veroordeelt Dexia in de proceskosten van € 888,03, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
3.5.
veroordeelt Dexia in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
in reconventie
3.6.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot overeenkomst I. aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [gezamenlijke eisers] verschuldigd is,
3.7.
veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gezamenlijke eisers] gevallen, tot op heden begroot op nihil,
in conventie en reconventie
3.8.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.A. Swildens ter openbare terechtzitting van 25 april 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Typ: BF