4.1.De minister stelt zich op het standpunt dat het product een geneesmiddel is, omdat het voldoet aan het aandieningscriterium als bedoeld in artikel 1 onder b van de Gnw. Het product stond op de website van eiseres met de volgende vermelding: “Belangrijke eigenschappen van AOV 1121 Glucosamine Chondroïtine vermindert zwelling en verlicht pijn”. Bij het product waren diverse reviews geplaatst waaronder de volgende: “Kunnen uw gewrichten het niet meer aan dan ruimt Glucosamine Chondroitine de baan. Effectieve verbetering bij mijn kniegewrichten.” Uit de wijze waarop het product werd gepresenteerd op de website van eiseres volgt dat het product daar werd aangediend als een geneesmiddel.
Door deze vermeldingen is het product volgens de minister verworden tot een geneesmiddel naar aandiening als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1o, van de Gnw.
Wat is het toetsingskader?
5. Ingevolge artikel 1, tweede lid, van Richtlijn 2001/83/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2004/27/EG (de Geneesmiddelenrichtlijn) wordt aan de hand van twee criteria bepaald of een product als geneesmiddel dient te worden aangemerkt, te weten het aandieningscriterium en het toedieningscriterium. Het aandieningscriterium houdt in dat een enkelvoudige of samengestelde substantie wordt aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij de mens. Het toedieningscriterium houdt in dat een enkelvoudige of samengestelde substantie bij de mens kan worden gebruikt of aan de mens kan worden toegediend om hetzij fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, hetzij om een medische diagnose te stellen.
Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 1, aanhef en onder b, van de Gnw. Op grond van dat artikellid wordt onder ‘geneesmiddel’ verstaan:
een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor:
1°. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens,
2°. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens, of
3°. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Geneesmiddelenrichtlijn zijn in
geval van twijfel, wanneer een product, gezien zijn kenmerken, aan de definitie van een geneesmiddel en aan de definitie van een product dat onder de toepassing van andere communautaire wetgeving valt, beantwoordt, de bepalingen van deze richtlijn van toepassing.
Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 1, zesde lid, van de Gnw, dat luidt:
Indien een product, voor zover het zijn kenmerken betreft, zowel voldoet aan de definitie van geneesmiddel als aan de definitie van een product in een andere wettelijke regeling, is deze wet onverminderd van toepassing ten aanzien van dat product.
In punt 7 van de considerans van de Richtlijn 2004/27/EG staat verder over de twijfel zoals genoemd in artikel 2, tweede lid van de Geneesmiddelenrichtlijn onder meer het volgende vermeld:
“Met name wegens de wetenschappelijke en technische vooruitgang moeten de definities en de werkingssfeer van Richtlijn 2001/83/EG worden verduidelijkt, teneinde te waarborgen dat de kwaliteit, de veiligheid en de werkzaamheid van geneesmiddelen voor menselijk gebruik van een hoog niveau zijn. (…)
. Ook dient, opnieuw duidelijkheidshalve, bij twijfel over de vraag of een bepaald product onder de definitie van geneesmiddel valt, terwijl dat product mogelijk tevens onder de definitie van andere gereguleerde producten valt, ter wille van de rechtszekerheid uitdrukkelijk te worden gestipuleerd aan welke bepalingen dat product dient te voldoen. Indien een product duidelijk onder de definitie van andere productcategorieën valt, met namevoeding,voedingssupplementen, medische hulpmiddelen, biociden of cosmetische producten, is deze richtlijn niet van toepassing.(…)
Wat betekent dat voor deze zaak?
6. De rechtbank leidt uit overweging 7 van de richtlijn 2004/27 af dat de Geneesmiddelenrichtlijn niet van toepassing is als een product duidelijk een voedingssupplement is. Of sprake is van een voedingssupplement moet worden beoordeeld aan de hand van de definitiebepaling van het begrip voedingssupplement, zoals die is opgenomen in artikel 2, onder a van de Voedingssupplementenrichtlijn en geïmplementeerd in artikel 1, eerste lid, onder b van het Warenwetbesluit. Die beoordeling gaat vooraf aan de vraag of het product zich aandient als geneesmiddel dan wel of het product als geneesmiddel kan worden toegediend. De rechtbank ziet zich hierin gesteund door het neusspray-arrest. Hierin overweegt het Hof van Justitie het volgende:
“30. In overweging 7 van richtlijn 2004/27, waarbij die bepaling in richtlijn 2001/83 is ingevoerd, is namelijk bepaald dat „de definities en de werkingssfeer van richtlijn 2001/83 […] [moeten] worden verduidelijkt, teneinde te waarborgen dat de kwaliteit, de veiligheid en de werkzaamheid van geneesmiddelen voor menselijk gebruik van een hoog niveau zijn”, en dat „[o]m rekening te houden met de opkomst van nieuwe behandelingen en het toenemend aantal producten dat zich bevindt in het grensgebied tussen de geneesmiddelensector en andere sectoren, […] de definitie van ‚geneesmiddel’ [dient] te worden gewijzigd, teneinde iedere twijfel omtrent de toepasbare wetgeving uit te sluiten ingeval een product weliswaar volledig onder de definitie van geneesmiddel valt, maar mogelijk ook binnen de definitie van andere gereguleerde producten valt”.
31
In dit verband moet echter worden benadrukt dat in overweging 7 eveneens is aangegeven dat „[i]ndien een product duidelijk onder de definitie van andere productcategorieën valt, met name voeding, voedingssupplementen, medische hulpmiddelen, biociden of cosmetische producten, […] richtlijn [2004/27] niet van toepassing [is]”.
32
Voor een dergelijke uitzondering is overeenkomstig de bewoordingen van overweging 7 evenwel vereist dat op duidelijke wijze is voldaan aan de in een andere definitie gestelde voorwaarden,zoals ter terechtzitting is betoogd door de Europese Commissie, die zich op het standpunt stelt dat de wetgever geenszins de regel ter discussie heeft willen stellen dat richtlijn 2001/83 bij voorrang van toepassing is.
33. In casu lijkt niet op duidelijke wijze te zijn voldaan aan de voorwaarden die zien op het begrip „medisch hulpmiddel”, hetgeen de verwijzende rechter evenwel dient na te gaan.”