ECLI:NL:RBGEL:2024:3504

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
AWB 24/3523
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot opvang voor ontheemden Oekraïne na onaangekondigd vertrek; verantwoordelijkheden burgemeester

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van twee Oekraïense verzoekers die eerder in een opvanglocatie in de gemeente Overbetuwe verbleven. Na een onaangekondigd vertrek uit de opvang in maart 2024, hebben zij verzocht om opnieuw toegelaten te worden tot de gemeentelijke opvangvoorziening. De burgemeester van Overbetuwe heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat hij niet langer verantwoordelijk is voor de opvang van de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoekers toegewezen, oordelend dat de burgemeester ten onrechte zijn verantwoordelijkheid heeft ontkend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester volgens de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) verantwoordelijk blijft voor de opvang zolang de verzoekers niet zijn uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (Brp). De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de burgemeester uiterlijk op 12 juni 2024 voor opvang moet zorgen en dat de verstrekkingen op grond van artikel 6 van de RooO moeten worden hervat. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/3523

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoekster] en [verzoeker], verzoekers

(gemachtigde: mr. L.A. Fischer),
en

de burgemeester van Overbetuwe

(gemachtigden: mr. M. Gardenier en [naam]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over tegen de beslissing van de burgemeester om hen niet toe te laten tot de opvang voor Oekraïners in [plaats]. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat de verzoekers voor de duur van de bezwaarprocedure opnieuw worden toegelaten tot de gemeentelijke opvangvoorziening dan wel worden overgeplaatst naar een andere gemeente waar de verstrekkingen voor ontheemden worden hervat. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. De burgemeester heeft zich ten onrechte niet verantwoordelijk geacht voor de opvang van verzoekers. Hierna legt hij uit hoe hij tot dit oordeel komt.

Procesverloop

2. De burgemeester heeft geweigerd verzoekers opnieuw toe te laten tot de opvang in [plaats] omdat hij niet (meer) verantwoordelijk is voor de opvang van verzoekers. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 juni 2024 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers, of de burgemeester kon weigeren verzoekers tot de opvang toe te laten.
De aanleiding voor het bestreden besluit
4. Verzoekers hebben de [nationaliteit] en werkten in Oekraïne als tandarts. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak zijn zij naar Nederland gevlucht. In Nederland verbleven zij in een opvanglocatie voor Oekraïners in [plaats], gemeente Overbetuwe.
4.1.
Begin maart 2024 hebben zij onaangekondigd de opvang verlaten. Nu willen zij weer terugkeren in de opvang. De burgemeester heeft geweigerd hen toe te laten tot de opvang.
Wat is het bestreden besluit?
5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het onduidelijk is welke brief als bestreden besluit heeft te gelden. De voorzieningenrechter benadrukt dat de procedure zorgvuldig moet geschieden en de besluiten dienen te voldoen aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht stelt. Juist bij ontheemden zoals verzoekers, die in een vreemd land hun weg moeten vinden is het van belang dat de besluiten zorgvuldig worden voorbereid en de brieven die zij ontvangen duidelijk maken wat hen verweten wordt, wat hun rechten en plichten zijn en welke rechtsmiddelen zij kunnen instellen. De door de burgemeester aan verzoekers gestuurde niet ondertekende brieven voldoen hier niet aan. Verzoekers mogen hier geen nadeel van ondervinden.
5.1.
In de – op het oog gelijkluidende – brieven van 10 en 17 mei 2024 heeft de burgemeester geweigerd verzoekers toe te laten tot de opvang omdat hij zich niet langer verantwoordelijk acht om voor opvang voor verzoekers zorg te dragen. Hoewel deze brieven in het Engels zijn opgesteld en niet zijn voorzien van een rechtsmiddelenclausule merkt de voorzieningenrechter het besluit van 17 mei 2024 aan als het bestreden besluit, waartegen het bezwaar is gericht.
Is de burgemeester verantwoordelijk voor de opvang van verzoekers?
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) is bepaald dat de burgemeester verantwoordelijk is voor de opvang van de betreffende ontheemde. Maar in die regeling is niet vastgelegd welke burgemeester verantwoordelijk is. Uit de circulaire Beëindiging verstrekkingen uit de RooO bij
tijdelijk en permanent vertrek uit Nederland van 19 juni 2023 blijkt dat twee situaties te onderscheiden zijn. Indien de ontheemde langer dan 28 dagen is vertrokken uit de opvang, is
uitgeschreven uit de Basisregistratie personen (Brp) en zich vervolgens weer meldt in Nederland, dan moet de ontheemde opnieuw het registratie- en plaatsingsproces doorlopen. De ontheemde kan geplaatst worden bij de gemeente van eerder verblijf, maar dit is niet noodzakelijk en afhankelijk van de opvangplekken die op dat moment beschikbaar zijn.
Dit is anders als de ontheemde langer dan 28 dagen is vertrokken, maar door de gemeente nog niet is uitgeschreven uit de Brp. In dat geval blijft volgens de circulaire de gemeente waar de ontheemde staat ingeschreven verantwoordelijk voor de opvang. Deze gemeente moet dan ook zorgen voor een nieuwe opvangplek. Dit kan dezelfde opvanglocatie van eerder verblijf zijn, maar dit hoeft niet.
6.1.
Op de zitting is namens de burgemeester toegelicht dat verzoekers de opvang hebben verlaten en dat de procedure is gestart om verzoekers ook uit te schrijven uit de Brp. Die uitschrijving is nog niet gerealiseerd omdat de procedure nu eenmaal tijd kost.
6.2. Het staat dus vast dat verzoekers nog niet zijn uitgeschreven uit de Brp. Dit betekent dat de burgemeester naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog altijd verantwoordelijk is voor de opvang van verzoekers. Dat het de burgemeester niet is te verwijten dat nog geen uitschrijving uit de Brp heeft plaatsgevonden kan zo zijn, maar is niet van belang voor de vraag of hij verantwoordelijk is voor de opvang. De burgemeester acht zich dus ten onrechte niet verantwoordelijk voor de opvang van verzoekers. Dat volgens de gemachtigden van de burgemeester verzoekers voor veel overlast hebben gezorgd, maakt ook niet dat de burgemeester de verantwoordelijkheid niet meer heeft. Hij kan zo nodig andere maatregelen treffen.
Is er reden om een voorlopige voorziening te treffen?
7. Omdat de burgemeester zich ten onrechte niet verantwoordelijk acht voor de opvang van verzoekers, heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dit in samenhang met de dakloosheid van verzoekers is reden om een voorlopige voorziening te treffen.
Welke voorlopige voorziening treft de voorzieningenrechter?
8. De voorzieningenrechter bepaalt dat de verzoekers tot opvang moeten worden toegelaten en de verstrekkingen op grond van artikel 6, van de RooO moeten worden hervat. De burgemeester is hiervoor verantwoordelijk. Dit kan in zijn eigen gemeente of in een andere gemeente.
8.1.
Verzoekers hebben voor hun dakloosheid al enige oplossingen weten te vinden. De burgemeester heeft bovendien tijd nodig om de opvang te realiseren, al dan niet binnen de eigen gemeente. Daarom ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat de burgemeester uiterlijk woensdag 12 juni 2024 voor opvang zorg dient te dragen. Voor het overige gaat deze uitspraak in op de dag dat deze wordt uitgesproken. Dit betekent dat de overige verstrekkingen die in artikel 6 van de RooO zijn genoemd, zoals leefgeld en medische zorg, met ingang van deze uitspraak dienen te worden verstrekt.

Conclusie en gevolgen

9. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen op de manier als onder 8 en 8.1 omschreven. Omdat geen griffierecht is geheven hoeft de burgemeester het griffierecht niet te vergoeden. Wel krijgen verzoekers een vergoeding krijgen van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat de burgemeester met ingang van 12 juni 2024 voor opvang van verzoekers zorg dient te dragen;
- bepaalt dat de burgemeester met ingang van de dag van deze uitspraak er zorg voor draagt dat de verstrekkingen op grond van artikel 6, van de RooO worden hervat, met uitzondering van het recht op opvang;
- bepaalt dat deze voorlopige voorziening voortduurt tot zes weken na de door de burgemeester te nemen beslissing op bezwaar;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.