Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] uit [plaats], eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
(ex-)werknemer van eiseres. Met het besluit op bezwaar van 22 december 2023 is het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 15 maart 2023, waarbij aan de (ex-)werknemer van eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering met ingang van 24 augustus 2020 is toegekend omdat hij 100% arbeidsongeschikt is, gegrond verklaard. In dat besluit is de mate van arbeidsongeschiktheid van de (ex-)werknemer van eiseres van 100% naar 60,67% gewijzigd en zijn de beperkingen niet duurzaam geacht. Omdat eiseres en de
(ex-)werknemer van eiseres hebben meegedeeld het met dit besluit eens te zijn en daartegen geen beroep hebben ingesteld, vindt het UWV het niet nodig om alsnog te beslissen op de aanvraag van eiseres om een herbeoordeling. Het staat immers vast dat de belastbaarheid van de (ex-)werknemer van eiseres per 24 augustus 2020 tot 11 oktober 2023 ongewijzigd is gebleven. Op 22 december 2023 heeft de verzekeringsarts zorgvuldigheidshalve nog contact gehad met de (ex-)werknemer van eiseres en eveneens vastgesteld dat de belastbaarheid niet is gewijzigd. Het is daarom niet nodig om een (andere) verzekeringsarts te laten oordelen over de mate van arbeidsongeschiktheid van de (ex-)werknemer van eiseres, zo stelt het UWV.
7 december 2023 in gebreke gesteld. Het beroepschrift heeft de rechtbank meer dan twee weken daarna ontvangen. Omdat het UWV niet binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling op de aanvraag van eiseres heeft beslist, en nog altijd niet heeft beslist, is het beroep ontvankelijk en gegrond.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het UWV op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag van eiseres bekend te maken;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 371 aan eiseres moet vergoeden.
mr. E.T.H. van het Hof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op: