2.11.De gemachtigde van [eiser] heeft hierop onder meer als volgt gereageerd:
“(…) Status huurovereenkomst
Cliënte weerspreekt ten stelligste dat u het gehuurde “in overleg” heeft verlaten. Op 23 maart heeft u na een ingebrekestelling van cliënt de achterstallige huurkosten en energiekosten betaald. De heer [gedaagde sub 2] heeft toen een WhatsApp bericht gestuurd dat alles betaald is en “dat zij iemand gevonden hebben die geïnteresseerd is in de stal”. Daarna heeft cliënt niets meer van u vernomen.
Cliënt weet dus niets van een vervangende huurder waar u over spreekt, en wie dat dan zou zijn. En ook al zou deze nieuwe huurder in beeld zijn geweest dan is het gehuurde in de huidige toestand op geen enkele manier verhuurbaar. Kortom: er bestaat een huurovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan uw cliënte de huurpenningen is verschuldigd. Van enige rechtsgeldige opzegging door uw cliënte is geen sprake.
Schades aan het gehuurde
De schades zijn wel degelijk door u veroorzaakt. Ten bewijs daarvan legt cliënt een uitvoerige schadebegroting (…) datum 16 mei 2023, bij deze brief over, met foto’s aan het begin van de huur en foto’s na uw vertrek. Duidelijk is dat bij het begin van de huur de schades nog niet zichtbaar waren. Cliënt weerspreekt dat hij de schadeafwikkeling tegenwerkt. In tegendeel: [vrouw van eiser] heeft de schade-expert nota bene drie kwartier rondgeleid over het terrein, daar alles getoond en vervolgens de huurovereenkomst en tientallen foto’s naar de schade-expert doorgemaild – iets wat u had moeten doen.
Betaling energienota
De energienota heeft betrekking op het eerste kwartaal van 2023. U verliet het gehuurde pas eind maart, dus deze nota heeft betrekking op uw energieverbruik. De twee huurders verdelen de energiekosten volgens een eigen verdeelsleutel. De nota is opgesteld op dezelfde wijze als altijd, de andere huurder kan hierin getuigen. Cliënt weerspreekt uw stellingen dat “een ander bedrijf” of cliënt zelf op uw meter zitten. U levert hier geen enkel bewijs van.
Oplevering gehuurde
Cliënt weerspreekt dat [vrouw van eiser] de loonwerker heeft tegengewerkt. De werkzaamheden van de loonwerker hebben gewoon plaatsgevonden en de mestputten zijn op 20 april 2023 leeggehaald in uw opdracht, de mest is op grote karren afgevoerd. Van schuldeisersverzuim aan de kant van cliënt is dan ook geen sprake.
Wat betreft het door u gestelde “bemoeilijken” van het onderhouden van het gehuurde, het volgende:
1. Het kalk strooien in de wei komt voor rekening van huurder.
2. De bemesting gebeurt al jaren op de gebruikelijke momenten, conform de Nederlandse regelgeving.
3. Cliënt heeft inderdaad gif gespoten, maar zeker niet als er paarden in de wei stonden.
4. Paddocks hebben geen afwatering. Cliënt heeft in 2017 de paddocks uitgegraven en voorzien van nieuw zand. Hij heeft u erop aangesproken de paddocks schoon te houden. Omdat u dit niet gedaan heeft, zijn de paddocks veranderd in een dikke kleilaag. Deze situatie komt voor uw rekening.
Cliënt weerspreekt de in deze zinnen geschetste werkwijze, en dat hij dit meegedeeld zou hebben. [“Ook heeft uw cliënt vorig jaar medegedeeld dat het eerste deel van de wei omgeschept zou worden, het witte zand eruit en bij de paddocks erin. En de blub van de paddocks erop bij de wei. Dit is tot op heden nog niet gebeurd”]. De in deze zinnen geschetste werkwijze is niet eens mogelijk, want ze is illegaal.
(…) De schade in het gehuurde is door cliënt op dit moment begroot volgens bijgaand overzicht (…). Cliënt behoudt zich nadrukkelijk het recht voor om nieuwe schades die na het opruimen aan het licht komen, ook op [gedaagde sub 1] te verhalen. Daarnaast heeft cliënt vorderingen uit de huurovereenkomst. E.e.a. leidt tot het volgende overzicht:
Begroting schade € 56.940,85
Opeisbare huurtermijnen april en mei 2023 € 7.830,--
Energienota eerste kwartaal 2023 € 1.734,68
Gederfde huurinkomsten t/m einde overeenkomst (juni ’23 t/m sept ’24) € 62.640,--
Buitengerechtelijke incassokosten en rente P.M.
---------------------
Totaal: € 129.145,53 + P.M.
(…) Cliënt heeft er baat bij dat er z.s.m. een oplossing voor de onverkwikkelijke situatie wordt gevonden. Bovendien is cliënt gehouden de schade aan het gehuurde zoveel mogelijk te beperken, en zal cliënt zich moeten inspannen om het gehuurde opnieuw te verhuren. Dat is op dit moment niet mogelijk. Daarom ziet cliënt zich genoodzaakt de huurovereenkomst door de rechter te laten ontbinden en de geleden schade conform de begroting op u te verhalen.
Ik stel u totuiterlijk dinsdag 6 juni voor 17.00 uurin de gelegenheid het gehuurde te inspecteren.
Heeft u voor dit moment niet gereageerd, dan ga ik ervanuit dat u erkent dat de bij de schadebegroting meegeleverde foto’s een getrouwe weergave geven van de staat van het gehuurde direct na uw vertrek, en dat u de betrouwbaarheid van deze foto’s niet weerspreekt en niet in rechte zal weerspreken.
Voor de goede orde wijs ik erop dat zaken van u die in het gehuurde zijn achtergebleven na genoemd moment worden geacht door u kennelijk te zijn prijsgegeven, en dat u ten aanzien hiervan afstand heeft gedaan van uw eigendomsrechten. Verhuurder zal deze zaken op kosten van u (laten) verwijderen c.q. opslaan, dit naar inzicht van cliënt. Mochten zich zaken van derden in het gehuurde bevinden, dan geldt hetzelfde, en komt verwijdering of opslag voor uw rekening en risico. (…)”