ECLI:NL:RBGEL:2024:401

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/429380 / HA ZA 23-550
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake vordering tot betaling van beslagkosten en andere bedragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 januari 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. O.M.M. Philips, heeft gedaagde, die niet is verschenen, aangesproken op verschillende vorderingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiseres grotendeels toewijsbaar zijn, met uitzondering van een deel van de beslagkosten. De rechtbank heeft de beslagkosten begroot op € 560,25 voor exploten, € 314,00 voor griffierecht en € 766,00 voor salaris advocaat, en heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 30.000,00 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, die zijn begroot op € 1.883,48. De rechtbank heeft ook de nakosten toegewezen, onder bepaalde voorwaarden, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/429380 / HA ZA 23-550
Vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. O.M.M. Philips te Haren, gemeente Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. De vordering zal daarom als volgt worden toegewezen.
2.2.
Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten, in totaal € 1.096,45 voor exploten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv slechts gedeeltelijk toewijsbaar. De beslagstukken zijn niet compleet overgelegd. Bij de stukken ontbreken de - ingevolge het bepaalde in artikel 721 Rv - op straffe van nietigheid voorgeschreven exploten van overbetekening van een afschrift van de dagvaarding aan de derde-beslagenen (banken). Bij gebreke daarvan kan niet worden beoordeeld of de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. De beslagkosten worden daarom begroot op € 560,25 voor exploten, € 314,00 voor griffierecht en € 766,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 766,00).
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 987,00 (€ 1.301,00 - € 314,00)
- salaris advocaat €
766,00(1,0 punt × tarief € 766,00)
Totaal € 1.883,48
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen acht dagen na de datum van dit vonnis aan eiseres te betalen een bedrag van € 30.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 20 juli 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen het bedrag waartoe eiseres op grond van het bepaalde in artikel 3 van de overeenkomst van geldlening van 26 maart 2023 is gerechtigd, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 20 juli 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde om binnen acht dagen na de datum van dit vonnis aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.075,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.640,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.883,48, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.