ECLI:NL:RBGEL:2024:4571

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/05/435681 / HA ZA 24-245
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake wettelijke rente en proceskostenveroordeling

Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Molenaar, en gedaagde, die niet is verschenen. De eisers hebben een vordering ingesteld, waarbij zij onder andere wettelijke rente hebben gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers onvoldoende onderbouwing hebben gegeven voor de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 september 2023, maar heeft de subsidiaire vordering tot wettelijke rente vanaf 27 november 2023 toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, welke kosten zijn begroot op € 2.251,84. Daarnaast zijn er bedragen toegewezen voor expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/435681 / HA ZA 24-245
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.C. Molenaar te Groningen,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[bedrijf gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. Het gevorderde zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Eisers hebben onder meer wettelijke rente gevorderd, primair te rekenen vanaf 9 september 2023. Eisers hebben onvoldoende onderbouwd waarom zij met ingang van deze datum wettelijke rente vorderen (mogelijk is 9 augustus 2023 bedoeld). Subsidiair hebben eisers wettelijke rente gevorderd vanaf 27 november 2023, de datum waarop eisers schriftelijk hun vordering tot nakoming hebben omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Deze subsidiaire vordering is toewijsbaar.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 140,84
- griffierecht € 1.325,00
- salaris advocaat €
786,00(1,0 punt × tarief € 786,00)
Totaal € 2.251,84.
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 32.390,21, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 27 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.149,50 ter zake de kosten van Expertise Bureau Noord,
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.329,67 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 2.251,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.