ECLI:NL:RBGEL:2024:4692

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/05/435631 / HA ZA 24-240
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in een civiele procedure met betrekking tot onrechtmatig handelen en proceskosten

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 12 juni 2024 een vonnis uitgesproken in de zaak van POWERAREA B.V. tegen meerdere gedaagden die niet zijn verschenen. De rechtbank heeft het primair gevorderde door eiseres toegewezen, waardoor de incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv is afgewezen wegens gebrek aan belang. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens eiseres en heeft hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 359.904,39, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, die zijn begroot op € 9.576,08. De rechtbank heeft ook de nakosten toegewezen, onder bepaalde voorwaarden, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De procedure is gestart met een dagvaarding en de gedaagden hebben verstek laten verlenen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn in de beschikking genoemd, waarbij de gedaagden niet zijn verschenen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/435631 / HA ZA 24-240
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POWERAREA B.V.,
gevestigd te Lemiers, gemeente Vaals,
eiseres,
advocaat mr. L.M. Bischof te Maastricht-Airport,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2], handelende onder de naam
[bedrijf 1],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 5],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling in het incident en in de hoofdzaak

2.1.
De incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv strekt tot het door eiseres nader inzicht krijgen in haar verhaalsmogelijkheden om, indien noodzakelijk, verlof tot beslaglegging te verzoeken en om haar vordering nader te onderbouwen.
2.2.
Het in de hoofdzaak primair gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen. Bij deze stand van zaken heeft eiseres bij toewijzing van haar incidentele vordering geen althans onvoldoende belang.
2.3.
Gedaagden zullen hoofdelijk als de in het ongelijk gestelde partij(en) in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaardingen € 245,08
- griffierecht € 6.617,00
- salaris advocaat
€ 2.714,00(1,0 punt × tarief € 2.714,00)
Totaal € 9.576,08.
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
in de hoofdzaak
3.2.
verklaart voor recht dat gedaagden onrechtmatig jegens eiseres hebben gehandeld,
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen een bedrag van € 359.904,39, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de dag der ingebreke zijn tot de dag van algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen een bedrag van € 3.514,97 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
in de hoofdzaak en het incident
3.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 9.576,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
3.6.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.