ECLI:NL:RBGEL:2024:4871

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
05.310849.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van vier personen met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 21 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van vier personen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht en ambulante behandeling. Daarnaast werd een taakstraf van 120 uren opgelegd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte gedurende een lange periode stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door hen te bellen, e-mails te sturen en zich bij hun woningen op te houden. De rechtbank nam in haar overwegingen de psychische problematiek van de verdachte mee, evenals het advies van de reclassering. De verdachte had zich sinds zijn aanhouding niet meer met de slachtoffers inlaten en toonde bereidheid om mee te werken aan behandeling. De rechtbank legde ook vrijheidsbeperkende maatregelen op, waaronder contactverboden met de slachtoffers en een locatieverbod voor de woonplaats van een van de slachtoffers. De rechtbank besloot dat deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/310849-23 en 16/059391-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak : 21 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. E.A.M.J. Heffels, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 juni 2024.

1.De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 05/310849-23
1
hij in of omstreeks de periode 9 februari 2021 tot en met 1 november 2023 te Tiel, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door:
- die [slachtoffer 1] veelvuldig (al dan niet anoniem) te bellen,
- die [slachtoffer 1] veelvuldig e-mails te sturen,
- zich (meermalen) op te houden bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of brieven door de brievenbus te doen, en/of
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar kennissen en/of vrienden en/of zakenpartners en/of zakelijke klanten en/of (medewerkers van) de school van het kind van die [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks de periode 4 maart 2023 tot en met 1 november 2023 te Utrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2] veelvuldig e-mailberichten te sturen, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
onder parketnummer 16/059391-24
1
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2022 tot en met 5 februari 2024 te Utrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] door
- die [slachtoffer 3] veelvuldig (al dan niet anoniem) te bellen,
- die [slachtoffer 3] veelvuldig e-mails te sturen,
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar kennissen en/of collega's van die [slachtoffer 3] en/of (lokale) instellingen en/of (lokale) politieke partijen en/of (lokale) verenigingen in de omgeving van die [slachtoffer 3] , met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks 31 juli 2018 tot en met 8 december 2023 te Utrecht, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] ,
- die [slachtoffer 4] veelvuldig e-mails te sturen,
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar kennissen en/of collega's van die [slachtoffer 4] en/of (lokale)instellingen en/of (lokale) politieke partijen en/of (lokale) verenigingen in de omgeving van die [slachtoffer 4] , met het oogmerk die [slachtoffer 4] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1] [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van de tenlastegelegde periodes onder 1 en 2 van parketnummer 16/059391-24. De raadsvrouw heeft bepleit dat de bewezenverklaarde periode van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden ingekort tot de periode van 31 juli 2023 tot en met 5 februari 2024 en dat de bewezenverklaarde periode van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden ingekort tot de periode van 11 mei 2020 tot en met 8 december 2023.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 42-50;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] , p. 175-249;
- de aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 3] , p. 13-17;
- de aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 4] , p. 7-12;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 157-160;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juni 2024.
Met de raadsvrouw is de rechtbank, gelet op de bewijsmiddelen, van oordeel dat de bewezenverklaarde periode van het onder 1 tenlastegelegde onder parketnummer 16/059391-24 dient te worden ingekort tot de periode van 31 juli 2023 tot en met 5 februari 2024 en dat de bewezenverklaarde periode van het onder 2 tenlastegelegde onder parketnummer 16/059391-24 dient te worden ingekort tot de periode van 11 mei 2020 tot en met 8 december 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
onder parketnummer 05/310849-23
1
hij in
of omstreeksde periode 9 februari 2021 tot en met 1 november 2023 te Tiel, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door:
- die [slachtoffer 1] veelvuldig (al dan niet anoniem) te bellen,
- die [slachtoffer 1] veelvuldig e-mails te sturen,
- zich
(meermalen
)op te houden bij de woning van die [slachtoffer 1] en
/ofbrieven door de brievenbus te doen, en
/of- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar
kennissen en/of vrienden en/ofzakenpartners en
/ofzakelijke klanten en
/of (medewerkers van
)de school van het kind van die [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen
, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
2
hij in
of omstreeksde periode 4 maart 2023 tot en met 1 november 2023 te Utrecht,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2]
.[slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2] veelvuldig e-mailberichten te sturen, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
onder parketnummer 16/059391-24
1
hij in
of omstreeksde periode van
21 april 202231 juli 2023tot en met 5 februari 2024 te Utrecht,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] door
- die [slachtoffer 3] veelvuldig (al dan niet anoniem) te bellen,
- die [slachtoffer 3] veelvuldig e-mails te sturen,
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar kennissen en
/ofcollega's van die [slachtoffer 3] en
/of (lokale)instellingen en
/of(lokale) politieke partijen en
/of (lokale)verenigingen in de omgeving van die [slachtoffer 3] , met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen
, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
2
hij in
of omstreeks 31 juli 2018de periode van 11 mei 2020tot en met 8 december 2023 te Utrecht,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] ,
- die [slachtoffer 4] veelvuldig e-mails te sturen,
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar
kennissen en/ofcollega's van die [slachtoffer 4] en
/of (lokale)instellingen en
/of (lokale
)politieke partijen en
/of (lokale)verenigingen in de omgeving van die [slachtoffer 4] , met het oogmerk die [slachtoffer 4] te dwingen iets te doen
, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 05/310849-23
feit 1:
belaging;
feit 2:
belaging;
onder parketnummer 16/059391-24
feit 1:
belaging;
feit 2:
belaging.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het tenlastegelegde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend en heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren. Vanwege de psychische problematiek dienen aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod. De officier van justitie heeft verzocht deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) geëist inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] voor de duur van vijf jaren en een locatieverbod voor Tiel, de woonplaats van [slachtoffer 1] , voor de duur van vijf jaren. Wanneer verdachte deze contactverboden en/of dit locatieverbod overtreedt, dient hij telkens één week vervangende hechtenis uit te zitten, met een maximum van zes maanden. De officier van justitie heeft verzocht deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzet zich niet tegen het opleggen van de bijzondere voorwaarden en de gevraagde vrijheidsbeperkende maatregel zoals geëist door de officier van justitie en evenmin tegen de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Verdachte heeft geen contact meer gezocht met de slachtoffers en staat open voor behandeling.
De raadsvrouw heeft bepleit dat een taakstraf een passende strafmodaliteit is. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is nog niet aan de orde. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden in dit geval te hoog is, te meer nu de officier van justitie contactverboden en een locatieverbod als maatregel ex 38v Sr heeft geëist en niet als bijzondere voorwaarde.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan belaging van vier personen. Deze belagingen bestonden uit het veelvuldig versturen van verwarde, beledigende en bedreigende e-mailberichten naar hen allen en het veelvuldig bellen naar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Voor [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] bestonden deze belagingen daarnaast ook uit het veelvuldig versturen van e-mailberichten naar hun werkrelaties en andere contacten. Verdachte heeft zich bovendien meermalen opgehouden bij de woning van [slachtoffer 1] en brieven naar zijn woonadres verstuurd, wetende dat deze [slachtoffer 1] hiervan niet gediend was. Dit zijn kwalijke feiten.
Verdachte verwijt de mensen die hij belaagde (mede) verantwoordelijk te zijn voor omstandigheden in zijn leven die anders zijn gelopen dan hij had gewild. Hij verwacht hiervoor erkenning van hen. Deze mensen herkennen zich echter in het geheel niet in het door verdachte geschetste beeld. Verdachte lijkt in een geheel andere realiteit te verkeren dan de mensen die hij heeft belaagd. Dat zijn reactie naar de mensen die hij heeft belaagd buitenproportioneel is geweest, lijkt hij maar deels te hebben beseft.
Door zijn gedragingen heeft verdachte langdurig een grove en stelselmatige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van meerdere mensen. Dit heeft bij hen gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Zij vroegen zich af hoe ver de gedragingen van verdachte zouden gaan, of hij daad bij woord zou voegen, en maakten zich hierover ernstige zorgen. Nu ook hun omgeving, en in het geval van [slachtoffer 1] ook zijn gezin, hierbij werden betrokken, had dit een enorme impact op hun dagelijks leven. De grote impact van de belaging van [slachtoffer 1] blijkt ook uit de slachtofferverklaring die namens hem ter zitting is voorgelezen.
Bij de bepaling van de aard en de hoogte van de straf heeft de rechtbank ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 4 april 2024. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte van 2001 tot 2008 onder behandeling is geweest vanwege complexe psychische problematiek. Er zou geen duidelijke diagnose zijn, maar er was sprake van problemen rondom autisme, schizofrenie, depressiviteit en psychische decompensatie. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De rechtbank acht verdachte op basis van het reclasseringsadvies en hetgeen ter terechtzitting is gebleken, verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van de strafbare feiten. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij sinds zijn aanhouding de slachtoffers met rust heeft gelaten en dat hij wil meewerken aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 29 april 2024 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren en daarnaast een taakstraf van 120 uren passend en geboden is.
De rechtbank komt tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat zij ten aanzien van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] een kortere pleegperiode bewezen acht dan de officier van justitie bij het formuleren van haar strafeis tot uitgangspunt heeft genomen. Tegelijkertijd zal de rechtbank in de hoogte van de taakstraf meenemen dat de rechtbank zich afvraagt of verdachte in staat is een zo lange taakstraf als de officier van justitie heeft geëist uit te voeren gelet op zijn arbeidsverleden en zijn psychische toestand.
Daarbij acht de rechtbank het vooral van belang dat verdachte begeleid en behandeld wordt, gezien de geconstateerde psychische problematiek. Aan het voorwaardelijk deel van de straf worden daarom de bijzondere voorwaarden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod. De rechtbank beslist, gelet op de aard van de zaak, dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Evenals de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding om, naast de bijzondere voorwaarden, een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen. De maatregel houdt in dat het verdachte wordt verboden, direct of indirect, contact te zoeken met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Daarnaast wordt het verdachte verboden zich te begeven in Tiel, de woonplaats van [slachtoffer 1] . De rechtbank bepaalt dat deze maatregel voor de duur van vijf jaren zal gelden. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. Gelet op de bewezenverklaring en het reclasseringsadvies, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Daarom beslist de rechtbank dat ook deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • verdachte zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling bestaat uit een delictanalyse en richt zich op het verminderen van het risico op recidive. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 legt op een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 legt de vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat:
- verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, hebben of zoeken met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] ;
en
- verdachte zich niet zal bevinden in Tiel, thans zijnde de woonplaats van [slachtoffer 1] ;
en
- verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, hebben of zoeken met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] ;
en
- verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, hebben of zoeken met [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van 1 week wordt toegepast voor iedere keer dat aan één van de maatregelen niet wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Snijders (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert en mr. L.A. Lutje Schipholt, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juni 2024.
mr. G.C. van de Fliert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/310849-23 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023479573, gesloten op 27 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 16/059391-24 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Midden-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0900-2023387305, gesloten op 21 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.