ECLI:NL:RBGEL:2024:5343

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/437577 / JE RK 24-658
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.T. van Belzen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over hechting en NIKA-traject

Op 5 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige 1]. De zaak betreft zorgen over de hechting van [de minderjarige 1] met haar moeder, die zijn ontstaan door de heftige gebeurtenissen in het afgelopen jaar. De gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat [de minderjarige 1] intensieve therapie nodig heeft. De moeder van [de minderjarige 1] is van mening dat de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald en ziet geen meerwaarde in de verlenging. De vader steunt de verlenging.

De kinderrechter heeft de procedure op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling beoordeeld. De kinderrechter concludeert dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige 1], die door de situatie met haar moeder in een rol is geduwd die niet past bij haar leeftijd. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 18 augustus 2025, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/437577 / JE RK 24-658
Datum uitspraak: 5 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Brabant,locatie 's-Hertogenbosch,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 20 juni 2024;
  • het bericht van de moeder met bijlagen, ontvangen op 29 juli 2024;
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
5 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • een vertegenwoordiger van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] .
2.2.
[de minderjarige 1] woont bij haar vader.
2.3.
[de minderjarige 1] is voor het eerst onder toezicht gesteld door de kinderrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch op 18 augustus 2020. Daarna is de ondertoezichtstelling steeds verlengd. Meest recent tot 18 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Volgens de GI heeft [de minderjarige 1] intensieve therapie nodig, maar is de vorm daarvan nog niet bekend. De moeder heeft een zwaar jaar achter de rug, waardoor [de minderjarige 1] zich veel om haar moeder heeft bekommerd. Daardoor zijn er ook zorgen ontstaan over de hechting van [de minderjarige 1] . De GI wil daarom een NIKA-traject inzetten bij de moeder.

4.De standpunten

4.1.
De moeder geeft aan geen meerwaarde te zien in de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij vindt dat de GI te veel afgaat op feiten uit het verleden. Dit terwijl de moeder veel stappen heeft gezet en nog altijd openstaat voor hulp. Ook vindt de moeder dat de doelen van de ondertoezichtstelling al zijn behaald en heeft zij het idee dat er telkens iets nieuws bij wordt gehaald. Volgens de moeder heeft zij nu sinds zeven maanden een stabiele relatie, ook is zij zwanger van haar partner. Het gaat goed met de moeder, ze overlegt ook beter met de vader. Bijvoorbeeld toen [de minderjarige 1] haar vroeg of zij haar nieuwe partner ook papa mocht noemen, heeft zij aan [de minderjarige 1] verteld dat dit eerst overlegd moest worden met de vader en de jeugdbeschermer.
4.2.
De vader staat achter de verlenging.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige 1] zijn dat zij door haar moeder is betrokken in de heftige gebeurtenissen die zij in het afgelopen jaar heeft meegemaakt op een manier die niet past bij [de minderjarige 1] ’s leeftijd. Ook heeft [de minderjarige 1] veel meegekregen van de ruzies tussen de moeder en haar voormalige partner. Er zijn zorgen over de hechting van [de minderjarige 1] met haar moeder, met name omdat [de minderjarige 1] zich zorgen maakt om haar moeder. Er lijkt sprake te zijn van beginnende parentificatie bij [de minderjarige 1] . [de minderjarige 1] komt hierdoor onvoldoende toe aan haar eigen ontwikkeling. [de minderjarige 1] vraagt daarnaast ook veel bevestiging aan haar moeder, bijvoorbeeld door te vragen of zij nog wel op nummer één staat en of ze nog belangrijk is. Volgens de moeder zijn haar situatie en haar relatie nu stabiel, maar de GI heeft benadrukt dat dit voorheen ook altijd zo was en het vervolgens toch misging. De GI vindt een ondertoezichtstelling langer noodzakelijk. Meer specifiek wil zij inzetten op individuele hulpverlening voor [de minderjarige 1] , therapie voor de moeder en op een NIKA-traject bij de moeder thuis. Dit om te voorkomen dat de verstoorde hechting van [de minderjarige 1] tot (blijvende) verdere problemen kan leiden. Daarnaast vindt de kinderrechter het belangrijk dat de GI de nieuwe situatie van de moeder blijft monitoren. Zij is zwanger van een (relatief nieuwe) relatie en [de minderjarige 1] moet zich ook weer tot die nieuwe situatie verhouden.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] tot 18 augustus 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024 door
mr. J.T. van Belzen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. G. Vlemmings als griffier, en op schrift gesteld op 7 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.