ECLI:NL:RBGEL:2024:5399

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
424725
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde overeenkomst en totstandkoming nieuwe overeenkomst; geen tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst of onrechtmatig handelen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen over de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst en de toepassing van kortingspercentages op geleverde producten. De eiser, een bedrijf dat kunststof leidingsystemen verkoopt, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, een groothandel in verwarmings- en ventilatieproducten, omdat deze niet akkoord ging met de voorgestelde korting van 50% voor het jaar 2023. De eiser stelt dat de samenwerkingsovereenkomst per 31 december 2022 van rechtswege is geëindigd en dat de gedaagde daarom gehouden is om de facturen op basis van de nieuwe korting te betalen. De gedaagde betwist deze stelling en stelt dat de overeenkomst nog steeds van kracht is en dat zij recht heeft op de oorspronkelijke korting van 61%.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerkingsovereenkomst inderdaad per 31 december 2022 is geëindigd en dat de gedaagde stilzwijgend heeft ingestemd met de nieuwe voorwaarden die de eiser heeft voorgesteld. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde de facturen op basis van de korting van 50% moet betalen. Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming of onrechtmatig handelen door de eiser. De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten in reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/424725 / HZ ZA 23-276
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
[eis in conv/verw in reconv],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [eis in conv/verw in reconv] ,
advocaat: mr. R.J.H. van der Burgt,
tegen
[ged in conv/eis in reconv],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [ged in conv/eis in reconv] ,
advocaat: mr. H.M. Korthuis.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 januari 2024
- het bericht van 28 maart 2024 met producties 30 t/m 39 van [ged in conv/eis in reconv]
- producties 20 en 21 van [eis in conv/verw in reconv] van 8 april 2024
- de mondelinge behandeling van 9 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- vier inkooporders en een e-mail van [eis in conv/verw in reconv] aan [ged in conv/eis in reconv] van 17 januari 2023 die tijdens de mondelinge behandeling zijn overgelegd
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis in conv/verw in reconv] verricht verkoop- en marketingactiviteiten op het gebied van onder meer kunststof leidingsystemen voor het transport van vloeistoffen en gassen.
2.2.
[ged in conv/eis in reconv] is een groothandel in verwarmingen en ventilatieproducten.
2.3.
[eis in conv/verw in reconv] en [ged in conv/eis in reconv] hebben sinds 2016 samengewerkt. [eis in conv/verw in reconv] heeft producten aan [ged in conv/eis in reconv] verkocht die [ged in conv/eis in reconv] doorverkocht aan eindafnemers, veelal installateurs.
2.4.
De laatste ondertekende overeenkomst tussen partijen is gedateerd 13 januari 2021. Hierin staat onder meer:
‘(…)

Price changes have to be announced in writing or by email three months prior to the quarter of change to the signed category manager, provide with a realistic percentage of price change per product-/discount group.
(…)
6. Duration, revision and termination of the agreement
This agreement is valid for the period of 1 January 2021 till 31 December 2021.
The agreement will be extended automatically for one year, if not within three months after end of agreement a new agreement has been agreed. During these three months the current agreement is valid.
(…)’

Appendix: Financial conditions
(…)
3.1.1
Conditions of purchase
The following purchasing conditions apply on the entire price list of [eis in conv/verw in reconv] :
283 COOL-FIT 2.0 61,00%*
COOL-FIT 4.0 61,00%*
(…)
Special discount for stock keeping trade partner, active in sales and marketing of this specific GF product range in the Dutch Building market.
(…)’
2.5.
[eis in conv/verw in reconv] heeft [ged in conv/eis in reconv] op 7 april 2022 als volgt bericht:
‘(…)
Ik kom nog even bij je in de lucht mbt onze samenwerking overeenkomst. Voor 2022 loopt deze gewoon door conform afspraak, voor 2023 maken wij graag nieuwe afspraken.
(…)’
2.6.
Op 14 oktober en 10 november 2022 heeft [eis in conv/verw in reconv] aan [ged in conv/eis in reconv] medegedeeld dat zij de korting die zij [ged in conv/eis in reconv] heeft geboden voor het COOL-FIT assortiment vanaf 1 januari 2023 wil verlagen van 61% naar 50%.
2.7.
Op 29 november 2022 heeft [eis in conv/verw in reconv] aan [ged in conv/eis in reconv] gemaild:
‘(…)
Het voorstel welke ik eerder met jullie heb gedeeld hebben we nogmaals tegen het licht gehouden.
Onderstaand de condities welke gelden per 01-01-2023.
Condities COOL-FIT programma periode 01-01-2023 tot en met 31-12-2023
Kortingen:

Basis conditie 50%
(…)

Om deze nieuwe afspraken te ondersteunen zal er voor de periode 01-01-2023 tot en met 31-12-2023 een opstartkorting gegeven worden van 2% bovenop de basis conditie.
(…)
.
2.8.
[ged in conv/eis in reconv] heeft [eis in conv/verw in reconv] op 5 december 2022 per e-mail bericht dat ze niet akkoord gaat met de condities die [eis in conv/verw in reconv] voorstelt en heeft een nieuw voorstel, met onder meer een korting van 61%, gedaan.
2.9.
[eis in conv/verw in reconv] heeft [ged in conv/eis in reconv] op 7 december 2022 gemaild:
‘(…)
De door [ged in conv/eis in reconv] gewenste korting (marge) sluit niet aan bij onze verwachtingen en/of situatie in de Nederlandse markt.
(…)’
2.10.
Op 10 maart 2023 heeft [eis in conv/verw in reconv] [ged in conv/eis in reconv] bericht dat zij haar telefonisch niet kan bereiken en vanwege openstaande facturen een leverstop heeft ingesteld.
2.11.
Partijen hebben in de weken daaropvolgend verder gemaild over onder meer de openstaande facturen.
2.12.
Op 22 maart 2023 heeft [ged in conv/eis in reconv] [eis in conv/verw in reconv] gemaild:
‘(…)
We hebben eea uitgezocht ten aanzien van de openstaande facturen en hoe deze tot zijn gekomen. Daarmee de reactie op jouw mail van maandag.
(…)
Normaliter worden dergelijke prijsverhogingen minimaal een maand van te voren gecommuniceerd aan onze klanten. Op basis van de samenwerking over de afgelopen 6 jaar zijn we er dan ook vanuit gegaan dat we gezamenlijk tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst zouden komen waar we ons beide in zouden kunnen vinden.
(…)’
2.13.
[eis in conv/verw in reconv] heeft op dezelfde dag aan [ged in conv/eis in reconv] teruggemaild:
‘(…)
Een korte samenvatting vanuit mijn perspectief:
De overeenkomst met [ged in conv/eis in reconv] liep te einde en de wijziging in condities per 01-01-2023 zijn, met meer dan een maand voor ingang, tijdig aangegeven. Met ieder bestelling vanaf 01-01-2023 is [ged in conv/eis in reconv] akkoord gegaan met de nieuwe condities.
(…)’
2.14.
Op 29 maart 2023 heeft [eis in conv/verw in reconv] [ged in conv/eis in reconv] bericht:
‘(…)
Helaas hebben wij geen betaalbevestiging binnen de gestelde termijn van u mogen ontvangen.
Wij zijn genoodzaakt onze totale vordering ter incasso uit handen te geven.
(…)
2.15.
[ged in conv/eis in reconv] heeft op 11 april 2023 een betaling op basis van de korting van 61%, € 76.631,97, aan [eis in conv/verw in reconv] betaald.
2.16.
De volgende dag heeft [ged in conv/eis in reconv] € 122.236,24 aan [eis in conv/verw in reconv] betaald. [ged in conv/eis in reconv] heeft per e-mail van 17 april 2023 [eis in conv/verw in reconv] geïnformeerd dat de betaling per vergissing is gedaan en een onverschuldigde betaling betreft. Daarbij heeft ze [eis in conv/verw in reconv] verzocht om het bedrag terug te storten.
2.17.
De advocaat van [eis in conv/verw in reconv] heeft op 20 april 2023 de advocaat van [ged in conv/eis in reconv] bericht:
‘(…)
Cliënte erkent dat een bedrag van € 66.593,40 onverschuldigd aan haar werd betaald. Dit betreft het verschil tussen hetgeen uw cliënte verschuldigd is conform onze incassobrief van 12 april jl. en het totaal door cliënte ontvangen bedrag.
(…)
Het bedrag van € 66.593,40 wordt per ommegaande aan uw cliënte teruggestort.
(…)
.
Het restant blijft echter een betaling op de vordering van cliënte, zodat er geen aanleiding is om dit bedrag terug te storten.
(…)’
2.18.
[ged in conv/eis in reconv] heeft op 21 mei 2023 [eis in conv/verw in reconv] gedagvaard om een bedrag van € 55.652,84 terug te vorderen. [eis in conv/verw in reconv] heeft dit bedrag, onder voorbehoud van alle rechten en met de mededeling dat zij het innen van haar vordering zal hervatten, op 27 juni 2023 terugbetaald aan [ged in conv/eis in reconv] .

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eis in conv/verw in reconv] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de (restant)hoofdsom van € 40.623,27;
de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de (restant)hoofdsom van
€ 40.623,27 vanaf 15 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de kosten van het geding, waaronder salaris advocaat, te vermeerderen met de
wettelijke rente, vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis;
het nasalaris, zijnde € 173,00 zonder betekening te verhogen met € 90,00 in geval van betekening van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
[eis in conv/verw in reconv] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De overeenkomst tussen partijen, op basis waarvan [ged in conv/eis in reconv] 61% korting kreeg, is per 31 december 2022 van rechtswege geëindigd. [eis in conv/verw in reconv] heeft voor 2023 een korting van 50% voorgesteld en [ged in conv/eis in reconv] heeft hiermee ingestemd. [ged in conv/eis in reconv] is daarom gehouden om de facturen van [eis in conv/verw in reconv] op basis van een korting van 50% volledig te betalen.
3.3.
De conclusie van antwoord (tevens eis in voorwaardelijke reconventie en in
Reconventie) van [ged in conv/eis in reconv] strekt, kort samengevat, tot afwijzing van de vordering in
conventie met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eis in conv/verw in reconv] in de
proceskosten en nakosten.
3.4.
[ged in conv/eis in reconv] betwist dat de overeenkomst op 31 december 2022 van rechtswege is geëindigd. Zij kan dan ook nog steeds aanspraak maken op een korting van 61%. Ook los van de vraag of de overeenkomst op 31 december 2022 is geëindigd, gold het artikel over prijswijzigingen nog in het vierde kwartaal van 2022. Aangezien [eis in conv/verw in reconv] de prijswijziging niet tijdig heeft aangekondigd als bedoeld in dit artikel, kan [ged in conv/eis in reconv] nog steeds aanspraak maken op de korting van 61%.
In voorwaardelijke reconventie
3.5.
[ged in conv/eis in reconv] vordert dat [eis in conv/verw in reconv] , bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
om binnen twee dagen na het te wijzen vonnis [ged in conv/eis in reconv] een creditfactuur te sturen ter grootte van € 6.578,46, althans € 6.536,28, zulks op straffe van verbeurte aan [ged in conv/eis in reconv] van een dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte van een dag dat [eis in conv/verw in reconv] daarmee in gebreke blijft.
in de proceskosten en nakosten.
3.6.
[ged in conv/eis in reconv] legt hieraan het volgende ten grondslag. [eis in conv/verw in reconv] is gehouden om een creditfactuur te sturen voor de overeengekomen opstartkorting van 2% (€ 6.536,28) en voor de korting van 61% (in plaats van 50%) over factuur 140196582 (€ 42,18).
3.7.
De conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van
[eis in conv/verw in reconv] strekt, kort samengevat, tot afwijzing van de voorwaardelijke
vordering in reconventie met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eis in conv/verw in reconv]
in de proceskosten en nakosten.
3.8.
[eis in conv/verw in reconv] betoogt in haar conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de opstartkorting van 2%. Voor zover de rechtbank [ged in conv/eis in reconv] volgt in haar verweer dat maximaal € 29.704,54 toewijsbaar is, zal [eis in conv/verw in reconv] vrijwillig een creditfactuur verstrekken en is er geen noodzaak om [eis in conv/verw in reconv] daartoe te veroordelen, laat staan op straffe van een dwangsom. Verder is de gestelde termijn van twee dagen na het wijzen van vonnis onredelijk kort.
In reconventie
3.9.
[ged in conv/eis in reconv] vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eis in conv/verw in reconv] te veroordelen aan [ged in conv/eis in reconv] te betalen een bedrag van € 782,79 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in voorwaardelijke reconventie en in reconventie.
[eis in conv/verw in reconv] te veroordelen aan [ged in conv/eis in reconv] te betalen een bedrag van € 56.196,33 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in voorwaardelijke reconventie en in reconventie.
[eis in conv/verw in reconv] te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.10.
[ged in conv/eis in reconv] legt aan haar vordering in reconventie het volgende ten grondslag. [eis in conv/verw in reconv] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, althans heeft onrechtmatig gehandeld. [ged in conv/eis in reconv] heeft hierdoor schade geleden, zijnde een gemiste brutowinst van € 56.196,33. Daarnaast heeft [ged in conv/eis in reconv] buitengerechtelijke kosten van € 782,79 gemaakt die voor rekening van [eis in conv/verw in reconv] komen.
3.11.
De conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van [eis in conv/verw in reconv]
strekt, kort samengevat, tot afwijzing van de vordering in reconventie met veroordeling,
uitvoerbaar bij voorraad, van [eis in conv/verw in reconv] in de proceskosten en nakosten.
3.12.
[eis in conv/verw in reconv] betwist dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming
of van onrechtmatig handelen.
3.13.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

Waar gaat deze zaak over?
4.1.
In de kern gaat deze zaak over de vraag welk kortingspercentage van toepassing is op de producten die [eis in conv/verw in reconv] in 2023 aan [ged in conv/eis in reconv] heeft verkocht. Volgens [eis in conv/verw in reconv] is de Samenwerkings- / Inkoopraamovereenkomst van 13 januari 2021 (SI-overeenkomst) per 31 december 2022 van rechtswege geëindigd. In 2023 heeft zij een aanbod gedaan tot het sluiten van een nieuwe raamovereenkomst met een korting van 50%, welk aanbod [ged in conv/eis in reconv] stilzwijgend heeft aanvaard. Volgens [ged in conv/eis in reconv] liep de SI-overeenkomst – met de daarin opgenomen korting van 61% – echter nog door. [ged in conv/eis in reconv] heeft om die reden de facturen van [eis in conv/verw in reconv] op basis van een korting van 50% niet volledig betaald, maar op basis van een korting van 61%.
4.2.
Voordat de rechtbank beoordeelt of [eis in conv/verw in reconv] recht heeft op betaling van haar facturen op basis van een korting van 50%, zal de rechtbank eerst de SI-overeenkomst kwalificeren en beoordelen of de SI-overeenkomst per 31 december 2022 is geëindigd of stilzwijgend is verlengd.
Kwalificatie SI-overeenkomst
4.3.
Volgens artikel 2.1 van de SI-overeenkomst is het de bedoeling van partijen om de gezamenlijke eindklant op de beste manier te bedienen door samen te werken op het gebied van handel, marketing, financiën en logistiek. Onderdeel van de SI-overeenkomst was dat [ged in conv/eis in reconv] bereid was om een voorraad producten van [eis in conv/verw in reconv] aan te houden, voordat zij zekerheid had of zij deze producten kon doorverkopen, zodat zij klanten snel kon beleveren. [ged in conv/eis in reconv] kon als ‘
stock keeping trade partner, active in sales and marketing of this specific GF product range’ daarom aanspraak maken op een specifieke korting (r.o. 2.4). Daarmee is sprake van zowel een samenwerkings- als koopovereenkomst, dus een gemengde overeenkomst. Aangezien [ged in conv/eis in reconv] binnen het kader van deze overeenkomst losse bestellingen bij [eis in conv/verw in reconv] plaatste, gaat het daarbij om een raamovereenkomst waarbinnen partijen aparte koopovereenkomsten sloten.
De SI-overeenkomst is per 31 december 2022 geëindigd
4.4.
Vast staat dat de SI-overeenkomst van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 per 1 januari 2022 stilzwijgend is verlengd met een jaar. [ged in conv/eis in reconv] betwist echter de stelling van [eis in conv/verw in reconv] dat de SI-overeenkomst van rechtswege op 31 december 2022 van rechtswege is geëindigd en betoogt dat [eis in conv/verw in reconv] had moeten opzeggen. Partijen verschillen daarmee van mening over de uitleg van artikel 6 van de SI-overeenkomst, ‘
Duration, revision and termination of the agreement’, zodat deze bepaling moet worden uitgelegd. Bij uitleg van contractsbepalingen moet niet alleen worden gekeken naar de zuiver taalkundige betekenis van die bepalingen, maar ook naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet rekening gehouden worden met alle omstandigheden van het geval.
4.5.
[eis in conv/verw in reconv] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de SI-overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat deze een duur heeft van één jaar met een mogelijke verlenging van één jaar. Dat betekent volgens haar dat de SI-overeenkomst na twee jaar van rechtswege eindigt en geen opzegging vereist is. Namens [ged in conv/eis in reconv] is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat het de bedoeling was dat de SI-overeenkomst niet van rechtswege zou eindigen maar moest worden opgezegd, zodat het voor [ged in conv/eis in reconv] duidelijk zou zijn dat partijen geen zaken meer zouden doen.
4.6.
Uit de tekst van artikel 6: ‘
This agreement is valid for the period of 1 January 2021 till 31 December 2021. The agreement will be extended automatically for one year, if not within three months after end of agreement a new agreement has been agreed’, lijkt te volgen dat partijen hebben bedoeld om een overeenkomst voor bepaalde tijd te sluiten die automatisch één keer met een jaar wordt verlengd en daarna eindigt, tenzij drie maanden voor het einde van het jaar een nieuwe overeenkomst wordt gesloten. Deze uitleg vindt steun in de gang van zaken bij de voorgaande overeenkomsten tussen partijen waarin, afgezien van de concrete data, dezelfde bepaling is opgenomen. Die overeenkomsten liepen immers ook niet langer dan twee jaar, namelijk niet langer dan de concrete periode genoemd in artikel 6 (van 1 juli 2016 t/m 31 december 2017, 1 januari 2018 t/m 31 december 2018, 1 januari 2019 t/m 31 december 2019 en 1 januari 2020-31 december 2020). Ook overigens ziet de rechtbank geen aanknopingspunten die tot een andere uitleg zouden moeten leiden. Verder geldt dat - voor zover artikel 6 al onduidelijk zou zijn - onweersproken is door [ged in conv/eis in reconv] dat zij de SI-overeenkomst heeft opgesteld. Als de duur van de SI-overeenkomst voor haar een essentieel punt was, bijvoorbeeld vanwege de leveringsverplichtingen richting haar afnemers, had het op haar weg gelegen om haar bedoeling duidelijker op te schrijven. Dit betekent dat [ged in conv/eis in reconv] had moeten begrijpen dat de SI-overeenkomst op 31 december 2022 van rechtswege zou eindigen. [eis in conv/verw in reconv] hoefde de SI-overeenkomst dan ook niet opzeggen.
[ged in conv/eis in reconv] heeft ook nog aangevoerd dat [eis in conv/verw in reconv] het artikel over prijswijzigingen uit de SI-overeenkomst (r.o. 2.4) heeft geschonden door, kort samengevat, geen termijn van drie maanden in acht te nemen voor het verhogen van de korting. Daarmee miskent [ged in conv/eis in reconv] dat de SI-overeenkomst per 31 december 2022 is geëindigd en dat die bepaling dus niet meer van kracht is.
[ged in conv/eis in reconv] heeft stilzwijgend het aanbod van [eis in conv/verw in reconv] met een korting van 50% aanvaard
4.7.
[eis in conv/verw in reconv] heeft een aanbod voor een korting van 50% aan [ged in conv/eis in reconv] gedaan en moet daarmee geacht worden ook een aanbod voor een nieuwe raamovereenkomst te hebben gedaan. Onweersproken door [ged in conv/eis in reconv] is immers dat [eis in conv/verw in reconv] haar tijdens besprekingen op 14 oktober 2022 en op 10 november 2022 heeft geïnformeerd dat zij de korting per 1 januari 2023 naar 50% wenste te verlagen. Ook volgt het aanbod van [eis in conv/verw in reconv] uit haar e-mail aan [ged in conv/eis in reconv] van 29 november 2022 (‘
Onderstaand de condities welke gelden per 01-01-203 (…) Basis conditie 50%’, r.o. 2.7). [ged in conv/eis in reconv] heeft dit aanbod stilzwijgend aanvaard. Niet gebleken is immers dat, anders dan [ged in conv/eis in reconv] betoogt, [ged in conv/eis in reconv] tijdig bij [eis in conv/verw in reconv] heeft geprotesteerd tegen de korting van 50%. [naam 1] , medewerker crediteurenadministratie, schrijft in de door [ged in conv/eis in reconv] als productie bij akte overgelegde e-mail van 27 maart 2023 aan [naam 2] , categoriemanager bij [ged in conv/eis in reconv] , (voor zover relevant): ‘
Omstreeks 16-01-2023 heb ik contact gehad met [eis in conv/verw in reconv] . Het betrof hierbij contact over prijsverschillen van vier verschillende facturen namelijk; 140193571 / 140193537 / 140193574’. Weliswaar kan hieruit worden afgeleid dat [ged in conv/eis in reconv] vragen of opmerkingen had over de facturen, maar dit is onvoldoende om als protest te worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de e-mail van [eis in conv/verw in reconv] aan [ged in conv/eis in reconv] van 17 januari 2023 die [ged in conv/eis in reconv] tijdens de mondelinge behandeling heeft overgelegd, waarin een medewerker van [eis in conv/verw in reconv] aan een medewerker van [ged in conv/eis in reconv] vraagt: ‘
Kunnen jullie mij aangeven om welke verschillen het gaat per factuur?’. Verder heeft [ged in conv/eis in reconv] verklaard dat zij telefonisch heeft geprotesteerd tegen de lagere korting op 20 januari 2023. Anders dan [ged in conv/eis in reconv] aanvoert, volgt dit echter niet uit de belgeschiedenis die zij heeft overgelegd aangezien hieruit de inhoud van het gestelde telefonisch contact niet blijkt. Dat [ged in conv/eis in reconv] , zoals zij stelt, al in januari 2023 heeft geprotesteerd, valt bovendien niet te rijmen met het feit dat zij nadien, zo blijkt uit het als zodanig niet weersproken bij conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie overgelegde overzicht van [eis in conv/verw in reconv] , nog 29 bestellingen bij [eis in conv/verw in reconv] heeft geplaatst, ook nadat zij orderbevestigingen had ontvangen waarop de korting van 50% staat vermeld.
4.8.
De conclusie is dat [eis in conv/verw in reconv] recht heeft op betaling van haar facturen op basis van een korting van 50%. Aangezien [ged in conv/eis in reconv] op 12 april 2023 € 76.631,97 aan [eis in conv/verw in reconv] heeft betaald, is zij gehouden om de restanthoofdsom van (€ 112.914,08-76.631,97) € 36.282,11 aan [eis in conv/verw in reconv] te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar; wettelijke rente tot 14 augustus 2023 afgewezen
4.9.
[eis in conv/verw in reconv] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat [eis in conv/verw in reconv] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 1.904,11 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.10.
Verder maakt [eis in conv/verw in reconv] aanspraak op wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf de respectieve vervaldata van de overgelegde facturen van [eis in conv/verw in reconv] tot 14 augustus 2023 en vanaf 15 augustus 2023 tot aan de dag van betaling door [ged in conv/eis in reconv] .
[ged in conv/eis in reconv] betoogt onder meer dat bij toewijzing van de vordering, voor zover deze ziet op de periode tot 14 augustus 2023, [eis in conv/verw in reconv] tot 20 april 2023 dubbele rente zou ontvangen. [eis in conv/verw in reconv] had volgens haar tot 20 april 2023 - de dag waarop [eis in conv/verw in reconv] € 66.593,40 aan [ged in conv/eis in reconv] heeft teruggestort - immers (meer dan) het verschuldigde bedrag van € 112.914,08 onder zich (€ 76.231,97 en € 122.236,24) (r.o. 2.15-2.17) en heeft, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van [ged in conv/eis in reconv] , over die periode dus geen schade geleden. [eis in conv/verw in reconv] heeft haar stellingen, naar aanleiding van deze gemotiveerde betwisting van [ged in conv/eis in reconv] , niet nader onderbouwd. De rechtbank zal de vordering van [eis in conv/verw in reconv] dan ook in zoverre afwijzen en de wettelijke handelsrente toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding, 21 augustus 2023.
4.11.
[ged in conv/eis in reconv] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eis in conv/verw in reconv] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,96
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2,00 punten × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.657,96
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.Beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

Voorwaardelijke reconventie: [eis in conv/verw in reconv] is niet gehouden om de opstartkorting toe te passen en een aanvullend bedrag te crediteren
5.1.
Nu de vordering in conventie wordt toegewezen, wordt toegekomen aan de vordering in voorwaardelijke reconventie.
5.2.
Anders dan [ged in conv/eis in reconv] stelt, is [eis in conv/verw in reconv] niet gehouden om een opstartkorting van 2% op de bestellingen vanaf 1 januari 2023 te verlenen. [eis in conv/verw in reconv] heeft in haar e-mail van 29 november 2022 weliswaar een aanbod gedaan om de opstartkorting toe te passen (r.o. 2.7), maar [ged in conv/eis in reconv] heeft dit aanbod afgewezen (r.o. 2.8). [eis in conv/verw in reconv] heeft dit aanbod niet meer herhaald. Daarom valt niet in te zien dat [ged in conv/eis in reconv] aanspraak kan maken op deze korting. Verder volgt uit het oordeel dat partijen vanaf 2023 een nieuwe raamovereenkomst met een korting van 50% zijn overeengekomen (r.o. 4.7), dat [eis in conv/verw in reconv] bij het corrigeren van de korting van 10% op factuur 140196582, terecht een korting van 50% in plaats van 61% op de creditfactuur heeft toegepast. De conclusie is dus dat de vordering in voorwaardelijke reconventie wordt afgewezen.
Reconventie: geen sprake van een tekortkoming in de nakoming of onrechtmatig handelen door [eis in conv/verw in reconv]
5.3.
Zoals hiervoor overwogen (r.o. 4.7), heeft [ged in conv/eis in reconv] het aanbod van [eis in conv/verw in reconv] om een nieuwe raamovereenkomst voor 2023, met een korting van 50%, te sluiten, stilzwijgend aanvaard. Dat betekent dat geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de SI-overeenkomst of onrechtmatig handelen door [eis in conv/verw in reconv] .
5.4.
Verder is ook niet onrechtmatig dat [eis in conv/verw in reconv] op 10 maart 2023 een leverstop heeft doorgevoerd. [eis in conv/verw in reconv] heeft op 10 maart 2023 besloten geen nieuwe orders van [ged in conv/eis in reconv] meer in behandeling te nemen zolang [ged in conv/eis in reconv] niet het op dat moment openstaande bedrag zou betalen. Daartoe mocht [eis in conv/verw in reconv] besluiten. [ged in conv/eis in reconv] had op dat moment immers een rekening van € 113.699,32 bij [eis in conv/verw in reconv] uitstaan en had daarmee de bevoegdheid om haar verplichtingen op te schorten. Dat [ged in conv/eis in reconv] door de leverstop een onverkoopbare voorraad met incomplete sets onder zich heeft, is het gevolg van het feit dat zij in verzuim is komen te verkeren en moet daarom voor haar rekening blijven.
5.5.
Ten slotte heeft [ged in conv/eis in reconv] , ten aanzien van haar stelling dat [eis in conv/verw in reconv] onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van haar heeft te beleveren, niet weersproken dat partijen geen exclusiviteit hebben afgesproken. Verder heeft [ged in conv/eis in reconv] haar stellingen slechts onderbouwd ten aanzien van één klant, [naam 3] . [ged in conv/eis in reconv] heeft dan ook onvoldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is van onrechtmatig handelen in dit kader.
5.6.
De conclusie is dat dat de vordering in reconventie wordt afgewezen. Gelet op het voorgaande, wordt aan de overige stellingen en verweren niet meer toegekomen.
Conclusie: vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie worden afgewezen
5.7.
[ged in conv/eis in reconv] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eis in conv/verw in reconv] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(2,00 punten × factor 0,5 x € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00

6.De beslissing

De rechtbank
In conventie
6.1.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van € 36.282,11 vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a Burgerlijk Wetboek, met ingang van 21 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.904,11,
6.3.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 4.657,96 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe.
In (voorwaardelijke) reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van [ged in conv/eis in reconv] af;
6.5.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
6.6.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [ged in conv/eis in reconv] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. van Spanje en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.
WS/AW