Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
, ktr], voorafgaand aan de koop. Deze stelling acht [eiseres] onbegrijpelijk. Immers er mag vanuit worden gegaan dat uw cliënt nagedacht heeft hoe zij het paard zou aanprijzen. Zoals eerder aangegeven in de brief van 20 mei, heeft uw cliënt immers toegegeven dat het paard niet graag alleen op stap ging. Nu dit ook blijkt uit het gedrag van het paard, is het aan uw cliënt te bewijzen dat dit anders was. [eiseres] zou het paard zeker niet hebben gekocht als deze mededeling vooraf gedaan zou zijn. (..)
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
€ 12.500,00 terugbetalen aan [eiseres] .