ECLI:NL:RBGEL:2024:5532

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
10454361 \ CV EXPL 23-1106
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een geldleningsovereenkomst tussen vrienden en zakenpartners

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een bedrag van € 15.000,- van gedaagde, [gedaagde], op basis van een geldleningsovereenkomst. Eiser stelt dat hij dit bedrag contant aan gedaagde heeft geleend, terwijl gedaagde dit betwist en aanvoert dat de betalingen verband houden met een aandelentransactie tussen hun ondernemingen. De procedure omvat een tussenvonnis van 15 december 2023 en een mondelinge behandeling op 18 april 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde zijn verweer toegelicht, waarin hij stelt dat hij onder druk heeft gehandeld en dat er geen geldleningsovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een geldleningsovereenkomst is gesloten. De rechter oordeelt dat de betalingen eerder verband houden met een aandelentransactie. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld, terwijl de reconventionele vordering van gedaagde niet aan de orde komt, omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10454361 \ CV EXPL 23-1106 \ 610 \ 40140
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [plaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. B. Anik
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.E. Haaijer
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 december 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de mondelinge behandeling op 18 april 2024, waaraan voorafgaand aan de zijde van [gedaagde] aanvullende producties (14 t/m 16) zijn ingediend. De griffier heeft aantekeningen gehouden van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling besproken is.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] waren vrienden en zakenpartners.
2.2.
[eiser] is enig aandeelhouder van de ondernemingen [bedrijf 1] en eigenaar van [bedrijf 2] . [gedaagde] is enig aandeelhouder van [bedrijf 3]
[bedrijf 4] is de vennootschap waarin alle aandelen worden gehouden door [aandeelhouder] .
2.3.
[bedrijf 3] was samen met [bedrijf 4] aandeelhouder van de door [gedaagde] en [aandeelhouder] opgerichte vennootschap [bedrijf 5] , ieder voor 50%.
2.4.
In mei 2022 heeft [bedrijf 1] 20% van de aandelen verkregen in [bedrijf 5] , zij verwierf 10% van de aandelen van [bedrijf 3] en 10% van de aandelen [bedrijf 4] Dit is bij notariële akte vastgelegd.
2.5.
Op 27 september 2022 heeft een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden waarbij de drie vennootschappen, vertegenwoordigd door hun bestuurders, aanwezig waren. Daarvan zijn in Whatsapp aantekeningen gemaakt. Hierin staat onder meer:
[gedaagde] heeft 10% van zijn aandelen aan [eiser] verkocht. Hierdoor komt de verdeling tussen de aandeel houders als volgt eruit te zien ( [gedaagde] 30%, [eiser] 30%).
kosten voor deze aandelentransactie is € 15.000,-.
Betaling is onderling door [gedaagde] en [eiser] af gehandeld!
Datum overdracht: Beide heren zullen dit ook via de notaris vast moeten leggen.
Tussen partijen staat vast dat levering van die aandelen heeft niet plaatsgevonden.
2.6.
Kort daarna zijn er problemen in het privéleven van [gedaagde] ontstaan wat ook impact op zijn financiële situatie had. In die periode heeft [gedaagde] gewerkt in het bedrijf [bedrijf 2] van [eiser] . Dit is begin november 2022 geëindigd.
2.7.
Partijen zijn op enig moment in onmin geraakt over financiële aangelegenheden zowel zakelijke als privé.
2.8.
Bij brief van 14 december 2022 heeft [eiser] [gedaagde] gesommeerd uiterlijk 25 december 2022 een afbetalingsvoorstel te doen voor een bedrag van € 15.000,-. In die brief staat, voor zover hier van belang:
(..)
[bedrijf 5]
Ik heb medio 2022 10% van je aandelen gekocht voor € 15.000,-.
Een transactie waarvan jij jouw deel (tot op heden) niet nagekomen bent.
(..)
2.9.
Op 28 december 2022 hebben partijen contact gehad via Whatsapp. Partijen hebben de volgende berichten gestuurd:
[gedaagde] :
Goedemiddag [eiser] , kunnen we begin van het nieuwe jaar in gesprek hoe we het een en ander kunnen gaan oplossen? Hoor het graag. Groet [gedaagde] .
[eiser] :
[gedaagde] , zet op papier hoe jij denkt de schulden af te gaan lossen. (..) Mijn advocaat is al begonnen met inlezen en opstellen van de zaak, maar we hebben het nog niet naar een deurwaarder gestuurd. De deurwaarder opdracht en de daarmee gepaarde kosten zal ik een week “parkeren” voor je, hoop dan op een net voorstel vanaf jou.
Mail dat voorstel naar [e-mailadres] . Nogmaals ik ben er niet op uit je “het mes op de keel te zetten” (lees figuurlijk = geen bedreiging) en denk dat jij prima weet wat een net voorstel is. Ik zal dat dan netjes via de mail beantwoorden. Zodra we het eens zijn maken we het officieel en na alle termijnen kunnen we het boek sluiten. Om onduidelijkheden te voorkomen, mail het voorstel voor 5 januari 2023. Fijne jaarwisseling gewenst, groet [eiser] .
2.10.
Op 5 januari 2023 hebben partijen opnieuw via Whatsapp contact gehad. Uit de uitdraai van dat gesprek volgt dat partijen, onder meer, de volgende berichten hebben gestuurd:
(..)
05-01-2023 11:52 - [gedaagde] [
; kantonrechter]: [eiser] [
, kantonrechter],
ik heb meer tijd nodig om een goed voorstel te kunnen doen.
Ik krijg 1955 euro van het uwv en daar gaat volgende maand 5% vanaf. Ivm de 2 maanden regel 75%
naar 70% inkomen.
mijn maandelijkse kosten hoger als dat mijn inkomen is huur gaswater en licht en zorg dat is al bijna 1955
euro.
En dan heb ik nog niet eens de centen om te eten te betalen.
Dus beslag leggen heeft ook geen zin want ze gaan de beslagvrije voet verhogen door mijn hoge
woonlasten.
Daarom vraag ik aan jou tijd.
Laten we alsjeblieft gewoon als volwassen mannen dit proberen op te lossen zonder dat maar iemand ook
zich opgejaagd hoeft te voelen en of zich zorgen te maken.
En mensen die met dit geen reet te maken hebben hoeven dit alles niet te weten dit gaat tussen jou en
mij.
ben bereid om alles te doen om dit goed tot een goed einde te brengen.
Alles gaat op deze manier naar de klote en dat is het niet waard.
Ik hoop op je begrip en hoop dat we een keer in gesprek kunnen om dit te kunnen oplossen.
Zoals je altijd zelf zegt kom praten dan vinden we altijd een oplossing.
05-01-2023 14:05 - [eiser] : [gedaagde] , de termijn om te reageren/ een net voorstel te doen liep tot
gisteravond 0.00. Vanmorgen heb ik als eerste de advocaat, en daarmee de deurwaarder, opdracht gegeven omdat ik niks van je gehoord had. De fase van ‘praten heb je zelf om zeep geholpen, en daar ga
ik 0 seconde aan besteden.
Ik ben namelijk druk met WERKEN, iets dat wellicht ook voor jouw een uitkomst kan zijn? Je vraagt om
begrip? Waarom zou ik dat in hemelsnaam hebben?
Nog voor jouw, nog voor jouw omstandigheden. Alles is al naar de klote, en wij hebben hier puin kunnen
ruimen door jouw handelen....
Ik zal de advocaat bellen, en hem tot 16.00 vandaag laten wachten. Puur omdat ik zo ben en menselijk wil
zijn. Daardoor geef ik jouw een paar uur de tijd om het tikkie dat ik je zo stuur te voldoen. Daarbij zal
staan, erkenning schuld 15.000 euro. Wanneer je dat betaald, enkel vanaf jouw rekening, en mij voor
16
een mailtje naar [e-mailadres] stuurt waarin je alles omschrijft, inclusief bedragen, aandelen
etc., maar mij nog geen voorstel “kunt” doen omdat
zal ik daarna (nog 1 allerlaatste x) met de advocaat bespreken wat redelijk is, omdat ik er niet op uit ben
het moeilijker te maken voor je, maar gewoon mn geld terug wil hebben. Handel hier naar, niet morgen,
niet na 16.00 vandaag, NU. Dit is mijn laatste handreiking. Succes.
05-01-2023 14:06 - [eiser] : Hoi, wil je mij € 50,00 betalen voor Erkenning schuld 15000 euro ? Je
kunt met elke bank in Nederland betalen. Dank je well
https://betaalverzoek. rabobank. nl/betaalverzoek/?id EZPG4U 1 1QmOSCv9WDSOWHw
(..)
05-01-2023 15:07 - [gedaagde] : Goed ik erken mijn schuld. Ik ga per 1-2-2023 50 euro aflossen.
05-01-2023 15:08 - [gedaagde] : Mocht je je bedenken. Ik sta open om ervoor te werken.
(..)
05-01-2023 15:13 - [eiser] : (..) Schrijf dan nu alles in 1 mail naar [e-mailadres] dan hou ik de deurwaarder tegen, dat scheelt per direct € 146,- waar we beide niks aan hebben
05-01-2023 15:43 - [gedaagde] : Ik ga je zo een email sturen.
05-01-2023 15:43 - [gedaagde] : Als ik achter me computer zit
05-01-2023 15:44 - [gedaagde] : Maar dit is ook rechtsgeldig ik erken me schuld van 15k en ga per
01-02-2023 50 euro overmaken en of contant bij jou brengen of laten brengen.
05-01-2023 15:44 - [gedaagde] : Ben namelijk niet thuis nu.
05-01-2023 15:45 - [gedaagde] : Voor 300 maanden tot de 15k afgelost is
05-01-2023 16:36 - [gedaagde] : Zoals gevraagd staat op de email.
05-01-2023 16:41 - [gedaagde] : Hoop dat dit dan nu klaar is en dat we elkaar respecteren en met
rust laten. En dat we elkaar gewoon de hand kunnen schudden mochten we elkaar ergens
tegenkomen. Groet [gedaagde]
05-01-2023 17:11 - [eiser] : Inderdaad ontvangen. Staat geen maandelijkse termijn
omschrijving bij, maar dat is niet belangrijk, daar dit een voorstel van jouw naar mij is. Zoals geappt
ga ik dit bespreken met de advocaat, en zullen wij met een tegen voorstel aangaande aflossing
komen.
Met deze mail voorkom je voor nu de deurwaarder kosten, en dat is het belangrijkste.
(..)
2.10.1.
In de e-mail van 5 januari 2023, waar [gedaagde] in het Whatsappgesprek om 16:36 uur naar refereert, staat vermeld:
(..)
Onderwerp: Zoals besproken en afgesproken per whatsapp 05-01-2023 Aandelen transactie
(..)
Zoals afgesproken zal ik het geld wat [eiser] betaald heeft voor mijn aandelen terugbetalen in 300 termijnen van 50 euro startende 01-02-2023 tot het bedrag van € 15.000 vijftienduizend euro.
(..)
2.11.
[gedaagde] heeft, teneinde in aanmerking te komen voor een WW-uitkering , [bedrijf 3] per 1 november 2023 ontbonden en uitgeschreven uit het Handelsregister.
2.12.
In april 2023 is het besluit tot ontbinding van [bedrijf 5] genomen.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 15.000,- aan hoofdsom, € 1.119,25 aan buitengerechtelijke kosten en de wettelijke handelsrente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] grondt zijn vordering op het volgende. Tussen partijen is een geldleningsovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [eiser] in totaal € 15.000,- (contant) aan [gedaagde] heeft geleend. [eiser] heeft [gedaagde] aangesproken op terugbetaling. Ondanks toezegging heeft [gedaagde] het geleende bedrag niet terugbetaald. Hij is daarom ook de buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert bij vonnis – voorwaardelijk voor zover in conventie wordt geoordeeld dat sprake is van een geldleningsovereenkomst – en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat de geldleningsovereenkomst is vernietigd, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten waaronder de advieskosten van de advocaat en de nakosten.
4.2.
[gedaagde] baseert zijn vordering op het volgende. Voor zover komt vast te staan dat tussen partijen een geldleningsovereenkomst tot stand is gekomen, heeft [gedaagde] de vernietiging van de geldleningsovereenkomst ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden. [eiser] wist namelijk dat het zowel financieel als psychisch niet goed ging met [gedaagde] , maar drong keer op keer aan bij [gedaagde] om de schuld te erkennen en een oplossing in privé te regelen. [gedaagde] heeft onder druk en dwang van het dreigen met een advocaat en deurwaarder alsmede de geestestoestand waarin hij zich op dat moment bevond in het appbericht van 5 januari 2023 de schuld erkend, terwijl het door [eiser] betaalde bedrag van € 15.000,- zag op een aandelentransactie tussen de vennootschappen van partijen.
4.3.
[eiser] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil in conventie

5.1.
De vraag luidt of tussen partijen een geldleningsovereenkomst tot stand is gekomen. [eiser] stelt dat hij in totaal € 15.000 aan [gedaagde] heeft geleend, door op 27 juli, 2 augustus en 12 augustus 2022 contant de bedragen van respectievelijk € 4.500, € 6.500 en € 4.000 aan [gedaagde] te verstrekken. Ter onderbouwing daarvan verwijst [eiser] naar de als productie 1 bij conclusie van repliek overgelegde documenten, waaruit volgens [eiser] blijkt dat hij voornoemde bedragen heeft afgegeven en [gedaagde] voor ontvangst ervan heeft getekend.
5.2.
[gedaagde] heeft de grondslag van de vordering van [eiser] en de echtheid van de door [eiser] als productie 1 overgelegde documenten gemotiveerd betwist. Zo voert [gedaagde] aan dat hij de op pagina 1 van productie 1 genoemde bedragen niet (op die data) heeft ontvangen en betwist hij dat hij dat document heeft ondertekend. Ten aanzien van de tweede pagina erkent [gedaagde] dat hij op 12 augustus 2022 € 4.000,- van [eiser] heeft ontvangen en hiervoor heeft getekend, maar deze betaling zag op de tweede aandelentransactie tussen de ondernemingen van partijen. Op het originele document stond bovenaan ook “aandelentransactie” vermeld, aldus [gedaagde] . In het verlengde daarvan heeft [gedaagde] gewezen op de brief van 14 december 2022 van [eiser] (productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie) waarin [eiser] schrijft: ‘ik heb medio 2022 10% van je aandelen gekocht voor € 15.000’. De betaling die heeft plaatsgevonden zag op die tweede aandelen transactie, niet op een geldlening, aldus [gedaagde] .
5.3.
[eiser] heeft ter zitting aangevoerd dat deze zin de brief van 14 december 2022 ziet op de eerste aandelentransactie die tussen (de ondernemingen van) partijen heeft plaatsgevonden. Die stelling strookt naar het oordeel van de kantonrechter echter niet met de feiten, nu vaststaat dat die eerste transactie in mei 2022 notarieel is vastgelegd. Gelet op het voorgaande kan op basis van productie 1 niet geconcludeerd worden dat tussen partijen een geldleningsovereenkomst tot stand is gekomen. Daar is meer voor nodig.
5.4.
[eiser] verwijst nog naar het Whatsappbericht van 5 januari 2023, waarin [gedaagde] volgens [eiser] de schuld (in privé) heeft erkend, maar ook dit kan [eiser] niet baten nu [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat hij naar aanleiding van het Whatsappcontact die dag per e-mail zijn betalingsvoorstel aan [eiser] heeft gestuurd en hij daarin expliciet in het onderwerp heeft vermeld ‘Aandelen transactie’. Niet is gebleken dat [eiser] hierop heeft gereageerd met de mededeling dat [gedaagde] daarin ten onrechte de toevoeging “aandelen transactie” heeft opgenomen, omdat – zoals [eiser] stelt – sprake is van een privé geldlening.
5.5.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is verhandeld kan naar het oordeel van de kantonrechter slechts voortvloeien dat [eiser] en [gedaagde] een tweede aandelentransactie zijn overeengekomen, waarbij [eiser] nog 10% van de aandelen die [bedrijf 3] hield in [bedrijf 5] zou verwerven. Voor zover [eiser] daarvoor, zoals hij stelt, bedragen aan [gedaagde] heeft betaald maar de aandelen niet zijn geleverd, hetgeen ook strookt met de “notulen” van de aandeelhoudersvergadering, kan [eiser] een vordering tot nakoming instellen jegens [bedrijf 3] die strekt tot (het meewerken aan) levering van de aandelen.
5.6.
Gezien het voorgaande komt niet vast te staan dat tussen partijen een geldleningsovereenkomst tot stand is gekomen. Nu [eiser] ter zitting heeft aangegeven dat hij niet beschikt over andere stukken waarmee hij zijn stelling nader kan onderbouwen en hij ook geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan dat kan leiden tot bewijs van zijn stelling dat sprake is van een overeenkomst van geldlening, zal de kantonrechter geen nader bewijs opdragen. De gevorderde hoofdsom wordt daarom afgewezen.
5.7.
De meegevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten worden ook afgewezen omdat die met de hoofdsom samenhangen.
5.8.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De kantonrechter overweegt dat een verzoek om vergoeding van de werkelijke rechtsbijstandskosten toewijsbaar kan zijn in de uitzonderlijke gevallen dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Aangezien [gedaagde] niet heeft onderbouwd waarom in dit geval vergoeding van de werkelijke kosten (advieskosten van de advocaat, 15 uur) aan de orde is, zal (enkel) het salaris gemachtigde conform het geldende liquidatietarief worden toegekend.
5.9.
De gevorderde nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 135,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
In voorwaardelijk reconventie
5.10.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen en beslist volgt dat de voorwaarde waaronder de reconventionele vordering is ingesteld niet is ingetreden. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan een beoordeling van die vordering.
5.11.
Wanneer aan de voorwaarde waaronder de reconventionele vordering is ingesteld niet is voldaan, geldt voorts als uitgangspunt dat in reconventie geen proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. De vordering is immers niet behandeld, zodat geen van de partijen als in reconventie in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd en een proceskostenveroordeling in reconventie achterwege moet blijven.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 406,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op