Op 1 augustus 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde had bezwaar aangetekend tegen de omzetting van de resterende 71 van de oorspronkelijk 120 uur taakstraf in 36 dagen vervangende hechtenis. De politierechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie de termijn, zoals gesteld in artikel 6:3:4 van het Wetboek van Strafvordering, heeft overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat het bezwaarschrift gegrond is verklaard. De politierechter heeft de eerdere beslissing tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis opgeheven en het aantal te verrichten uren taakstraf op nihil gesteld.
De procedure begon met de indiening van het bezwaarschrift op 3 juli 2024, waarin de veroordeelde, bijgestaan door zijn advocaat mr. E. van der Rakt, aanvoerde dat de omzetting niet tijdig was behandeld. De officier van justitie had het voorstel tot omzetting pas op 28 mei 2024 ontvangen, terwijl de taakstraf op 21 december 2023 was stopgezet. De politierechter heeft de processtukken en eerdere beslissingen in de zaak bestudeerd, waaronder een eerdere uitspraak van 28 juni 2023 waarin het aantal te verrichten uren taakstraf was vastgesteld op 88.
Tijdens de zitting op 1 augustus 2024 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de veroordeelde, diens wettelijk vertegenwoordiger, de raadsvrouw en de officier van justitie. De officier van justitie concludeerde dat het bezwaarschrift gegrond verklaard moest worden, wat de politierechter heeft bevestigd. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos, in aanwezigheid van griffier A.B.M. Jansen.