ECLI:NL:RBGEL:2024:5732

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10740209
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van executeur op basis van gewichtige redenen afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de executeur, mr. E.J. de Jonge, van de nalatenschap van de erflater, die op 16 juni 2022 is overleden. De verzoekers, erfgenamen van de erflater, hebben aangevoerd dat de executeur ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen, onder andere door het niet correct aanwijzen van erfgenamen en het niet adequaat informeren van de erfgenamen over het verkoopproces van de onroerende zaken. De executeur had volgens het testament de bevoegdheid om zonder overleg met de erfgenamen goederen te gelde te maken, maar de verzoekers stelden dat hij dit niet met de zorgvuldigheid heeft gedaan die van een goed executeur verwacht mag worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur weliswaar communicatieve fouten heeft gemaakt, maar dat deze niet zodanig waren dat er sprake was van gewichtige redenen voor ontslag. De executeur heeft de erfgenamen meerdere malen in de gelegenheid gesteld om een bod uit te brengen op de onroerende zaken, maar geen van hen heeft dit gedaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot ontslag van de executeur moet worden afgewezen, en dat de kosten van de procedure ten laste van de nalatenschap komen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 10740209 \ EZ VERZ 23-515 \ MS/ts
uitspraak van 22 augustus 2024
beschikking
in de zaak van

1.[verzoeker 1]

wonende te [woonplaats]
2.
[verzoeker 2]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. A. Lof
verzoekende partijen
tegen
mr. E.J. de Jongein zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [naam erflater]
kantoorhoudende te Harderwijk
gemachtigden mr. P.G. Knoppers en mr. R.A. van Liere
verwerende partij
en

1.[verweerder 1]

wonende te [woonplaats]
niet verschenen
2.
[verweerder 2]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
3.
[verweerder 3]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
4.
[verweerder 4]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
5.
[verweerders 5]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
6.
[verweerders 6]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
7.
[verweerder 7]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
8.
[verweerder 8]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
9.
[verweerder 9]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
10.
[verweerder 10]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
11.
[verweerder 11]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
12.
[verweerder 12]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
13.
[verweerder 13]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
14.
[verweerder 14]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
15.
[verweerder 15]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
16.
[verweerder 16]als gevolmachtigde van [verweerder 17]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
17.
[verweerder 18]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
18.
[verweerder 19]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
19.
[verweerder 20]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
20.
[verweerder 21]
zonder bekende woon-of verblijfplaats
niet verschenen
21.
[verweerder 22]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 3 oktober 2023 met bijlagen;
  • de brief van 11 februari 2024 van [verweerder 22] met bijlagen;
  • de brief van 19 februari 2024 van de griffier van deze rechtbank aan de gemachtigde van verzoekers;
  • de brief van 7 maart 2024 van de gemachtigde van verzoekers met een bijlage;
  • de e-mail van 16 juli 2024 van [naam 1] namens [verweerder 20] ;
  • de telefoonnotitie van 16 juli 2024 van de [naam 2] namens [verweerder 19] ;
  • de e-mail van 26 juli 2024 van de gemachtigde van verzoekers met bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van de gemachtigde van verzoekers;
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 29 juli 2024.

2.De feiten

2.1.
Op [datum overlijden] is te Harderwijk overleden [naam erflater] , geboren te [geboortedatum en plaats] (hierna: erflater). De laatste woonplaats van erflater was Harderwijk. Erflater is de niet-hertrouwde weduwnaar van [naam echtgenote erflater] , die op [datum overlijden] is vooroverleden.
2.2.
Bij testament van 16 november 2015 heeft erflater (voor het laatst) over zijn nalatenschap beschikt. In dat testament heeft erflater voor het geval dat hij zou overlijden zonder achterlating van een echtgenote, onder de last van een aantal legaten, tot zijn erfgenamen benoemd:
a. voor de helft van zijn nalatenschap zijn erfgenamen bij versterf voor de delen zoals door de wet geldend ten tijde van zijn overlijden bepaald;
b. voor de wederhelft van zijn nalatenschap die bloedverwanten van zijn echtgenote die haar erfgenamen bij versterf zouden zijn geweest indien zij gelijktijdig met hem was overleden, voor de delen zoals door de wet geldend ten tijde van zijn nalatenschap bepaald.
2.3.
Verzoekers en de belanghebbenden zijn aangemerkt als de erfgenamen van erflater op basis van het verzoekschrift, het stamboomonderzoek van mr. E.J. de Jonge en overzichten van de Basis Registratie Personen (BRP).
2.4.
Bij testament heeft erflater mr. E.J. de Jonge, als notaris verbonden aan het kantoor De Jonge & Smit Notarissen te Harderwijk, benoemd tot executeur van zijn nalatenschap. Mr. De Jonge heeft zijn benoeming aanvaard.
In artikel 4 van zijn testament heeft erflater bepaald dat de executeur in het kader van de tot zijn taak behorende voldoening van de schulden van de nalatenschap bevoegd is om zonder overleg of toestemming als bedoeld in artikel 4:147 Burgerlijk Wetboek goederen te gelde te maken.
2.5.
Tot de nalatenschap behoorden onder andere de vrijstaande woning aan de [adres 1] en de helft van de boerderij aan de [adres 2] alsmede enkele percelen agrarische grond.
2.6.
Bij brief van 4 mei 2023 heeft mr. R.C.M. Smit, eveneens als notaris verbonden aan het kantoor De Jonge & Smit Notarissen te Harderwijk, namens mr. De Jonge aan de erfgenamen van erflater laten weten dat erflater op 16 juni 2022 is overleden en dat mr. De Jonge tot executeur is benoemd, onder toezending van een kopie van het testament van erflater. Daarbij heeft mr. Smit medegedeeld dat tot de nalatenschap naast banktegoed en inboedel ook onroerende zaken behoren. Daarbij is door mr. Smit opgemerkt dat wordt uitgezocht wat de mogelijkheden zijn met de woning en wat de waarde is en dat, zodra daar meer duidelijkheid over is de betreffende informatie en mogelijkheden zullen worden gedeeld. Vermeld is verder dat mocht een erfgenaam interesse hebben in een of meer van deze percelen, mr. Smit dit graag verneemt, zodat zij dat kan meenemen in de afwikkeling van de nalatenschap.
2.7.
Mr. de Jonge heeft Brandt Makelaars gevraagd om een indictie van de waarde van de woning te maken. Nadat makelaar M. van den Nagel van Brandt Makelaars een bezoek aan de percelen heeft gebracht heeft hij een bandbreedte voor de waarde gegeven te weten € 75.000 – € 125.000 voor de helft van de boerderij (met bijbehorende grond) en € 350.000 – € 425.000 voor de vrijstaande woning (met bijbehorende grond en bijgebouwen). Verder schrijft de makelaar op 1 juni 2023 bij e-mail onder meer het volgende aan mr. de Jonge en mr. Smit geschreven:
“Wij hebben van u begrepen dat de beide buren links en rechts van het onderhavige onroerend goed zich al bij u hebben gemeld als geïnteresseerden. Zeker in het geval van de oude woonboerderij zou dat goed nieuws kunnen zijn als die partij zou willen kopen tegen een bedrag als vermeld in de bandbreedte. Dat voorkomt een heleboel juridische haarkloverij en een ingewikkelde koopovereenkomst. Het lijkt ons mede om die redenen het meest voor de hand liggend en tegelijkertijd voor de rechthebbenden het meest profitabel als deze partijen gevraagd wordt om zelf met een voorstel te komen, zonder een eventueel vraagprijs te weten. Past een eventueel voorstel binnen de door ons vastgestelde bandbreedte, dan is het ook financieel verantwoord hierop in te gaan en zo het belang van de rechthebbenden op de juiste wijze invulling te geven. Onze inschatting daarbij is dat deze partijen voor de aankoop niet afhankelijk zijn van een geldverstrekker en dat geeft een vlot resultaat zonder verdere voorbehouden en dus ook geen langdurige onzekerheid voor rechthebbenden. Mochten deze partijen niet tot koop over gaan, dan zou een en ander via de reguliere weg te koop kunnen worden aangeboden middels onder andere Funda, de makelaarswebsite en de NVM – uitwisselingssystemen.”
2.8.
Bij e-mail van 13 juni 2023 heeft mr. Smit aan de erfgenamen gemeld dat makelaarskantoor Brandt te Harderwijk is ingeschakeld en dat de buren van het perceel zich als geïnteresseerden in de woning respectievelijk de (helft van de) boerderij hebben gemeld. In deze e-mail schrijft zij verder:
“Afgesproken procedure is dat beide buren de gelegenheid hebben om een bod uit te brengen. Daarna gaan wij dit ter akkoord voorleggen aan jullie als erfgenamen. Mocht een van de erfgenamen tevens een bod willen uitbrengen met vergelijkbare uitgangspunten, zullen wij beide kandidaat-kopers nog éénmaal de gelegenheid geven om een voorstel te doen, hun voorstel te handhaven, dan wel te herzien binnen een gegeven termijn. Vervolgens zal de verkoper/executeur aan één van beide partijen gunnen zonder nadere toelichting.
(…)Graag vernemen wijuiterlijk 27 juni 2023of u akkoord bent met de gedane voorstellen dan wel indien u zelf nog een bod wil uitbrengen.
Indien wij voor 27 juni niets van u hebben vernomen, gaan wij uit van een akkoord op beide biedingen.”
2.9.
Bij e-mail van 19 juni 2023 hebben [een aantal erfgenamen] bezwaren geuit tegen het doorlopen verkoopproces, laten weten niet akkoord te gaan met de gedane biedingen en verzocht het verkooptraject “
on hold” te zetten.
2.10.
Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft mr. Smit gereageerd met de mededeling dat er nog geen biedingen zijn geaccepteerd, maar dat deze slechts zijn verzameld. Daarbij heeft zij laten weten dat het zeker niet de bedoeling is om de familie te passeren bij het doen van een bod. Er is juist middels de e-mail van 13 juni 2023 (zie hierboven onder 2.8.) de mogelijkheid gegeven om ook als familie aan te geven of er interesse is. Mr. Smit geeft in haar e-mail aan dat de termijn van 27 juni 2023 is gehanteerd om de vaart in het proces te houden en geeft in de e-mail aan dat mocht meer tijd nodig zijn om bijvoorbeeld financieringsmogelijkheden te onderzoeken dat bespreekbaar is. Daarbij geeft zij tevens aan dat met de gedane biedingen nu een uitgangspunt bekend is voor alle partijen. Na het verstrijken van de termijn kunnen deze betreffende geïnteresseerden alsmede de geïnteresseerden uit de familie op uitnodiging van de makelaar het betreffende eindbod neerleggen aan de hand waarvan dan een keuze gemaakt kan worden, heeft mr. Smit verder geschreven.
2.11.
Bij e-mail van 25 juni 2023 heeft [erfgenaam] aan mr. Smit kenbaar gemaakt beide biedingen te willen verhogen en nogmaals verzocht om te bevestigen dat, als de erfgenamen het hoogste bod kunnen evenaren, de verkoop aan hen zal worden gegund.
2.12.
Bij e-mail van 26 juni 2023 heeft [erfgenaam] het volgende aan mr. Smit laten weten:
“Hierbij geef ik aan dat ik niet akkoord ben met uw gedane voorstel.
De waardebepaling is niet via het overhandigen van een taxatierapport, dit is mijns inziens een vereiste zelfs een agrarisch taxatierapport is de juiste weg en niet aan u om dit te bepalen nav een waardebepaling vanuit een makelaar binnen de rol die u heeft binnen dit testament.
Naast het aanbieden van het perceel aan de familie, kunt u het perceel te koop aanbieden ook in de vrije markt, dan zich alleen richten op de buren die zich gemeld hebben. Deze werkwijze begrijp ik geheel niet.(…)
Is onze email van dd 19 juni jl doorgestuurd aan alle erfgenamen, zoals wij hebben gevraagd in onze email? Hierop lees ik geen reactie (…) Daarnaast staat er in de wet dat de executeur dient een boedelbeschrijving te maken (lijst van bezittingen en schulden) Hieronder valt de bankrekening(en), huis, meubels
(…)
Hier vraag ik bij deze om, dit mis ik en de informatie die wij als erfgenamen tot nu toe hebben ontvangen
Executeur mag alleen overgaan tot verkoop van goederen indien dit nodig is om aan schulden te voldoen. Zijn er schulden??De goederen die verkocht worden dient overlegd te worden met akkoord met en van de erfgenamen”
2.13.
Bij e-mail van 27 juni 2023 heeft mr. Smit aan [erfgenaam] te kennen gegeven dat juist ook de familie de mogelijkheid heeft om kenbaar te maken als zij interesse hebben in de betreffende panden en dat het zeker niet de bedoeling is de familie te passeren. Verder heeft mr. Smit medegedeeld dat er geen reguliere schulden zijn, maar dat voor de erfgenamen wel erfbelasting moet worden voldaan, dat betaling van deze erfbelasting uit de verkoop van de woning(en) zal moeten plaatsvinden en dat een boedelbeschrijving in de maak is.
2.14.
Bij e-mail van 31 juli 2023 heeft mr. Smit de mondelinge bieding van 6 juli 2023 van verzoeker 2 bevestigd en gemeld dat het in het kader van de correcte en verantwoorde afwikkeling (en mede gelet op het belang van alle erven van de nalatenschap) nog niet mogelijk is om definitief uitsluitsel te geven.
2.15.
Bij e-mail van 7 juli 2023 heeft mr. Smit aan de erfgenamen laten weten dat zij op verzoek van meerdere erfgenamen aan Drieklomp makelaars heeft gevraagd om een waarde uit te brengen voor de twee panden. Zij heeft daarbij de reactie van Drieklomp makelaar gevoegd en vermeld dat deze op dezelfde waardes/bandbreedte uitkwam als Brandt makelaars. Verder heeft zij gemeld dat de ingezette koers zal worden voortgezet en dat aan de betreffende gegadigden (ook de aangemelde familieleden) door de makelaar zal worden gevraagd om nog een laatste bod uit te brengen. Bij een (nagenoeg) gelijke bieding zal het aan de familie worden gegund. Daarbij wordt een marge van € 5.000,00 aangehouden.
2.16.
De e-mail van 10 juli 2023 van de makelaar heeft één gegadigde van de familie ( [erfgenaam] ) niet bereikt, omdat de makelaar een verkeerd e-mailadres had gebruikt.
2.17.
Op 19 juli 2023 werd tijdens een gesprek tussen mr. De Jonge en [erfgenaam] duidelijk dat mr. De Jonge zich had vergist in het identificeren van de juiste erfgenamen. Deze omissie is door mr. Smit bevestigd bij e-mail van 25 augustus 2023 aan de (juiste) erfgenamen.
2.18.
Bij e-mail van eerder die dag (25 augustus 2023) heeft mr. Smit de erfgenamen het volgende laten weten:
“Naar aanleiding van de eerdere mailwisselingen inzake de verkoop en levering van de [adres 1] , zijn er biedingen gedaan en is daar een koper naar voren gekomen. Uiteindelijk is het hoogste bod een bedrag van € 565.000,00 geworden. Als executeur van de nalatenschap is dit bod gegund en is de betreffende koopovereenkomst opgesteld.”
2.19.
De koopovereenkomst met betrekking tot de [adres 2] en [adres 1] is op 8 augustus 2023 getekend en op 1 september 2023 ingeschreven in het kadaster.
2.20.
Bij e-mail van 29 augustus 2023 heeft [erfgenaam] namens haar moeder, andere erfgenamen en familieleden, bezwaar gemaakt tegen het door de executeur voorgenomen te gelde maken van het onroerend goed uit de nalatenschap van erflater.
2.21.
Bij e-mail van 4 september 2023 heeft [erfgenaam] mede namens [een aantal erfgenamen] eveneens bezwaar gemaakt tegen het door de executeur voorgenomen te gelde maken van het onroerend goed uit de nalatenschap van erflater.
2.22.
Op 7 september 2023 heeft de levering plaatsgevonden van een perceel grond, de woning aan de [adres 1] en de helft van de boerderij aan de [adres 2] .
2.23.
Op 5 september 2023 is namens Brandt Makelaars per e-mail onder meer het volgende aan de executeur en mr. Smit gestuurd:
“(…) Wij hebben op 10 jl. een email rond gestuurd aan de door u opgegeven partijen en waarin een ieder nogmaals de gelegenheid werd geboden om een eventuele nieuwe bieding te doen op de onroerende zaken (…)
Op 27 augustus jl. hebben wij van de heer [erfgenaam] een Whatsapp bericht ontvangen met de vraag of ondergetekende op 10 juli 2023 een email naar hem heeft verzonden. (…)
Op 28 augustus 2023 heeft [erfgenaam] vervolgens telefonisch contact gezocht met ondergetekende en aangegeven geen email te hebben ontvangen op de bewuste 10 juli 2023, terwijl er wel een email verstuurd zou moeten zijn. Bij het controleren van het emailadres van de heer [erfgenaam] in de betreffende email bleek dat er een fout in het gebruikte emailadres zit. (…)
We hebben hiervoor uiteraard onze excuses aangeboden en daarbij aangegeven een en ander te betreuren. Tegelijkertijd hechten wij er in dit kader toch nadrukkelijk aan te vermelden dat de heer [erfgenaam] op 7 juli jl. rond 13.00 uur nog telefonisch contact heeft gehad met ondergetekende inzake de betreffende email. Hij is daarbij op hoofdlijnen op de hoogte gesteld van de inhoud van de te verzenden email en het feit dat deze binnen een paar dagen rond gemaild zou gaan worden. (…)
Daarbij moet tevens worden vermeld dat ook de heer [erfgenaam] van uw notariskantoor op 7 juli jl. reeds een vooraankondiging van de te volgen procedure in hoofdlijnen heeft ontvangen, waarin staat dat er nog een email hierover van ons makelaarskantoor zou volgen. (…)
Nogmaals, wij vinden het erg vervelend dat de heer [erfgenaam] de betreffende email niet rechtstreeks van ons heeft ontvangen. Gelet op vorenstaande kan echter niet gesteld worden dat hij niet op de hoogte was van de voorgestelde procedure. (…)”
2.24.
De erfgenamen hebben de boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater ontvangen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekers verzoeken de kantonrechter op grond van artikel 4:149 lid 1 onder f juncto lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad
I. Mr. E.J. de Jonge, notaris te Harderwijk, te ontslaan als executeur van de nalatenschap van erflater, met benoeming van mr. C. van der Laan, notaris te Oldebroek, tot opvolgend executeur van de nalatenschap van erflater (art. 4:142 lid 1 BW);
II. Verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan hun verzoek hebben verzoekers het volgende ten grondslag gelegd. De executeur was op grond van het testament bevoegd zonder overleg met of toestemming van de erfgenamen goederen te gelde te maken als bedoeld in artikel 4:147 BW. De executeur dient daarbij echter wel de zorg van een goed executeur te betrachten. Dit heeft hij volgens verzoekers niet althans onvoldoende gedaan. Verder heeft de executeur aanvankelijk de verkeerde erfgenamen aangewezen en heeft de makelaar een cruciale e-mail naar het verkeerde adres van een van de erfgenamen gestuurd. De executeur is op grond van de artikelen 6:170 BW, 6:171 BW en 6:172 BW aansprakelijk voor fouten van ondergeschikten, niet-ondergeschikten en vertegenwoordigers die hij inschakelt met het oog op zijn uit te voeren taak. De executeur heeft gesteld dat de te verwachten aanslag erfbelasting het onvermijdelijk maakte dat de onroerende goederen verkocht moesten worden om de erfbelasting te kunnen voldoen. De executeur had met de erfgenamen kunnen overleggen over het betalen van de erfbelasting uit eigen middelen. Tenslotte was de executeur in juni 2023 al op de hoogte van het feit dat leden van de familie [naam 3] interesse hadden in de onroerende zaken. De mondelinge bieding van [erfgenaam] is gepasseerd en de executeur heeft verzuimd de makelaar te informeren dat ook [erfgenaam] en [erfgenaam] geïnteresseerd waren. De e-mail van 10 juli 2023 van de makelaar heeft hen niet bereikt. Verder blijkt uit de leveringsakte van 7 september 2023 dat de woning is doorverkocht aan de dochter van de buurman en de (helft van de) boerderij aan een kind van de erfgenamen [naam 4] . Het is de vraag of de verkeerd geadresseerde e-mail van de makelaar een vergissing is. De indruk ontstaat dat de familie [naam 3] opzettelijk buiten spel gezet is. Door deze hele gang van zaken is het vertrouwen in de executeur ernstig geschaad.
3.3.
Verweerder voert verweer, hetgeen hierna, voor zover hier van belang, aan de orde zal komen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij e-mail van 16 juli 2024 heeft [naam 1] de kantonrechter laten weten dat [erfgenaam] niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling.
4.2.
Op 16 juli 2024 heeft de [naam 2] de griffie van deze rechtbank laten weten dat [erfgenaam] niet naar de mondelinge behandeling zal komen en zich schikt in het oordeel van de kantonrechter.
4.3.
De belanghebbenden 1, 2, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 15, 17 en 20 zijn overeenkomstig de daaraan in de wet gestelde vereisten opgeroepen, maar niet op de mondelinge behandeling verschenen. Zij hebben evenmin schriftelijk verweer gevoerd.
4.4.
Verzoekers hebben hun verzoek tot ontslag van de executeur gebaseerd op gewichtige redenen als bedoeld in artikel 4:149 lid 2 BW. Van gewichtige redenen is sprake indien de executeur ernstig en serieus tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen. Volgens de wet heeft de executeur enkele belangrijke taken en verplichtingen. Zo dient hij de opeisbare schulden betalen en daarvoor indien nodig goederen te gelde te maken, heeft hij een uitgebreide informatieplicht ten opzichte van de erfgenamen en dient hij een boedelbeschrijving op te stellen en rekening en verantwoording af te leggen. Uit de rechtspraak volgt dat eveneens als gewichtige redenen worden gezien, een ernstig wantrouwen (of een ernstig gebrek aan vertrouwen) van de erfgenamen jegens de executeur, dat niet zomaar kan worden weggenomen. Het wantrouwen dient ernstig, gemeend en op feiten gebaseerd te zijn. Erfgenamen moeten op basis van concrete (objectieve) feiten en omstandigheden aantonen dat van hen niet kan worden gevergd dat de nalatenschap door deze executeur nog langer wordt beheerd.
4.5.
Artikel 4:147 leden 1 en 2 BW luiden als volgt:
“1. De executeur is bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten.2. Tenzij erflater anders heeft beschikt, treedt de executeur omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg met de
erfgenamen en stelt hij, zo bij een erfgenaam bezwaar bestaat tegen een voorgenomen tegeldemaking, die erfgenaam in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen.
3.De erflater kan bepalen dat de executeur voor de tegeldemaking van een goed de toestemming van de erfgenamen behoeft. Deze toestemming kan echter vervangen worden door een machtiging van de kantonrechter.”
4.6.
In afwijking van artikel 4:147 leden 2 en 3 BW heeft erflater in zijn testament bepaald dat de executeur in het kader van de tot zijn taak behorende voldoening van de schulden van de nalatenschap bevoegd is zonder overleg of toestemming als bedoeld in artikel 4:147 BW goederen te gelde te maken. Daarmee heeft erflater artikel 4:147 leden 2 en 3 BW uitgesloten, waardoor de executeur over de keuze van de te gelde maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet in overleg hoefde te treden met de erfgenamen.
4.7.
Uit de door verzoekers overgelegde boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater, die de executeur heeft opgesteld, blijkt dat het saldo banktegoed per sterfdag ten bedrage van € 19.251,00 onvoldoende is om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Deze schulden gaan dit saldo te boven en bestaan uit de kosten uitvaart ten bedrage van € 7.973,72, de kosten van de steen ten bedrage van € 995,00, de erfbelasting, die tijdens de mondelinge behandeling door de executeur geschat is op een bedrag van € 40.000,00 à € 50.000,00, en de kosten van de executele. Naar het oordeel van de kantonrechter moest de executeur goederen van de nalatenschap te gelde maken om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Het ligt niet op de weg van de executeur om schulden te maken in de nalatenschapsboedel, zodat de suggestie van de verzoekers dat de executeur bij hen (of meerdere erfgenamen [naam 3] ) geld had kunnen lenen om de belasting te voldoen geen behandeling behoeft.
4.8.
Ondanks het feit dat de executeur volgens het testament van erflater geen overleg met de erfgenamen hoefde te plegen en geen toestemming van de erfgenamen nodig had voor de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van de tegeldemaking heeft de executeur geheel onverplicht de erfgenamen meerdere malen geïnformeerd over het verkooptraject en hen meerdere malen in de gelegenheid gesteld om een bod uit te brengen. Zo heeft mr. Smit namens de executeur bij e-mail van 13 juni 2023 aan de erfgenamen laten weten dat de executeur Brandt Makelaars te Harderwijk had ingeschakeld, dat de makelaar de waarde van de woning had getaxeerd op € 350.000,00 à € 425.000,00 en de waarde van de (helft van de) boerderij op € 75.000,00 à € 125.000,00. Verder heeft mr. Smit aan de erfgenamen laten weten dat de makelaar had geadviseerd om aan de geïnteresseerde buren te vragen om een bod uit te brengen. De erfgenamen hebben twee weken de tijd gekregen om na het bod van de buren zich te beraden of zij zelf nog een bod wilden doen. Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft mr. Smit aan de erfgenamen ook nog laten weten dat, mocht er meer tijd nodig zijn om bijvoorbeeld financieringsmogelijkheden te onderzoeken dat bespreekbaar was en dat een uitgangspunt bekend was in de vorm van de bieding. Ook was er nog de mogelijkheid voor het doen van een eindbod nadat de makelaar daartoe had uitgenodigd. Op verzoek van de familie heeft de executeur nog een tweede waardebepaling laten doen van de onroerende zaken (woningen). Deze waardebepaling bleek in de lijn met de eerdere en hiervan is de familie op de hoogte gesteld. Ook het vervolgtraject is toen met hen gedeeld. Weliswaar heeft de e-mail van 10 juli 2023 van de makelaar de geïnteresseerde leden van de familie [naam 3] niet bereikt, dat neemt niet weg dat deze geïnteresseerde familieleden, hoewel daartoe meerdere malen in de gelegenheid gesteld, geen bod op de woning en/of de (helft van de) boerderij hebben gedaan. Uiteindelijk bleek dat de buren ruimschoots het hoogste bod hadden gedaan: € 565.000,00. De executeur heeft het hoogste bod geaccepteerd, de koopovereenkomst is op 8 augustus 2023 ondertekend en de levering heeft op 1 september 2023 plaatsgevonden. Bij e-mail van 25 augustus 2023 heeft de executeur de erfgenamen hierover geïnformeerd.
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden geoordeeld dat sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 4:149 lid 2 BW. De executeur is niet ernstig en serieus tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Weliswaar heeft de executeur tijdens een gesprek met [erfgenaam] op 19 juli 2023 erkend dat hij zich heeft vergist in het aanwijzen van de juiste erfgenamen, maar bij e-mail van 25 augustus 2023 heeft de executeur deze omissie bevestigd aan de (juiste) erfgenamen en zijn excuses daarvoor aangeboden. Dit enkele feit kan niet tot het oordeel leiden dat de executeur ernstig en serieus tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
Verder heeft de executeur de boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater opgesteld en deze doen toekomen aan de erfgenamen. Uit de boedelbeschrijving bleek dat het saldo van de nalatenschap onvoldoende was om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Dit betekende dat de executeur goederen te gelde diende te maken. Volgens het testament van erflater hoefde de executeur over de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet met de erfgenamen te overleggen en had hij daarvoor geen toestemming van de erfgenamen voor nodig. De executeur heeft een verkooptraject in gang gezet en daarvoor deskundige bijstand van makelaars gezocht. Hij heeft een waarde doen bepalen en een onderhands verkoopproces gekozen. Dit stond hem vrij. Hiermee is hij niet ernstig en serieus tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichting. Evenmin kan worden geoordeeld dat de executeur in die zin tekort is geschoten door de verzending van de e-mail van de makelaar op 10 juli 2023.
4.10.
De stelling van verzoekers dat de executeur in de uitvoering van zijn taak de zorg van een goed executeur moet betrachten is op zich juist maar de eventuele schending van die zorgplicht brengt niet automatisch met zich dat er sprake is van een gewichtige reden voor ontslag. In een geval als het onderhavige zal de zorgplicht ook moeten worden bezien naar de bevoegdheden die de executeur volgens het testament heeft gekregen. Daarin is bepaald dat de executeur niet in overleg hoeft te treden met de gerechtigden over de tegeldemaking van de goederen voor betaling van schulden. De zorg van een goed executeur kan dan niet bestaan in het bij de rechthebbenden moeten toetsen van te nemen beslissingen of te volgen procedures. Hiermee zou immers de door de erflater gegeven bevoegdheid zinledig worden. De beoordeling of de executeur in de uitoefening van zijn taak de zorg van een goed executeur heeft betracht is een vraag die in een eventuele aansprakelijkheidsprocedure aan de orde kan komen waarbij dan de genomen beslissingen / stappen die de executeur heeft gezet kunnen worden beschouwd in het kader van zijn te betrachten zorg en de door hem afgewogen belangen. Eventuele aansprakelijkheid van de executeur voor schade veroorzaakt door (niet-)ondergeschikten kan ook aan de orde zijn in een dergelijke procedure.
4.11.
Een deel van de erfgenamen (leden van de familie [naam 3] ) heeft gesteld dat zij geen vertrouwen meer hebben in de executeur. Ter zitting is daarbij aangevoerd dat hen het gevoel bekruipt dat de verkoop doorgestoken kaart is en dat zij bewust zijn gepasseerd en geen bod hebben uit kunnen brengen. Hoewel er communicatieve fouten zijn gemaakt in onder meer de e-mail van de makelaar aan de erven is naar het oordeel van de kantonrechter dit wantrouwen onvoldoende ernstig en op concrete (objectieve) feiten en omstandigheden gebaseerd. Leden van de familie [naam 3] zijn teleurgesteld dat de woning en de (helft van de) boerderij niet in de familie [naam 3] blijft en voelen zich in het biedproces gepasseerd, hetgeen betekent dat hun gebrek aan vertrouwen in de executeur gebaseerd is op (subjectieve) feiten en omstandigheden. De executeur heeft bij de keuze om goederen te gelde te maken en de wijze van de tegeldemaking gehandeld overeenkomstig het testament van erflater. Omdat de executeur wist dat leden van de familie [naam 3] de woning en de (helft van de) boerderij in de familie [naam 3] wilden houden heeft hij geheel onverplicht de erfgenamen meerdere malen in de gelegenheid gesteld een bod uit brengen. Dat geen van de leden van de familie [naam 3] een bod heeft uitgebracht, kan de executeur niet worden tegengeworpen.
4.12.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat tijdens de mondelinge behandeling de executeur heeft verklaard dat hij de aangifte erfbelasting heeft verzorgd en wacht op de aanslag erfbelasting, die hij dan dient te voldoen. Daarna dient de executeur rekening en verantwoording af te leggen aan de erfgenamen. De executeur is slechts tot executeur benoemd en niet ook tot afwikkelingsbewindvoerder. Het is dan ook niet zijn taak om de nalatenschap te verdelen of goederen toe te delen aan erfgenamen.
Nu de executeur slechts nog de erfbelasting dient te voldoen en rekening en verantwoording dient af te leggen aan de erfgenamen acht de kantonrechter het niet opportuun om de executeur te ontslaan en een opvolgend executeur te benoemen.
4.13.
Bovenstaande brengt met zich dat het verzoek zal worden afgewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten van deze procedure ten laste van de nalatenschap te laten komen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
bepaalt dat de kosten van deze procedure ten laste van de nalatenschap komen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.