Uitspraak
1.[verzoeker 1]
[verzoeker 2]
1.[verweerder 1]
[verweerder 2]
[verweerder 3]
[verweerder 4]
[verweerders 5]
[verweerders 6]
[verweerder 7]
[verweerder 8]
[verweerder 9]
[verweerder 10]
[verweerder 11]
[verweerder 12]
[verweerder 13]
[verweerder 14]
[verweerder 15]
[verweerder 16]als gevolmachtigde van [verweerder 17]
[verweerder 18]
[verweerder 19]
[verweerder 20]
[verweerder 21]
[verweerder 22]
1.De procedure
- het verzoekschrift van 3 oktober 2023 met bijlagen;
- de brief van 11 februari 2024 van [verweerder 22] met bijlagen;
- de brief van 19 februari 2024 van de griffier van deze rechtbank aan de gemachtigde van verzoekers;
- de brief van 7 maart 2024 van de gemachtigde van verzoekers met een bijlage;
- de e-mail van 16 juli 2024 van [naam 1] namens [verweerder 20] ;
- de telefoonnotitie van 16 juli 2024 van de [naam 2] namens [verweerder 19] ;
- de e-mail van 26 juli 2024 van de gemachtigde van verzoekers met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van de gemachtigde van verzoekers;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 29 juli 2024.
2.De feiten
“Afgesproken procedure is dat beide buren de gelegenheid hebben om een bod uit te brengen. Daarna gaan wij dit ter akkoord voorleggen aan jullie als erfgenamen. Mocht een van de erfgenamen tevens een bod willen uitbrengen met vergelijkbare uitgangspunten, zullen wij beide kandidaat-kopers nog éénmaal de gelegenheid geven om een voorstel te doen, hun voorstel te handhaven, dan wel te herzien binnen een gegeven termijn. Vervolgens zal de verkoper/executeur aan één van beide partijen gunnen zonder nadere toelichting.
on hold” te zetten.
“Hierbij geef ik aan dat ik niet akkoord ben met uw gedane voorstel.
“Naar aanleiding van de eerdere mailwisselingen inzake de verkoop en levering van de [adres 1] , zijn er biedingen gedaan en is daar een koper naar voren gekomen. Uiteindelijk is het hoogste bod een bedrag van € 565.000,00 geworden. Als executeur van de nalatenschap is dit bod gegund en is de betreffende koopovereenkomst opgesteld.”
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“1. De executeur is bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten.2. Tenzij erflater anders heeft beschikt, treedt de executeur omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg met de