Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Afbeelding *
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiser, [eiser], een bedrag van € 1.477,56 wegens een onterecht uitgevoerde looncorrectie, € 3.961,00 aan niet uitbetaalde vakantiedagen, een aanzegvergoeding van € 5.190,00, en een redelijke transitievergoeding van gedaagde, [gedaagde]. De procedure is gestart na een arbeidsovereenkomst die op 18 oktober 2021 is ingegaan en door [eiser] op 24 mei 2022 is opgezegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 januari 2024, waarna het vonnis op 7 februari 2024 is uitgesproken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] geen recht heeft op een aanzegvergoeding en transitievergoeding, omdat hij zelf zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. De vordering tot gefixeerde schadevergoeding is eveneens afgewezen. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] recht heeft op uitbetaling van 17,66 niet-genoten vakantiedagen ter waarde van € 2.641,00, inclusief wettelijke verhoging en rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.