ECLI:NL:RBGEL:2024:5936

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
55735.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor meervoudige diefstal van verzorgingsproducten in Nederland

Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die beschuldigd werden van meervoudige diefstal van huidverzorgingsproducten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten tussen 8 en 15 februari 2024 in verschillende steden in Nederland, waaronder Apeldoorn, Harderwijk, Barneveld, Almere, Haarlem en Velserbroek, in vereniging hebben gehandeld. De verdachten hebben in totaal voor een waarde van 11.938 euro aan producten gestolen uit winkels van een bepaalde keten. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft de bewijsvoering kritisch beoordeeld, met name de herkenning op basis van camerabeelden, en heeft geoordeeld dat de verdachten in bewuste en nauwe samenwerking hebben gehandeld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachten en de impact van de diefstallen op de gedupeerden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.055735.24
Datum uitspraak : 26 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] (Roemenië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. F.H. Batavier, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2024 tot en met 15 februari 2024 te Apeldoorn, Harderwijk, Twello, Barneveld, Almere, Haarlem en/of Velserbroek, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen, meermaals, althans eenmaal huidverzorgingsproducten (Biodermal en/of Olay) ter waarde van 11.938 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Opmerking vooraf
Het dossier bevat tien aangiftes van verschillende filialen van [bedrijf] . Per aangifte is een zaak opgebouwd. Het dossier bevat zaken 1 t/m 10. Zaak 2 is in deze strafzaak niet opgenomen in de tenlastelegging en wordt daarom buiten beschouwing gelaten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle negen ten laste gelegde diefstallen, gebaseerd op de herkenningen van verdachten door de verbalisanten en de modus operandi die in elke zaak hetzelfde is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van zaken 1, 3 t/m 8 en 10. De herkenningen van verdachte op de camerabeelden, gemaakt door de verbalisanten, kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat het niet gaat om herkenningen, maar slechts om een vergelijking op basis van de foto’s van aanhouding van verdachte en de screenshots van de camerabeelden. De screenshots zijn daarbij van slechte kwaliteit en de verbalisanten hebben verdachte nooit in levende lijve gezien.
Bij de diefstal in Twello (zaak 4) is geen sprake van medeplegen, omdat een significante bijdrage ontbreekt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat herkenningen aan de hand van camerabeelden kritisch en behoedzaam moeten worden beoordeeld. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden of screenshots daarvan, is onder meer van belang wat de kwaliteit van de beelden is en in hoeverre hierop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Ook is van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien. In dat kader zullen de volgende zaken worden beoordeeld.
Zaken 1 ( [adres 1] in Apeldoorn) en 3 ( [adres 2] in Harderwijk)
De rechtbank constateert dat op 8 februari 2024 in een winkel van [bedrijf] in Apeldoorn en op 15 februari 2024 in Harderwijk meerdere huidverzorgingsproducten van Biodermal zijn weggenomen door twee personen. De rechtbank kan op basis van de screenshots van de camerabeelden – welke van slechte kwaliteit zijn – in beide zaken niet vaststellen dat verdachte één van deze personen is geweest. Verder bevat het dossier geen bewegende camerabeelden van deze diefstallen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de diefstal in zaak 1 en zaak 3.
Zaak 5 ( [adres 3] in Barneveld)
Er is aangifte gedaan van diefstal van gezichtsverzorgingsproducten in een winkel van [bedrijf] aan de [adres 3] in Barneveld op 13 februari 2024. [2]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 16.57.37 uur en man 2, die een tas om zijn schouders draagt, om 16.58.22 uur de winkel binnenkomen. Beide mannen lopen het eerste gangpad in. Man 1 stopt bij het Biodermal-vak en pakt meerdere Biodermal-verpakkingen uit het schap en zet deze in zijn mandje. Daarna loopt hij met zijn gevulde winkelmandje richting de uitgang, stopt daar en zet zijn mandje op de grond naast een stelling. Man 2 volgt en geeft zijn witte tas over aan man 1. Man 2 schermt man 1 wat af, en loopt een stukje weg. Man 1 overhandigt vervolgens de witte tas aan man 2. Man 2 loopt eerst de winkel uit en daarna man 1. [3]
De rechtbank heeft de bewegende camerabeelden (bestandsnaam D07_20240213165701) bekeken. De rechtbank constateert dat de camerabeelden van goede kwaliteit zijn en dat de daders voldoende zichtbaar in beeld zijn (o.a. van 17.00.28 uur tot 17.00.33 uur) om op basis daarvan iemand te kunnen herkennen. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die camerabeelden in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen betreffende de herkenning van verdachte [4] en haar waarneming van verdachte ter terechtzitting vast dat man 2 op de beelden, verdachte is. [5]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking de diefstal in Barneveld heeft gepleegd.
Zaak 6 ( [adres 4] in Almere)
Er is aangifte gedaan van diefstal van meerdere Biodermal-producten in een winkel van [bedrijf] aan de [adres 4] in Almere op 14 februari 2024. [6]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 16.15.11 uur en man 2 om 16.16.54 uur de winkel binnenlopen. Beide mannen houden stil bij een schap met gezichtscrèmes. Man 2 opent zijn tas. Man 1 pakt spullen uit het schap en stopt deze in de tas. Man 2 houdt de tas vast. Man 2 heeft de tas aan man 1 gegeven. Na enige ogenblikken lopen de mannen gezamenlijk weg bij het schap. Man 1 verlaat om 16.19.29 uur de winkel met de tas vol spullen. Man 2 verlaat de winkel om 16.19.33 uur. [7]
De rechtbank heeft de bewegende camerabeelden (bestandsnaam D24_20240214161325) bekeken. De rechtbank constateert dat de camerabeelden van goede kwaliteit zijn en dat de daders voldoende zichtbaar in beeld zijn (o.a. van 16.17.44 uur tot 16.19.00 uur) om op basis daarvan iemand te kunnen herkennen. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die camerabeelden in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden en haar waarneming van verdachte ter terechtzitting vast dat de man die op de beelden de tas vastpakt en openhoudt (man 2), verdachte is. [8]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking de diefstal aan de [adres 4] in Almere heeft gepleegd.
Zaak 7 ( [adres 5] in Almere)
Er is aangifte gedaan van diefstal van meerdere Biodermal-producten in een winkel van [bedrijf] aan de [adres 5] in Almere op 14 februari 2024. [9]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 14.41.52 uur en man 2 om 14.42.10 uur de winkel binnenlopen. Zij lopen bijna direct naar de achterkant van de winkel. Man 2 pakt meerdere producten, vermoedelijk van Biodermal, en stopt deze in zijn tas. Man 1 is voor man 2 gaan staan. Man 2 doet de tas gevuld met producten om zijn schouder en verlaat de winkel om 14.44.15 uur. Man 1 verlaat om 14.44.33 uur de winkel zonder iets af te rekenen. [10]
De rechtbank heeft de bewegende camerabeelden (bestandsnaam D08_20240214143759) bekeken. De rechtbank constateert dat de camerabeelden van goede kwaliteit zijn en dat de daders voldoende zichtbaar in beeld zijn (o.a. van 14.42.49 uur tot 14.43.39 uur) om op basis daarvan iemand te kunnen herkennen. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die camerabeelden in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen en haar waarneming van verdachte ter terechtzitting vast dat man 1, verdachte is. [11]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking de diefstal aan de [adres 5] in Almere heeft gepleegd.
Zaak 8 ( [adres 6] in Haarlem)
Er is aangifte gedaan van diefstal van meerdere Biodermal-producten in een winkel van [bedrijf] aan de [adres 6] in Haarlem op 10 februari 2024. [12]
Op de camerabeelden is te zien dat man 2 aan komt bij het gezichtsverzorgingsschap. Man 1 komt aan bij man 2 en beweegt met de door hem meegenomen tas richting man 2. Man 2 pakt meerdere goederen uit het schap en plaatst deze in de door man 1 opengehouden tas. Man 1 kijkt tijdens dit proces om zich heen. Daarna hangt man 1 de tas om zijn schouder en loopt samen met man 2 weg bij het schap. [13]
De rechtbank acht de screenshots op pagina’s 190 t/m 194 van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren. Het postuur en gezicht van man 1 is op de screenshots goed te zien. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die screenshots en haar waarneming van de verdachte ter terechtzitting vast dat man 1 op de beelden, verdachte is. [14]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking de diefstal aan de [adres 6] in Haarlem heeft gepleegd.
Zaak 9 ( [adres 7] in Haarlem)
Er is aangifte gedaan van diefstal van meerdere Biodermal- en Olay-producten in een winkel van [bedrijf] aan de [adres 7] in Haarlem op 10 februari 2024. [15]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 14.55.29 uur en man 2 om 14.55.48 uur de winkel binnenlopen. Man 1 en man 2 stoppen bij het schap met de merkborden Garnier en Olay. Man 1 pakt meerdere producten uit het schap en stopt deze in zijn winkelmandje. Man 2 staat ernaast en kijkt rond in de andere schappen. Vervolgens lopen zij weg van het schap. Man 1 en man 2 verrichten buiten het zicht van de camera handelingen. Man 1 zet vervolgens een leeg winkelmandje op de grond. Hierna lopen beide mannen weg. Man 2 draagt een crèmekleurige schoudertas. Man 1 en man 2 lopen vervolgens voorbij de kassa’s, zonder producten ter betaling aan te bieden. [16]
De rechtbank acht de screenshot op pagina 203 van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren. Het gezicht van man 1 is op de screenshot goed te zien. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die screenshot en haar waarneming van de verdachte ter terechtzitting vast dat man 1 op de beelden, verdachte is. [17]
De rechtbank concludeert dat verdachte en man 2 de producten vanuit het winkelmandje in de crèmekleurige tas hebben gestopt, waarna man 2 met deze tas naar buiten loopt zonder te betalen. De rechtbank stelt op basis van bovenstaande vast dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking de diefstal aan de [adres 7] in Haarlem heeft gepleegd.
Zaak 10 ( [adres 8] in Velserbroek)
Er is aangifte gedaan van diefstal van meerdere Biodermal en Olay-producten in een winkel van [bedrijf] aan [adres 8] in Velserbroek op 10 februari 2024. [18]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 15.55.40 uur de winkel binnenloopt. Om 15.55.54 uur komt man 2 met een vrijwel lege witte schoudertas de winkel binnen en loopt richting man 1. Man 1 legt producten in zijn winkelmandje, terwijl man 2 eraan komt. Man 2 gaat vlak naast man 1 staan en blijft om zich heen kijken. Man 2 haalt vervolgens de tas van zijn schouder en houdt deze open voor man 1. Man 2 hangt daarna de tas weer om zijn schouder en verlaat de winkel. De tas is zichtbaar gevuld. Man 1 verlaat de winkel zonder iets bij zich te hebben. Beide mannen hebben de route langs de kassa’s ontweken. [19]
De rechtbank acht de screenshot op pagina 224 van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren. Het postuur, het vest en het gezicht van man 1 zijn op de screenshot goed te zien. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die screenshot, de foto’s van het vest dat verdachte aanhad tijdens zijn aanhouding en haar waarneming van de verdachte ter terechtzitting vast dat man 1 op de beelden, verdachte is. [20]
Zaak 4 ( [adres 9] in Twello)
Er is aangifte gedaan van diefstal van huidverzorgingsproducten in een winkel van [bedrijf] aan het [adres 9] in Twello op 13 februari 2024. [21]
Op de camerabeelden is te zien dat man 1 om 12.16.58 uur en 28 seconden later man 2 met een lichtkleurige tas om zijn schouder de winkel binnenlopen. Man 1 loopt met een winkelmandje en kijkt wat rond. Man 2 loopt rechtstreeks naar het schap met Biodermal-producten en pakt meerdere goederen uit het schap. Man 1 staat vanaf de camera gezien achter de stelling aan de rechterkant van man 2. Vervolgens verlaat man 2 de winkel met de tas om zijn linkerschouder. De tas ziet er gevuld uit. 25 seconden later verlaat man 1 de winkel zonder iets in zijn handen te hebben. [22]
De rechtbank acht de screenshots op pagina 127 en 129 van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren. Het gezicht van man 1 is op de screenshot op pagina 129 goed te zien. De rechtbank stelt op grond van haar waarneming van die screenshots en haar waarneming van de verdachte ter terechtzitting vast dat man 1 op de beelden, verdachte is. [23]
Medeplegen
Gelet op de eerdere hierboven bewezenverklaarde diefstallen in vereniging heeft verdachte in een kort tijdsbestek, namelijk van 10 februari 2024 tot en met 14 februari 2024, zes winkeldiefstallen gepleegd bij verschillende filialen van [bedrijf] , telkens samen met een ander. Het betrof iedere keer diefstal van Biodermal- en/of Olay-producten. Steeds is op de camerabeelden te zien dat de mannen vlak na elkaar de winkel binnenkomen, één van de mannen een lichtkleurige schoudertas draagt en dat daar vervolgens de producten in worden gestopt, om vervolgens één voor één de winkel te verlaten. Hieruit blijkt duidelijk een gezamenlijk plan en een zekere rolverdeling.
De werkwijze van verdachte en de andere man in onderhavige zaak komt op essentiële punten overeen met de eerder bewezenverklaarde diefstallen in vereniging. Hiermee is de rechtbank van oordeel dat ook in deze zaak sprake is van een gezamenlijk plan en een duidelijke rolverdeling. De rechtbank acht dan ook het medeplegen van de diefstal bewezen.
Totale schadebedragen
De officier van justitie heeft gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte alle zaken bij elkaar in totaal 11.938 euro aan Bioderdermal- en Olay-producten heeft gestolen.
De rechtbank stelt vast dat de opgaven van de bedragen in de aangiftes vrij summier zijn. Het is onduidelijk hoe de aangever in alle zaken heeft vastgesteld dat deze aantallen goederen op het moment van de diefstallen zijn gestolen. De rechtbank komt daarom niet tot een bewezenverklaring van dit totaalbedrag.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 8 februari 2024 tot en met 15 februari 2024 te
Apeldoorn, Harderwijk,Twello, Barneveld, Almere, Haarlem en
/ofVelserbroek
, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een
of meerander
en, althans alleen,meermaals,
althans eenmaalhuidverzorgingsproducten (Biodermal en/of Olay)
ter waarde van 11.938 euro, in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan
de[bedrijf]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal in vereniging, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor negen diefstallen in vereniging zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Bij verdachte zijn transportboeien aangelegd, zonder dit te verbaliseren en te motiveren. Feiten of omstandigheden die wijzen op de noodzaak van het gebruik van transportboeien zijn ook anderszins niet aannemelijk geworden. De raadsvrouw stelt dat bij de strafmaat in het voordeel van verdachte rekening moeten worden gehouden met deze schending.
De beoordeling door de rechtbank
Vormverzuim
Art. 359a Sv is niet van toepassing bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen welke kunnen worden voorgelegd aan de rechter-commissaris die krachtens de wet belast is met het toezicht op de toepassing dan wel de voortduring van bepaalde tijdens het voorbereidend onderzoek bevolen vrijheidsbenemende dwangmiddelen en die aan dergelijke verzuimen rechtsgevolgen kan verbinden ten aanzien van de voortzetting van de vrijheidsbeneming. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de inverzekeringstelling van verdachte niet onrechtmatig is geweest. Tegen dit oordeel van de rechter-commissaris staat geen hogere voorziening open. Een oordeel of er sprake is van een vormverzuim komt de rechtbank dan ook niet toe.
Strafmotivering
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in vijf dagen, verspreid door Nederland, schuldig gemaakt aan zeven diefstallen bij verschillende filialen van [bedrijf] . Weliswaar kan de rechtbank het exacte bedrag niet vaststellen, maar het gaat in ieder geval om duizenden euro’s aan producten. Hij pleegde deze diefstallen telkens met een andere man. Zij bezochten zelfs meerdere filialen op één dag en stalen grote hoeveelheden gezichtsverzorgingsproducten, waarbij zij gebruikmaakten van een (geprepareerde) tas. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven en/of personen. Verdachte heeft enkel gedacht aan zijn eigen winstbejag. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Hoewel uit de justitiële documentatie van 24 april 2024 blijkt dat verdachte voorafgaand aan de bewezen verklaarde winkeldiefstallen niet eerder in Nederland is veroordeeld voor een strafbaar feit, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend, gelet op de hoeveelheid feiten.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie redelijk. De rechtbank zal echter een gevangenisstraf van kortere duur opleggen, omdat verdachte van twee winkeldiefstallen zal worden vrijgesproken. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 maanden;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
3 maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2024.
Mr. Saarloos en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024081754, gesloten op 21 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 136.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 139 t/m 145.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 146
5.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
6.Het proces-verbaal van aangifte, p. 157.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 163 t/m 170.
8.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
9.Het proces-verbaal van aangifte, p. 171.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 175 t/m 181.
11.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
12.Het proces-verbaal van aangifte, p. 182 en 183.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 186 t/m 195.
14.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
15.Het proces-verbaal van aangifte, p. 196.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 200 t/m 215.
17.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
18.Het proces-verbaal van aangifte, p. 216.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 219 t/m 233.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 24; Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.
21.Het proces-verbaal van aangifte, p. 118.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 122 en 123.
23.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 30 mei 2024.