In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft Auto Rima B.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. betreffende een geschil over de reparatie van een Volvo V70. Auto Rima vordert betaling van een bedrag van € 8.457,74, inclusief stallingskosten en wettelijke rente, omdat H.O.D.N. in gebreke zou blijven met het betalen van de facturen. H.O.D.N. betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, en vordert op zijn beurt dat Auto Rima de auto kosteloos terugbrengt. De rechtbank heeft in een tussenvonnis op 24 januari 2024 overwogen dat Auto Rima bewijs moet leveren van haar stelling dat de opdracht voor de reparatie door of namens H.O.D.N. is verstrekt. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 21 februari 2024 voor het leveren van bewijs en het indienen van verhinderdata door beide partijen. De rechtbank heeft ook overwogen dat het beroep op ongerechtvaardigde verrijking door Auto Rima niet kan slagen, omdat niet is aangetoond dat er sprake is van verarming aan de zijde van Auto Rima.