Uitspraak
[bedrijf 1],
[bedrijf 2],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee aandeelhouders van een vennootschap, [bedrijf 3], die een lening van € 25.000 van Qredits hebben verkregen. Beide aandeelhouders hebben zich borg gesteld voor deze lening. De eiser, [eis in conv/verw in reconv], vordert van de mede-borg, [ged in conv/eis in reconv], een bedrag van € 5.611,91, omdat hij meer heeft betaald dan zijn aandeel in de borgstelling. De gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lening aan Qredits volledig is voldaan en dat de eiser niet in staat was om het betaalde bedrag op de vennootschap te verhalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op verhaal op de mede-borg en heeft de vordering toegewezen. Daarnaast zijn de beslagkosten en proceskosten aan de gedaagde opgelegd. De vordering in reconventie is afgewezen omdat de voorwaarde voor deze vordering niet was vervuld.