ECLI:NL:RBGEL:2024:6213

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
31.10741185 \ BR VERZ 23-1211 \ 959
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens het niet indienen van beroepsgronden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 10 mei 2024, is het beroep van de gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach niet-ontvankelijk verklaard. De gemachtigde had, ondanks een aanmaning van de griffier, nagelaten om beroepsgronden in te dienen. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de voorwaarden voor een beroepschrift vastlegt. De griffier had de gemachtigde in een brief van 9 april 2024 de gelegenheid gegeven om de (aanvullende) gronden van het beroep uiterlijk een week voor de zitting in te dienen, maar deze mogelijkheid is niet benut. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen reden is om de niet-ontvankelijkheid te herzien, aangezien de gemachtigde niet heeft aangetoond dat het verzuim niet aan de betrokkene kan worden verweten. Hierdoor is er ook geen aanleiding voor het toekennen van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10741185 \ BR VERZ 23-1211 \ 959
cjib-nr / registratienr 251341961 / 00F08P
zitting van 10 mei 2024
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres] [postcode] [woonplaats]
betrokkene
gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Art. 6:5 Awb meldt aan welke voorwaarden een beroepschrift moet voldoen om als zodanig te worden aangemerkt.
Op grond van artikel 6:6 onder a Awb kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep.
Gemachtigde is in de brief van de griffier van 9 april 2024 in de gelegenheid gesteld de (aanvullende) gronden van het beroep uiterlijk een week voor de zitting in te dienen. Van die mogelijkheid tot het herstellen van het verzuim heeft gemachtigde tot op de zitting geen gebruik gemaakt. Gemachtigde is gewezen op de gevolgen van het niet aanvoeren van gronden. Nu gemachtigde dit verzuim niet heeft hersteld en niet is gesteld noch gebleken dat hiervan betrokkene geen verwijt is te maken zal de kantonrechter het beroep van gemachtigde niet-ontvankelijk verklaren.
Nu het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard, bestaat er geen aanleiding voor toekenning van proceskosten.
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-wijst het verzoek om toekenning van proceskosten af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer C.1.14, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: